ABONNEER NU!

EN KRIJG TOEGANG TOT VAKKENNIS


Probeer de eerste maand GRATIS
Daarna slechts € 230 per jaar (excl. btw)

Rechtbank Den Haag 20-08-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:16815

Essentie (redactie)

Internationale kinderontvoering: verzoek teruggeleiding van kk uit Irak naar Nederland toegewezen. Vader was met kk op vakantie gegaan naar Turkije, maar bleek te zijn doorgereisd naar Irak en hield de kk daar achter. Gaat om zogeheten ‘uitgaande zaak’: Irak is geen verdragsstaat, dus rechtsmacht obv 3 aanhef en onder a Rv en de Uitvoeringswet wordt analoog toegepast, waarbij teruggeleidingsrechter in niet door het Verdrag bestreken gevallen van IKO in algemeen de nodige ruimte heeft om af te wijken vd verdragsregeling.


Datum publicatie17-09-2025
ZaaknummerC/09/688128 / FA RK 25-5141
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenIPR familierecht; Kinderontvoering
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

int. kinderontvoering: verzoek teruggeleiding van kk uit Irak naar Nederland toegewezen. Va was kk op vakantie gegaan naar Turkije, bleek te zijn doorgereisd naar Irak en hield de kk daar achter.

Volledige uitspraak


Rechtbank Den HAAG

Enkelvoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 25-5141

Zaaknummer: C/09/688128

Datum beschikking: 20 augustus 2025

Internationale kinderontvoering

Beschikking op het op 8 juli 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat: mr. J.A.M. Schoenmakers te Breda.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] , doch feitelijk verblijvende in Irak.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met producties.

Op 8 augustus 2025 heeft de rechtbank twee e-mailberichten van de vader ontvangen.

Op 14 augustus 2025 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder, bijgestaan door haar advocaat en B. Zaghdoud, tolk in de Irakese taal. Voorts is [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) verschenen.

De vader is opgeroepen op het door de moeder in haar verzoekschrift vermelde e-mailadres en op het adres alwaar hij in Nederland in de Basisregistratie persoonsgegevens (hierna: Brp) is ingeschreven, maar niet verschenen.

De hierna te noemen kinderen zijn niet door de rechtbank in de gelegenheid gesteld te worden gehoord, omdat het contact met de kinderen niet zonder tussenkomst van de vader tot stand kan worden gebracht.


Verzoek en verweer

De moeder verzoekt de onmiddellijke terugkeer van na te melden kinderen te gelasten, met onmiddellijke ingang, of uiterlijk op 1 augustus 2025, althans uiterlijk op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum en wijze te bevelen, waarbij de vader de kinderen dient terug te brengen naar het adres [adres] te [plaats] , althans naar Nederland, en subsidiair, te bevelen, voor het geval de vader nalaat de kinderen terug te brengen binnen de door de rechtbank gestelde termijn, dat de vader het paspoort en de benodigde geldige reisdocumenten van alle kinderen aan de moeder zal afgeven, onmiddellijk, doch uiterlijk op 1 augustus 2025 althans op een door de rechtbank te bepalen datum en wijze, opdat de moeder de kinderen zelf mee terug kan nemen naar [plaats] , Nederland, met veroordeling van de vader in de nog nader te specificeren proceskosten die de moeder heeft moeten maken in verband met de ontvoering en teruggeleiding, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De vader heeft geen verweerschrift ingediend (via een advocaat). In zijn e-mails van 8 augustus 2025 heeft de vader wel kort op het verzoek van de moeder gereageerd.

Feiten

- Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest van [datum 1] 2009 tot [datum 2] 2022.

- Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:

- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] , Irak,

- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2013 te [geboorteplaats 1] , Irak,

- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2017 te [geboorteplaats 2] , en

- [de minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2019 te [geboorteplaats 3] .

- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de vier kinderen uit.

