ABONNEER NU!

EN KRIJG TOEGANG TOT VAKKENNIS


Probeer de eerste maand GRATIS
Daarna slechts € 230 per jaar (excl. btw)

Rechtbank Oost-Brabant 12-05-2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:5602


Datum publicatie08-09-2025
ZaaknummerC/01/412935 / JE RK 25-230
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Ondertoezichtstelling 1:254 e.v. BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Verzoek verlenging ondertoezichtstelling. De kinderrechter gaat voorbij aan de intrekking van het verzoek door de GI wegens strijd met de goede procesorde. De GI had de ouders en de kinderrechter eerder over de intrekking kunnen en moeten informeren en omzeilt door de intrekking bovendien de toetsing door de raad ex artikel 1:265j BW. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling voor een korte periode en houdt de beslissing voor het overige aan.

Volledige uitspraak


RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht

Zaaknummer: C/01/412935 / JE RK 25-230

Datum uitspraak: 12 mei 2025

Beschikking van de kinderrechter over verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

statutair gevestigd te ‘s-Hertogenbosch, vestiging [plaats] ,

hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),

over

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [de minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] ,

wonende in [woonplaats] ,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. C. Verfuurden.

[vader] ,

wonende in [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vader.

1Het verloop van de procedure

1.1.

De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 20 februari 2025;

  • een e-mailbericht met bijlagen van de vader van 9 mei 2025.

1.2.

Mr. Verfuurden heeft een brief d.d. 4 maart 2025 met producties ingediend. De kinderrechter begrijpt dat deze brief is ingediend in de procedure met zaaknummer C/01/394250 en per abuis ook in onderhavige procedure is ingediend.

1.3.

De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:

  • de moeder;

  • de vader;

  • de heer [vertegenwoordiger GI] namens de GI.

1.4.

De kinderrechter heeft [de minderjarige] in de gelegenheid gesteld om zijn mening te geven. [de minderjarige] heeft hier geen gebruik van gemaakt.

1.5.

De kinderrechter heeft aansluitend aan de zitting mondeling uitspraak gedaan.

2De feiten

2.1.

[de minderjarige] is geboren uit de in 2013 verbroken relatie tussen de ouders. De vader heeft [de minderjarige] erkend.

2.2.

[de minderjarige] staat onder toezicht sinds 18 mei 2020. De ondertoezichtstelling is voor het laatst verlengd tot 18 mei 2025.

2.3.

Bij beschikking van 9 april 2025 heeft de rechtbank het gezamenlijk gezag van de vader en de moeder over [de minderjarige] beëindigd en bepaald dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt.

2.4.

Er is sinds februari 2021 geen contact tussen [de minderjarige] en de vader. Bij beschikking van 12 juli 2021 heeft de kinderrechter bepaald dat er geen contactregeling geldt tot het moment dat de GI in overleg met de ingezette en nog in te zetten hulpverlening van oordeel is dat dit contact weer kan worden hervat.

3Het verzoek van de GI

3.1.

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ter zitting heeft de GI aangegeven dat zij dit verzoek wil intrekken.

3.2.

De kinderrechter gaat vooralsnog voorbij aan de intrekking van het verzoek door de GI. Op grond van de wet is de GI als verzoeker weliswaar bevoegd om haar verzoek te verminderen zolang de rechter nog geen eindbeschikking heeft gegeven, maar dit mag niet in strijd zijn met de eisen van een goede procesorde. De kinderrechter is van oordeel dat de intrekking door de GI wel in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Dit oordeel legt de kinderrechter als volgt uit.

3.3.

De GI heeft pas ter zitting aangegeven dat zij het verzoek wil intrekken. Niet alleen de kinderrechter, maar ook de vader en de moeder werden daardoor verrast. De GI heeft als reden voor de intrekking gegeven dat de noodzaak voor de GI om betrokken te blijven is geëindigd nu het gezamenlijk gezag van de ouders is geëindigd. De beslissing van de rechtbank over het gezag is echter al gegeven op 9 april 2025. De GI had de ouders dus eerder kunnen en ook moeten informeren over de intrekking, in plaats van hen daarmee te overvallen tijdens de zitting. De ouders hadden zich dan op die intrekking kunnen voorbereiden en desgewenst juridische bijstand kunnen inroepen.

