ABONNEER NU!

EN KRIJG TOEGANG TOT VAKKENNIS


Probeer de eerste maand GRATIS
Daarna slechts € 230 per jaar (excl. btw)
Huidige filter(s):

Gerechtshof Den Haag 29-01-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:637

Essentie (redactie)

Mentorschap ouders over meerderjarige zoon en omgangsregeling. Kantonrechter kwam tot omgangsregeling tussen meerderjarige zoon en oom. Mentoren gaan in appel weigeren de omgang. Vraag of sprake is van family life tussen zoon en oom kan in het midden blijven. Ook als sprake zou zijn van family life komt hof niet tot toewijzing. Zoon geeft al geruime tijd aan geen contact of omgang met de oom te willen, ook op zitting. Gedwongen omgang is in strijd met de zwaarwegende belangen van de zoon.


Datum publicatie15-04-2025
Zaaknummer200.346.604/01 en 200.346.604/02
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Mentorschap
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Mentorschap – Omgangsregeling Verzoek tot omgang. Mentoren (ouders)weigeren de omgang. De vraag of sprake is van family life tussen de betrokkene en zijn oom kan in het midden blijven. Ook als sprake zou zijn van family life komt het hof niet toe aan toewijzing. De betrokkene geeft al geruime tijd aan geen contact of omgang met de oom te willen. Gedwongen omgang is in strijd met de zwaarwegende belangen van de betrokkene.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie

zaaknummers : 200.346.604/01 en 200.346.604/02

zaaknummer rechtbank : 11060027 BM VERZ 24-1496

beschikking van de meervoudige kamer van 29 januari 2025

inzake

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,

en

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,

beiden wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

verzoekers in hoger beroep,

handelend in hun hoedanigheid van mentoren van hun zoon [zoon] ,

samen hierna te noemen: de ouders,

advocaat mr. L.A. Jansen te Oud-Beijerland,

tegen

[persoon x] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: [persoon x] ,

advocaat mr. C.J.H. Anker te Rotterdam.

Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt:

[zoon] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

hierna te noemen: [zoon] .

1Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht van 31 juli 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2Het geding in hoger beroep

2.1

De ouders zijn op 17 september 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.

2.2

[persoon x] heeft op 12 december 2024 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.

2.3

De ouders hebben op 17 december 2024 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.

2.4

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

  • een journaalbericht van de zijde van de ouders van 5 november 2024 met bijlage, ingekomen op 7 november 2024;

  • een journaalbericht van de zijde van de ouders van 21 november 2024 met bijlage, ingekomen op 25 november 2024;

  • een journaalbericht van de zijde van de ouders van 16 december 2024 met bijlage, ingekomen op diezelfde datum.

2.5

De mondelinge behandeling heeft op 19 december 2024 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat;

  • [persoon x] , bijgestaan door zijn advocaat;

  • [zoon] .

3De feiten

3.1

Op 25 januari 2023 is een bewind over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [zoon] uitgesproken wegens een lichamelijke of geestelijke toestand en is een mentorschap ingesteld ten behoeve van [zoon] . De ouders zijn benoemd tot bewindvoerders en mentoren.

3.2

De voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam heeft op 7 november 2024 de vordering van [persoon x] , strekkende tot veroordeling van de ouders om de in de bestreden beschikking vastgelegde omgangsregeling na te komen, op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per keer dat ouders deze veroordeling naast zich leggen, afgewezen. De voorzieningenrechter heeft in ditzelfde vonnis de ouders niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek de tenuitvoerlegging te schorsen van de omgangsregeling zoals vastgesteld in de bestreden beschikking totdat in hoger beroep is beslist.

4De omvang van het geschil

4.1

Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de volgende omgangsregeling tussen [zoon] en [persoon x] vastgesteld: om de week op een zaterdag of zondag van 9.00 uur tot na het eten 19.00 uur in de woning van [persoon x] . Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.2

De ouders zijn het niet eens met die beslissing. Zij verzoeken het hof, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad:

in de zaak met zaaknummer 200.346.604/01

de bestreden beschikking te vernietigen en [persoon x] niet-ontvankelijk te verklaren, althans zijn verzoek af te wijzen;

in de zaak met zaaknummer 200.346.604/02

de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in eerste aanleg te schorsen conform artikel 360 lid 2 Rv;

althans een beslissing te nemen zoals het hof in goede justitie zal vermenen te behoren, kosten rechtens.