- Partijen hebben op 16 september 2021 een ouderschapsplan ondertekend waarin is opgenomen dat de vier kinderen de hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben en dat een zorg/contactregeling zal gelden waarbij de kinderen iedere maandag tot en met donderdag bij de moeder zijn en iedere vrijdag tot en met zondag bij de vader, zulks voor de duur van het gezin in een AZC, en dat vanaf het moment dat vanaf het moment dat een van beide ouders een eigen woning krijgt een aan de zorgregeling in onderling overleg aangepaste regeling met als de in het ouderschapsplan opgenomen zorg/contactregeling zo veel mogelijk te handhaven. Wanneer de kinderen bij de ene ouder zijn, zal die ouder telefonisch- en e-mailcontact met de andere ouder, mist dat geschiedt op een voor alle betrokkenen aanvaardbare wijze, niet in de weg staan.

- Volgens informatie uit de Brp heeft de vader de Irakese nationaliteit en is de

nationaliteit van de moeder onbekend.

- Volgens informatie uit de Brp hebben de kinderen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] de Irakese nationaliteit en is de nationaliteit van de kinderen [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] onbekend.

- [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] hebben Nederlandse paspoorten, geldig tot 26 augustus 2025.

- [de minderjarige 4] heeft een Nederlands paspoort geldig tot 30 januari 2026.

- De moeder heeft zich - voor zover bij de rechtbank bekend - niet gemeld bij de Nederlandse Centrale Autoriteit.

Beoordeling

Rechtsmacht

De moeder heeft haar verzoek gebaseerd op het Haagse Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen van 25 oktober 1980 (hierna: het Verdrag).

Omdat de regels van internationaal bevoegdheidsrecht in procesrechtelijke zin van openbare orde zijn, zal de rechtbank de vraag naar haar rechtsmacht ambtshalve aan de orde stellen.

Het gaat hier om een zogeheten ‘uitgaande zaak’, wat betekent dat de vier kinderen zijn overgebracht vanuit Nederland naar een ander land. Dit land – Irak – is geen partij bij het Verdrag. De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter wordt in dergelijke niet door het Verdrag bestreken gevallen geregeld door artikel 3 van het wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv).

Op grond van artikel 3, aanhef en onder a, Rv, heeft de Nederlandse rechter in dit soort gevallen rechtsmacht als de verzoeker in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft.

De woonplaats van de moeder is in Nederland. De rechtbank acht zich op grond hiervan bevoegd om op basis van artikel 3, aanhef en onder a, Rv, van het verzoek tot teruggeleiding kennis te nemen en verwijst daartoe nog naar het arrest van de Hoge Raad van 5 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1085).

Hoewel Irak geen partij is bij het Verdrag, is volgens artikel 2 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (hierna: de Uitvoeringswet) deze wet tevens van toepassing in de gevallen van internationale ontvoering van kinderen die niet door een verdrag worden beheerst.

Op grond van artikel 11 lid 1 van de Uitvoeringswet is de rechtbank Den Haag bevoegd kennis te nemen van alle zaken met betrekking tot de gedwongen afgifte van een internationaal ontvoerd kind aan degene wie het gezag daarover toekomt en de teruggeleiding van een zodanig kind over de Nederlandse grens.

De rechtbank ziet in het bepaalde in artikel 2 en 13 lid 3 van de Uitvoeringswet aanleiding de regels van het Verdrag naar analogie toe te passen. Dit neemt niet weg dat de teruggeleidingsrechter in niet door het Verdrag bestreken gevallen van internationale kinderontvoering in het algemeen de nodige ruimte heeft om, indien daartoe aanleiding bestaat, af te wijken van de verdragsregeling (zie Hof Den Haag 19 oktober 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:2020).