Daar komt bij dat de GI normaal gesproken op grond van de wet aan de raad voor de kinderbescherming moet mededelen dat zij verlenging van een ondertoezichtstelling niet nodig vindt (artikel 1:265j van het Burgerlijk Wetboek) . De raad toetst dan of hij het eens is met de beslissing van de GI en kan zo nodig zelf een verlengingsverzoek indienen. De GI omzeilt deze toetsing door de raad door het verzoek in te trekken.

3.4.

Het voorgaande betekent dat de kinderrechter op dit moment alleen het oorspronkelijke verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar in behandeling neemt. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling voor een korte periode verlengen, namelijk tot 28 juni 2025, om de GI in de gelegenheid te stellen de kinderrechter en de ouders nader te berichten of zij haar standpunt dat de ondertoezichtstelling niet verder hoeft te worden verlengd handhaaft. In dat geval dient de kinderrechter wel te beschikken over een toetsing door de raad voor de kinderbescherming. De kinderrechter zal een nieuwe zitting bepalen waarop het verzoek kan worden besproken, tenzij de ouders aangeven dat zij geen nieuwe zitting wensen.

De GI dient de kinderrechter uiterlijk 11 juni 2025 schriftelijk te berichten wat haar standpunt is, vergezeld van de toetsing door de raad indien de GI van mening blijft dat het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ingetrokken wordt.

Aan de ouders wordt tot 18 juni 2025 de gelegenheid geboden om de kinderrechter schriftelijk te laten weten of zij de zitting van 25 juni 2025 wel of geen doorgang willen laten vinden.

3.5.

De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan de vereisten van de wet om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor deze korte periode te verlengen (artikel 1:255 in samenhang met artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek) . De zorgen die ten grondslag liggen aan de ondertoezichtstelling, namelijk zorgen over de cognitieve, sociaal-emotionele en identiteitsontwikkeling van [de minderjarige] en het gebrek aan samenwerking tussen de ouders, zijn namelijk nog steeds aanwezig. Dat die zorgen zonder ondertoezichtstelling kunnen worden weggenomen nu de moeder het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] heeft, behoeft nadere onderbouwing door de GI.

4Het verzoek van de vader

4.1.

De vader heeft het verloop van de ondertoezichtstelling laten beoordelen door HerVerbinden en een adviesrapport van HerVerbinden overgelegd. Hij heeft gevorderd de GI te veroordelen in de kosten die de vader voor het onderzoek door HerVerbinden heeft gemaakt.

4.2.

De kinderrechter kan dit verzoek van de vader niet in behandeling nemen. Deze procedure gaat over de verlenging van de ondertoezichtstelling. De vordering van de vader om de GI te veroordelen in kosten van een onderzoek hangt daar onvoldoende mee samen, en de kinderrechter is niet bevoegd om daar in het kader van deze verzoekschriftprocedure op te beslissen. Voor zover de vader meent dat hij een vordering op de GI heeft kan hij daarvoor een aparte procedure starten.

5De beslissing

De kinderrechter:

5.1.

verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] met ingang van 18 mei 2025 tot 28 juni 2025;

5.2.

verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;

5.3.

houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan een bepaalt dat de GI, de vader en de moeder zullen worden gehoord tijdens een nadere zitting op 25 juni 2025 om 12.00 uur, welke zitting zal worden gehouden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te ’s-Hertogenbosch;

5.4.

draagt de GI op om de kinderrechter en de ouders uiterlijk 11 juni 2025 schriftelijk te berichten zoals onder 3.4 is overwogen, vergezeld van een toetsing door de raad voor de kinderbescherming voor het geval de GI het verzoek intrekt;

5.5.

stelt ouders in de gelegenheid om de kinderrechter uiterlijk 18 juni 2025 schriftelijk kenbaar te maken of zij al dan niet de zitting van 25 juni 2025 doorgang willen laten vinden.

Deze beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2025, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 28 mei 2025.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

conc: MvdS

meer blogs >> podcasts >>

BLOGS en PODCASTS

Er zijn geen blogs of artikelen gevonden bij:
Vrije toerekening

×
Ga nu naar Overzicht wetten - Ga naar wetsartikel:

Wetten, regelgeving en verdragen

Geen wetnummer opgegeven.

Wetten en regelgeving

Verdragen en uitvoeringswetten

Beschikbare Officiële bekendmakingen in de kennisbank:

Informatie

Wanneer er op een icoon is geklikt in een Artikel, dan kan hier extra informatie komen te staan.
Lexicon
BRONNEN