4.3

[persoon x] voert verweer. Hij verzoekt het hof om bij beschikking, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, de ouders niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de gronden van het beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, al dan niet onder aanvulling van gronden. In het incidentele hoger beroep verzoekt [persoon x] het hof te bepalen dat aan de ouders, mede in hun hoedanigheid als bewindvoerders en mentoren van [zoon] , een dwangsom van € 500,-- wordt opgelegd voor elke dag, een gedeelte van een dag daaronder mede begrepen, dat de ouders de omgangsregeling uit de beschikking niet nakomen.

4.4

De ouders voeren verweer tegen dit incidenteel hoger beroep. Zij verzoeken het hof het incidenteel appel van [persoon x] niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel af te wijzen en [persoon x] te veroordelen in de proceskosten.

5De motivering van de beslissing

In de zaak met zaaknummer 200.346.604/02

5.1

Ten aanzien van het verzoek van de ouders tot een voorlopige voorziening, strekkende tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking, overweegt het hof als volgt. De ouders hebben bij dit verzoek geen belang meer omdat het hof in deze beschikking een inhoudelijke beslissing in de hoofdzaak geeft over het hoger beroep van de ouders. Het hof zal de ouders niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het schorsingsverzoek.

In de zaak met zaaknummer 200.346.604/01

Standpunten van partijen

5.2

De ouders stellen dat geen omgangsregeling moet worden vastgesteld tussen [zoon] en [persoon x] . De kantonrechter had die niet mogen vaststellen bij de bestreden beschikking. Omgang tussen een meerderjarige en een ander moet worden verzocht in een dagvaardingsprocedure. [persoon x] had dan ook in eerste aanleg niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Daarnaast is geen sprake van family life zoals opgenomen in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) . De contacten tussen [persoon x] en [zoon] waren niet meer dan de gebruikelijke, in het dagelijks verkeer plaatsvindende, familiecontacten. [persoon x] heeft niet een substantieel deel van de verzorging van [zoon] voor zijn rekening genomen. Van een nauwe persoonlijke betrekking tussen [zoon] en [persoon x] is derhalve geen sprake. [zoon] is erg kwetsbaar en de ouders zijn bang dat [persoon x] van deze kwetsbaarheid gebruik maakt. Zij hebben zorgen over seksueel ongepast gedrag van [persoon x] naar [zoon] . [zoon] heeft inmiddels aangegeven geen contact meer te willen met [persoon x] . [persoon x] respecteert deze wens niet. Sinds [zoon] geen contact meer heeft met [persoon x] ervaart [zoon] rust.

5.3

[persoon x] stelt dat [zoon] en [persoon x] omgang met elkaar moeten kunnen hebben en dat [zoon] dit ook wil. De beschuldigingen over seksueel ongepast gedrag hebben hem diep geraakt en werpt hij verre van zich. De ouders hebben in eerste aanleg gekozen voor een behandeling van het omgangsverzoek bij de kantonrechter omdat zij niet opnieuw een procedure bij dagvaarding aanhangig wilden maken. Zij kunnen zich nu niet meer beroepen op de niet-ontvankelijkheid van [persoon x] , dat recht hebben zij verwerkt. Tussen [persoon x] en [zoon] is wel degelijk sprake van een nauwe persoonlijke betrekking: [persoon x] en [zoon] hebben een diepe vertrouwensband met elkaar en hadden intens en dagelijks contact. Het contact tussen [persoon x] en [zoon] is veelvuldig geweest en uitgebreid. Er bestaat dus wel degelijk family life tussen [zoon] en [persoon x] . [zoon] kwam jaarlijks in de vakantie een paar weken met [persoon x] doorbrengen. [persoon x] heeft moeten ervaren dat de ouders hem nu beschuldigen van dwang en van seksueel ongepast gedrag. [persoon x] meent dat zij dit doen om te bereiken dat [zoon] niet meer met hem om wil gaan, maar de beschuldigingen kloppen niet. [zoon] wilde graag dat de omgang met [persoon x] zou worden vastgelegd. Toen hij van de ouders niet langer met [persoon x] om mocht gaan, was hij hier erg door ontdaan. De ouders hebben bewerkstelligd dat [zoon] nu in het geheel geen contact meer met [persoon x] wil. Dit is niet de intrinsieke wens van [zoon] . De ouders hebben gedreigd dat zij [zoon] niet meer willen zien als hij nog contact zou opnemen met [persoon x] . De ouders handelen onrechtmatig door [zoon] van omgang met [persoon x] te weerhouden. Als [zoon] [persoon x] echt niet meer wil zien, zal [persoon x] dit accepteren; hij wil [zoon] niet dwingen tot omgang.

