Link gekopieerd naar het klembord. Ga nu naar Word en plak daar de link.
Essentie (redactie)
Discretionaire bevoegdheid rechter om wijziging voornaam te gelasten. Daarvoor dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Enkele stelling dat naam lelijk zou zijn onvoldoende. Door verklaringen over te leggen en haar toelichting ter zitting heeft verzoekster op overtuigende wijze naar voren heeft gebracht dat zij een zwaarwichtig belang heeft bij voornaamswijziging.
Datum publicatie | 18-04-2025
|
Zaaknummer | C/03/328764 / FA RK 24-1060
|
Procedure | Beschikking |
Zittingsplaats | Maastricht |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht
|
Trefwoorden | Overig; Voornaam (art. 1:4 BW) |
Wetsverwijzingen | |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Voornaamswijziging meerderjarige toegewezen.
Volledige uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Datum uitspraak: 16 september 2024
Zaaknummer: C/03/328764 / FA RK 24-1060
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[verzoekster] ,
verzoekster,
wonend te [woonplaats] ,
advocaat mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudend te Alkmaar.
1Verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- verzoekster, bijgestaan door haar advocaat.
2De feiten
Op [geboortedatum] 1990 is verzoekster in [geboorteplaats] geboren. De geboorteakte van verzoekster is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in het jaar 1990 onder nummer 638.
3Het verzoek
Verzocht wordt de voornamen van verzoekster te wijzigen, in die zin dat de voornaam ‘ [voornaam 1] ’ wordt gewijzigd in ‘ [voornaam 2] ’, zodat haar voornamen zullen luiden ‘ [voornamen 1] ’.
4De beoordeling
4.1.
Artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (verder te noemen: BW) geeft de rechter de (discretionaire) bevoegdheid op verzoek van de betrokken persoon de wijziging te gelasten van zijn voornamen. Daarvoor dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Verder moet het verzoek worden getoetst aan artikel 1:4 lid 2 BW en moet worden beoordeeld of de gewenste voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
4.2.
De rechtbank heeft ter zitting benoemd dat de bij het verzoekschrift overgelegde verklaring van verzoekster afwijkt van de inhoud van het verzoek. In de verklaring staat dat verzoekster haar naam wil wijzigen sinds 2019, terwijl in het verzoekschrift wordt aangegeven dat zij dat sinds 2009 wil. Verder staat er in het verzoek en in de verklaring van verzoekster slechts dat zij de naam “lelijk” vindt. De rechtbank achtte daarom een mondelinge behandeling geïndiceerd.
Na de oproep voor de zitting heeft verzoekster weliswaar enkele verklaringen overgelegd, die een uitgebreidere motivatie bevatten, maar omdat die afwijken van de eerder ingenomen stelling dat [voornaam 1] enkel een lelijke naam is, is nadere onderbouwing van het verzoek ter zitting noodzakelijk geacht.
Ter zitting heeft verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, verklaard dat zij de naam inderdaad nog steeds lelijk vindt, maar dat de reden daarvoor blijkt uit de inhoud van de nadere verklaringen, waarover zij niet graag vertelt. Kort samengevat staat in de nadere onderbouwing dat de aversie tegen haar naam te maken heeft met een jeugd waarin zij door haar moeder werd verwaarloosd en er sprake was van fysiek geweld richting verzoekster.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekster door de overgelegde nadere verklaringen in de stukken en de uitleg daarvan ter zitting op overtuigende wijze naar voren heeft gebracht dat zij een zwaarwichtig belang heeft bij de door haar verzochte wijziging van haar eerste voornaam.
Niet gebleken is van beletselen als bedoeld in artikel 1:4 lid 2 BW tegen de gewenste voornaam ‘ [voornaam 2] ’. Het verzoek tot wijziging van de eerste voornaam van verzoekster zal daarom worden toegewezen, in die zin dat de voornamen ‘ [voornamen 2] ’ worden gewijzigd in ‘ [voornamen 1] ’.
4.4.
Op grond van artikel 1:4 lid 4 BW geschiedt de wijziging van de voornaam doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte van de betrokken persoon wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a lid 1 BW. In verband daarmee dient de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in wiens registers de geboorteakte van verzoekster voorkomt.
5Beslissing
5.1.
gelast de wijziging van de voornamen van [verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , van wie de geboorteakte is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in het jaar 1990 onder nummer 638, aldus dat haar voornamen zullen zijn: “ [voornamen 1] ”;
5.2.
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht, dit met het oog op de toevoeging van de latere vermelding betreffende de voornaamswijziging aan de geboorteakte van verzoekster.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. B.C. Groen-Witvliet, griffier op 16 september 2024. BGW
|
|
|
|
|
|
|
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
|
|
|
|
Woonlasten en gebruiksvergoeding na scheiding
Mr. Hedy Bollen, 14-09-2020
Een veelvoorkomende situatie: een gescheiden stel is samen eigenaar van een woning, die nog een tijdlang onverdeeld blijft. Hoe moeten de lasten worden verdeeld en heeft de vertrokken partij recht op een gebruiksvergoeding?