De man is zowel in de procedure bij de rechtbank als in hoger beroep niet verschenen en heeft het door de rechtbank gelaste DNA-onderzoek niet ondergaan. De vraag is of de man bekend was met de procedure over het vaderschap. Die vraag beantwoordt het hof bevestigend en daartoe geldt het volgende.
Zoals ter zitting in hoger beroep is meegedeeld, hadden de moeder en de man tot medio 2022 nog contact. De moeder heeft verklaard dat de man wist van de procedure, zij heeft hem daarover gebeld. De advocaat van de vrouw heeft de man op 25 november 2021, dus voorafgaand aan de indiening van het inleidend verzoek bij de rechtbank op 29 maart 2022, schriftelijk geïnformeerd via een brief naar een postbusnummer in Bulgarije. Die brief is aan de advocaat retour gezonden, waarna de advocaat van de moeder de man begin 2022 heeft gebeld op het bij de vrouw bekende telefoonnummer. De advocaat van de moeder heeft de man toen gesproken. Bij latere pogingen om hem te bereiken, beantwoordde de man de telefoontjes vanaf het nummer van haar advocatenkantoor niet, en aanvankelijk ook niet de telefonische oproepen vanaf het afgeschermde privénummer van de advocaat van de moeder. Toen de advocaat van de moeder vervolgens haar privénummer voor derden zichtbaar had gemaakt, beantwoordde de man de oproep wel en heeft de advocaat hem in het telefoongesprek gemeld dat er een medisch onderzoek zou plaatsvinden met betrekking tot (groei)problemen van [minderjarige] waarvan de moeder wilde dat de man daaraan zou meewerken en dat er een alimentatieprocedure zou worden gestart voor kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] . De moeder heeft meegedeeld dat de man haar in die periode heeft gebeld. Er liep toen een genetisch onderzoek voor [minderjarige] bij het LUMC. De man zou naar Nederland komen om daarvoor bloed af te geven, wat de man vervolgens niet heeft gedaan. In het rapport van de bijzondere curator van 29 juni 2022 is vermeld dat de bijzondere curator ondanks herhaalde pogingen daartoe de man niet heeft kunnen bereiken, maar dat vervolgens de moeder de man heeft gebeld met uitleg van de zaak en dat de man daarop heeft gezegd: ‘gaan we dreigen?’ en daarna heeft opgehangen.
Het rapport van de bijzondere curator is aan de man toegezonden via een WhatsAppbericht, op een nummer dat bij hem in gebruik was en is. In het rapport is vermeld dat DNA-onderzoek wenselijk en noodzakelijk is. Ondanks het ontbreken van blauwe vinkjes bij het WhatsAppbericht gaat het hof ervan uit dat de man van dit bericht kennis moet hebben genomen. De man heeft de blauwe vinkjes uitstaan, zo heeft de informant desgevraagd verklaard en dit is in het beroep van voetbalmakelaar, dat zowel de man als de informant uitoefenen, gebruikelijk. De tussenbeschikking van de rechtbank van 7 juni 2023 waarbij een DNA-onderzoek is bevolen, is door de deurwaarder op 15 augustus 2023 aan de ontvangende instantie in Bulgarije betekend, met verzoek om die betekening aan de man te betekenen op het door de deurwaarder vermelde woonadres van de man in [plaats C] in Bulgarije. Aan Verilabs, de instantie die het DNA-onderzoek moest uitvoeren, heeft de rechtbank het Belgische telefoonnummer van de man doorgegeven. Het is Verilabs niet gelukt om telefonisch contact met de man te krijgen. Als vaststaand moet worden aangenomen dat dat telefoonnummer, dat door alle partijen is gebruikt om de man te bereiken en waarop contact over de onderhavige zaak meermaals ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, aldoor in gebruik is geweest bij de man, zowel voor persoonlijke als voor zakelijke contacten.
Op grond van dit alles komt het hof tot het oordeel dat de man op de hoogte is geweest van de procedure waarin hij zijn medewerking aan DNA-onderzoek moest verlenen en dat de man aan dit onderzoek, hoewel hij met de opdracht tot medewerking aan dit onderzoek bekend was, geen medewerking heeft verleend.