ABONNEER NU!

EN KRIJG TOEGANG TOT VAKKENNIS


Probeer de eerste maand GRATIS
Daarna slechts € 230 per jaar (excl. btw)
Huidige filter(s):

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11-07-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5800

Essentie (redactie)

Hof vernietigt in hoger beroep door GI de beslissing rechtbank dat GI geen belang heeft bij verzoek machtiging uithuisplaatsing 'in een gezinshuis' omdat er voor dezelfde periode al machtiging 'voorziening voor pleegzorg' was afgegeven. Deze laatste machtiging kan niet als een algemene machtiging worden aangemerkt. Het stond GI niet vrij om de kinderen op basis van deze machtiging over te plaatsen naar een gezinshuis want er trad verandering op in de aangewezen jeugdhulp waarvoor een machtiging was verleend.


Datum publicatie24-07-2019
Zaaknummer200.259.121/01
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsLeeuwarden
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Uithuisplaatsing 1:265a e.v. BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Hof vernietigt beslissing rechtbank dat GI geen belang heeft bij verzoek machtiging uithuisplaatsing 'in een gezinshuis' omdat er al een machtiging 'voorziening voor pleegzorg' was afgegeven. Deze laatste machtiging kan niet als een algemene machtiging worden aangemerkt.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.259.121/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/189622 / JE RK 19-46)

beschikking van 11 juli 2019

inzake

de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,

gevestigd te Amsterdam,

verzoekster in hoger beroep,

verder te noemen: de GI.

en

[verweerder] ,

wonende te [A] ,

verder te noemen: de vader,

[verweerster] ,

wonende te [A] ,

verder te noemen: de moeder,

verweerders in hoger beroep,

geen advocaat gesteld.

1Het geding in eerste aanleg

1.1

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen (verder ook te noemen: de kinderrechter), van 12 februari 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 7 mei 2019;

- een faxbericht van de GI van 31 mei 2019 met productie(s).

2.2

De GI heeft het hof bij de brief die is overgelegd bij het faxbericht van 31 mei 2019 verzocht de zaak af te doen op basis van de stukken in het dossier en heeft daarbij een akkoordverklaring van de ouders overgelegd. Het hof ziet gelet hierop geen aanleiding om een mondelinge behandeling te bepalen en zal de zaak op de stukken afdoen.

3De feiten

3.1

Uit het huwelijk van de ouders zijn geboren [in] 2010 [de minderjarige1] (verder te noemen: [de minderjarige1] ) en [in] 2016 [de minderjarige2] (verder te noemen: [de minderjarige2] ). De ouders zijn gezamenlijk met het gezag over de kinderen belast.

3.2

Bij beschikking van 27 november 2018 heeft de kinderrechter de kinderen op verzoek van de raad voor de kinderbescherming onder toezicht gesteld van de GI met ingang van
27 november 2018 tot 27 november 2019 en aan de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een voorziening voor pleegzorg verleend met ingang van 27 november 2018 tot 27 mei 2019.

3.3

Bij inleidend verzoekschrift, binnengekomen bij de kinderrechter op 31 december 2018, heeft de GI de rechtbank verzocht op grond van artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek per direct een machtiging te verlenen om de kinderen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinshuis, voor de duur van de machtiging uithuisplaatsing tot 27 mei 2019 en de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.4

Bij de bestreden beschikking heeft de kinderrechter dit verzoek afgewezen.

4De omvang van het geschil

De GI is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De GI verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende het verzoek van de GI alsnog toe te wijzen.

5De motivering van de beslissing

5.1

De GI komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat de GI de kinderen op grond van de machtiging zoals door de kinderrechter verleend bij beschikking van 27 november 2018 ook kon plaatsen in een gezinshuis en dat de GI om die reden geen belang heeft bij het verzoek zoals door haar in eerste aanleg is gedaan.