Het Verdrag heeft – voor zover hier van belang – tot doel de onmiddellijke terugkeer te verzekeren van kinderen die ongeoorloofd zijn overgebracht naar of worden vastgehouden in een Verdragsluitende staat. Het Verdrag beoogt hiermee een zo snel mogelijk herstel van de situatie waarin het kind zich bevond direct voorafgaand aan de ontvoering of vasthouding. Een snel herstel van de aan de ontvoering of vasthouding voorafgaande situatie wordt geacht de schadelijke gevolgen hiervan voor het kind te beperken.

Ongeoorloofde overbrenging of vasthouding in de zin van artikel 3 van het Verdrag

Er is sprake van ongeoorloofde overbrenging of ongeoorloofde vasthouding in de zin van het Verdrag wanneer de overbrenging of het niet doen terugkeren geschiedt in strijd met een gezagsrecht ingevolge het recht van de staat waarin het kind onmiddellijk voor zijn overbrenging of vasthouding zijn gewone verblijfplaats had en dit recht alleen of

gezamenlijk werd uitgeoefend op het tijdstip van het overbrengen of niet doen terugkeren, dan wel zou zijn uitgeoefend indien een zodanige gebeurtenis niet had plaatsgevonden (artikel 3 van het Verdrag).

De moeder stelt dat de vader op of omstreeks 26 december 2024 met de vier kinderen en met toestemming en medewerking van de moeder voor een vakantie dan wel voor een korte familiereis tot 6 januari 2025 naar Turkije is gereisd. Na hun vertrek hoorde de moeder een paar dagen niets van vader. In de nacht van 30 of 31 december 2024 werd het de moeder tijdens een telefoongesprek met de vader duidelijk dat de vader en de kinderen niet in Turkije waren, maar dat de vader zonder haar toestemming met de kinderen was doorgereisd naar Irak. De moeder is vervolgens diezelfde dag naar de politie gegaan om melding/aangifte te doen van kinderontvoering. Op 6 januari 2025 is de vader niet zoals partijen met elkaar hadden afgesproken met de kinderen teruggekeerd in Nederland. Op de zitting heeft de moeder toegelicht dat zij weet dat de kinderen nu in Irak verblijven bij de ouders van de vader. Het gaat volgens haar niet goed met de kinderen in Irak. Ze gaan daar niet naar school en hebben geen activiteiten. De moeder heeft de vader meerdere keren verzocht om met de kinderen naar Nederland terug te keren, maar tot nu toe weigert hij terug te keren. Om hem te bewegen naar Nederland terug te keren is de moeder bereid om haar melding/aangifte bij de politie in te trekken.

De vader heeft in zijn e-mail van 8 augustus 2025 aan de rechtbank laten weten – kort gezegd – dat hij met de kinderen op vakantie naar Turkije wilde en dat de moeder daarvoor ook haar toestemming heeft gegeven. De vader en de moeder zijn daarvoor bij de gemeente geweest en hebben daartoe formulieren ingevuld. De vader is vervolgens met de kinderen vertrokken. De vader was verbaasd dat de moeder na drie dagen aangifte tegen hem heeft gedaan bij de politie, omdat de vader de kinderen zou hebben ontvoerd. De vader heeft daarop advies gekregen om niet naar Nederland terug te keren, omdat hij anders in de gevangenis zou belanden.

Naar het oordeel van de rechtbank staat niet ter discussie dat de vier kinderen onmiddellijk voor hun vasthouding in Irak hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden en ook niet dat sprake is van daadwerkelijk uitgeoefend gezamenlijk gezag van partijen op het tijdstip van de achterhouding van de kinderen in Irak, dan wel dat dit gezag gezamenlijk zou zijn uitgeoefend als de achterhouding niet had plaatsgevonden.

Als onweersproken staat vast dat de vader op of omstreeks 26 december 2024 met de vier kinderen en met toestemming en medewerking van de moeder voor een vakantie dan wel voor een korte familiereis tot 6 januari 2025 naar Turkije is gereisd. De vader is niet met de kinderen naar Nederland teruggekeerd. De vader en de kinderen verblijven in Irak. Niet weersproken is dat de moeder geen toestemming heeft gegeven voor (het doorreizen naar Irak en) de vasthouding van de kinderen in Irak. Het doorreizen naar Irak en het vasthouden van de kinderen in Irak is geschied in strijd met het haar gezagsrecht.