5.2

De GI stelt kort samengevat dat nu in casu door de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor een specifieke categorie, namelijk de categorie "voorziening voor pleegzorg", de GI - anders dan de rechtbank heeft overwogen - niet de ruimte had om de kinderen in een gezinshuis te plaatsen. De GI verwijst in dit verband onder meer naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 februari 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:2120).

5.3

Naar het oordeel van het hof maakt het feit dat de machtiging door de kinderrechter bij de beschikking van 27 november 2018 is verleend voor plaatsing van de kinderen in een voorziening voor pleegzorg, dat het de GI niet vrij stond om de kinderen op basis van deze machtiging over te plaatsen naar een gezinshuis. Een uithuisplaatsing maakt een ernstige inbreuk op het in beginsel te beschermen gezinsleven van een kind. Bij de beoordeling en afweging van een verzoek tot uithuisplaatsing in een gezinsvervangende omgeving (pleeggezin of gezinshuis) speelt de aangewezen vorm van jeugdhulp een belangrijke rol. Immers bij de aangewezen vorm van jeugdhulp dient rekening te worden gehouden met de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en zijn ouders, en de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders Om die reden heeft de GI naar het oordeel van het hof terecht een nieuwe machtiging verzocht voor de plaatsing van de kinderen in een gezinshuis. Immers er trad een verandering op in de aangewezen vorm van jeugdhulp waarvoor door de kinderrechter een machtiging was verleend. Het hof deelt niet de opvatting dat de kinderrechter in de beschikking van
27 november 2018 zou hebben beoogd een algemene machtiging zoals bedoel in artikel 1:265b lid 1 BW af te geven. In dat geval had het immers voor de hand gelegen dat de kinderrechter in zijn beschikking van 27 november 2018 een machtiging tot uithuisplaatsing gedurende dag en nacht had verleend. De rechtbank heeft gelet op het vorenstaande naar het oordeel van het hof ten onrechte overwogen dat de GI geen belang had bij haar verzoek.

5.4

Het hof is op basis van de overgelegde stukken van oordeel dat in de periode waarover het hof thans dient te oordelen een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een gezinshuis noodzakelijk was. Vast is komen te staan dat beide kinderen een verzwaarde opvoedingsvraag hebben, die niet kon worden gewaarborgd in een regulier pleeggezin. In een gezinshuis kon de zorg voor de kinderen op een deskundige en professionele wijze worden gecontinueerd. Beide ouders stonden en staan achter plaatsing van de kinderen in een gezinshuis. Het hof zal de bestreden beschikking daarom vernietigen en alsnog een machtiging verlenen tot uithuisplaatsing van de kinderen in een gezinshuis, met ingang van de dag dat de kinderen feitelijk in een gezinshuis verbleven tot 27 mei 2019. Gelet op het vorenstaande slaagt de eerste grief van de GI.

5.5

Het hof acht met de hiervoor opgenomen overwegingen de tweede grief voldoende besproken.

5.6

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van
12 februari 2019, en in zoverre opnieuw beschikkende:

verleent met ingang van de dag dat de minderjarigen [de minderjarige1] , geboren [in] 2010 en [de minderjarige2] , geboren [in] 2016, feitelijk in een gezinshuis verblijven, machtiging tot uithuisplaatsing van deze kinderen in een gezinshuis tot 27 mei 2019;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander, G.M. van der Meer en
J.G. Idsardi, bijgestaan door mr. L.S. Veldmans als griffier, en is op 11 juli 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffer.

meer blogs >> podcasts >>

BLOGS en PODCASTS

Podcastgesprek: Meer fiscale opties pensioenverrekening samenwoners
Mr. Rob Welling en Drs. Jasper Horsthuis, 06-05-2025
Jasper Horsthuis en Rob Welling gaan in gesprek over een recente uitbreiding van de fiscale mogelijkheden voor pensioenverrekening door samenwoners. Zij bepleiten een verdere verruiming van de regeling.
Podcastgesprek: Nieuwe inzichten fiscale gevolgen verrekening lijfrente (II)
Mr. Rob Welling en Drs. Jasper Horsthuis, 22-04-2025
De Belastingdienst heeft - opnieuw - een standpunt gepubliceerd over de fiscale afwikkeling van een lijfrentepolis bij echtscheiding. Rob Welling en Jasper Horsthuis bespreken de gevolgen hiervan.
Podcastgesprek: Dga en scheiding
Mr. Frank van den Barselaar en Drs. Jacqueline van der Vorm, 10-09-2024
De echtscheiding van een dga is vaak bijzonder complex. Fiscalisten Frank van den Barselaar en Jacqueline van der Vorm bespreken met elkaar verschillende financiële en fiscale aspecten hiervan.
Podcastgesprek: Ondernemer en scheiding
Drs. Jacqueline van der Vorm en Mr. Frank van den Barselaar, 27-08-2024
Fiscalisten Jacqueline van der Vorm en Frank van den Barselaar bespreken de verschillende aspecten die komen kijken bij de begeleiding van ondernemers en/of hun partner bij een scheiding.
Podcastgesprek: De praktische toepassing van de herziene fiscale paragraaf
Mr. Rob Welling en Drs. Jasper Horsthuis, 30-07-2024
Onlangs werd de nieuwe fiscale paragraaf van de vFAS gepresenteerd. Rob Welling heeft aan de ontwikkeling hiervan meegewerkt, en onze redacteur Jasper Horsthuis ging daarover met hem in gesprek.
Podcastgesprek: Nieuwe inzichten fiscale gevolgen verrekening lijfrente (I)
Mr. Rob Welling en Drs. Jasper Horsthuis, 16-07-2024
Hoe wordt bij echtscheiding een lijfrentepolis fiscaal behandeld indien sprake is van een verrekenbeding?" Spoiler: dat antwoord is verrassend! Jasper Horsthuis gaat hierover in gesprek met Rob Welling.
Wanneer zijn advocaatkosten bij partneralimentatie aftrekbaar?
Mr. Cobie Voorberg, 16-01-2024
Niet in alle gevallen zijn de advocaatkosten voor een procedure over partneralimentatie aftrekbaar. De auteur behandelt de wetgeving en jurisprudentie hierover.
Podcastgesprek - De inkomensafhankelijke combinatiekorting
Drs. Jasper Horsthuis en Mr. Vanessa Vissers, 15-08-2023
Jasper Horsthuis en Vanessa Vissers bespreken de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Wat zijn de voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen? En welke veranderingen zijn er op komst?
Podcastgesprek: Fiscaal partnerschap en scheiden
Mr. Jan Vrusch en Drs. Jasper Horsthuis, 09-05-2023
Wanneer ben je (nog) fiscaal partner van elkaar? En wat zijn de voor- en nadelen daarvan? Jan Vrusch en Jasper Horsthuis gaan hierop in en waarschuwen voor de valkuilen die zich bij een scheiding kunnen voordoen.
Podcastgesprek: Uitspraken 2022 - dé keuze van de hoofdredactie (1)
Mr. Rob van Coolwijk en Mr. André van Oosten en Mr. Hanneke Moons, 06-12-2022
De drie hoofdredacteuren van de Kennisbank Familierecht gingen met elkaar om tafel. In deze tweedelige Podcast bespreken zij twaalf interessante uitspraken uit 2022.
×
Ga nu naar Overzicht wetten - Ga naar wetsartikel:

Wetten, regelgeving en verdragen

Geen wetnummer opgegeven.

Wetten en regelgeving

Verdragen en uitvoeringswetten

Beschikbare Officiële bekendmakingen in de kennisbank:

Informatie

Wanneer er op een icoon is geklikt in een Artikel, dan kan hier extra informatie komen te staan.
Lexicon
BRONNEN