De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat de vasthouding van de kinderen in Irak aangemerkt moet worden als ongeoorloofd in de zin van artikel 3 van het Verdrag.

Onmiddellijke terugkeer in de zin van artikel 12 van het Verdrag

Ingevolge artikel 12 lid 1 van het Verdrag wordt de onmiddellijke terugkeer van een kind gelast wanneer er minder dan één jaar is verstreken tussen de overbrenging of het niet doen terugkeren van een kind en het tijdstip van indiening van het verzoek bij de rechtbank.

Nu er minder dan één jaar is verstreken tussen de vasthouding van de kinderen in Irak en het tijdstip van indiening van het verzoek, komt de rechtbank niet toe aan de vraag of de kinderen in Irak zijn geworteld en dient in beginsel de onmiddellijke terugkeer van de kinderen te volgen, tenzij er sprake is van één of meer weigeringsgronden als bedoeld in artikel 13 van het Verdrag.

Weigeringsgronden

Nu niet gebleken is van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 13 van het Verdrag - hierop is ook geen beroep gedaan - dient de onmiddellijke terugkeer van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] te volgen.

De rechtbank gelast de teruggeleiding van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] op de na te melden wijze, waarbij afgifte aan de moeder pas aan de orde komt als de vader niet zelf voor teruggeleiding zorgt en dan enkel met het doel de vier kinderen terug te geleiden naar Nederland.

Ten overvloede. De rechtbank maakt uit de e-mail van de vader van 8 augustus 2025 op dat de vader zich zorgen maakt over de melding/aangifte door de moeder bij de politie. De moeder heeft op de zitting verklaard dat zij bereid is haar melding/aangifte ter zake van ontvoering van de kinderen door de vader in te trekken.

Kosten

Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:

gelast de terugkeer van de minderjarigen:

- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] , Irak,

- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2013 te [geboorteplaats 1] , Irak,

- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2017 te [geboorteplaats 2] , en

- [de minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2019 te [geboorteplaats 3] .

naar Nederland uiterlijk op 25 augustus 2025, waarbij de vader de kinderen dient terug te brengen naar Nederland en beveelt, indien de vader nalaat de kinderen terug te brengen naar Nederland, dat de vader de kinderen met de benodigde geldige reisdocumenten aan de moeder zal afgeven uiterlijk op 25 augustus 2025, opdat de moeder de kinderen zelf mee terug kan nemen naar Nederland;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van der Vliet, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 augustus 2025.

Van deze beschikking kan -voor zover er definitief is beslist- hoger beroep worden ingesteld binnen twee weken (artikel 13 lid 7 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering) na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof Den Haag. In geval van hoger beroep zal de terechtzitting bij het hof - in beginsel - plaatsvinden in de derde of vierde week na deze beslissing.

meer blogs >> podcasts >>

BLOGS en PODCASTS

Kabinet komt met ongelijkwaardig alternatief voor meerouderschapsregeling
Mr. Nicoline Grijmans-Veenendaal, 28-08-2019
In 2016 deed de Staatscommissie Herijking ouderschap een aantal aanbevelingen voor een gelijkwaardige meerouderschapsregeling. Het toenmalige kabinet reageerde enthousiast. Rutte III stelt echter iets heel anders voor: deelgezag.
×
Ga nu naar Overzicht wetten - Ga naar wetsartikel:

Wetten, regelgeving en verdragen

Geen wetnummer opgegeven.

Wetten en regelgeving

Verdragen en uitvoeringswetten

Beschikbare Officiële bekendmakingen in de kennisbank:

Informatie

Wanneer er op een icoon is geklikt in een Artikel, dan kan hier extra informatie komen te staan.
Lexicon
BRONNEN