5.4

[zoon] vertelt ter zitting dat hij geen contact meer wil met [persoon x] . Hij vindt dat [persoon x] een ongezond denkbeeld heeft over het leven. Hij heeft eerder de verkeerde keuze gemaakt door aan te geven dat hij omgang wilde met [persoon x] ; daar is hij nu op teruggekomen. Hij wil dat [persoon x] zijn wens respecteert en hem met rust laat.

Oordeel van het hof

5.5

Het hof ziet geen basis voor het vaststellen van een omgangsregeling tussen [zoon] en [persoon x] en zal de bestreden beschikking vernietigen. Het hof neemt daarbij het volgende in aanmerking. Op grond van artikel 8 EVRM bestaat de mogelijkheid om een omgangsregeling vast te stellen tussen een meerderjarige en een persoon met wie hij family life heeft. Partijen zijn het niet eens of family life bestaat tussen [zoon] en [persoon x] . Dit kan echter in het midden blijven. Ook als sprake zou zijn van family life tussen [zoon] en [persoon x] , komt het hof niet toe aan toewijzing van het verzoek van [persoon x] . [zoon] geeft immers inmiddels al geruime tijd aan geen contact of omgang met [persoon x] te willen. Momenteel zijn de verhoudingen tussen [zoon] en [persoon x] dusdanig verstoord dat gedwongen omgang in strijd is met de zwaarwegende belangen van [zoon] . Ter zitting in hoger beroep heeft [zoon] uitdrukkelijk de wens geuit om geen omgang met [persoon x] te hebben en [persoon x] heeft aangegeven hem niet te willen dwingen. Het hof zal het verzoek van [persoon x] in eerste aanleg dan ook afwijzen.

Proceskosten

5.6

Gelet op de familierechtelijke aard van de zaak zal het hof de proceskosten tussen partijen compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.7

Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6De beslissing

Het hof:

in de zaak met zaaknummer 200.346.604/02:

verklaart de ouders niet-ontvankelijk in hun hoger beroep;

in de zaak met zaaknummer 200.346.604/01:

vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende:

wijst het verzoek van [persoon x] , strekkende tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen [zoon] en [persoon x] , af;

compenseert de kosten van het hoger beroep in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. A.E. Sutorius-van Hees, H.J. Wieman-Bart en
E.C. Punselie, bijgestaan door mr. M.J. Warning als griffier, en is op 29 januari 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.

meer blogs >> podcasts >>

BLOGS en PODCASTS

Verjaarde vorderingen en de verdeling van de nalatenschap
Mr. Arend de Bakker, 08-10-2024
Kunnen verjaarde rechtsvorderingen in de verdeling van de nalatenschap betrokken worden? De auteur analyseert diepgaand de literatuur en de jurisprudentie hierover. Een blog, bestemd voor de superspecialist!
De geldigheid van een concept testament
Mr. Stephanie Hasselaar-Veltkamp, 02-07-2024
Onder bijzondere omstandigheden kunnen aan een concept-testament wellicht rechten worden ontleend. De auteur behandelt de recente ontwikkelingen hierover.
De stiefouder heeft het vruchtgebruik van de erfenis
Mr. Herlinde Bos, 02-07-2024
De verdeling van een erfenis tussen kinderen en stiefouders kan tot ingewikkelde situaties leiden. Wat betekent het voor een kind als de stiefouder het vruchtgebruik van de nalatenschap heeft?
De inbrengverplichting: worden andere erfgenamen gecompenseerd voor giften aan een erfgenaam?
Mr. Eline Gubbens, 18-06-2024
Regelmatig ontstaat discussie over giften die erfgenamen tijdens leven van de erflater hebben ontvangen. In deze blog wordt uitgelegd wanneer deze giften via inbreng of de legitieme portie moeten worden gecompenseerd.
De erfenis zuiver aanvaarden ... of toch maar niet?
Mr. Myrna van Wijk, 04-06-2024
In dit artikel meer over de opties van de erfgenaam: zuiver aanvaarden, beneficiair aanvaarden of verwerpen. Waar moet je aan denken? En wat zijn de mogelijkheden bij een onverwachte schuld?
Onwaardig om te erven?
Mr. Marloes Warffemius, 21-11-2023
Je kunt niet erven van degene die je om het leven hebt gebracht. Wat betekent dit voor Yvon K., die overleed voordat het tot een uitspraak kwam inzake 'de gifmoord'? De auteur bespreekt enkele relevante uitspraken.
Podcastgesprek - Wanneer is een testament nietig of vernietigbaar?
Mr. Martine Stut en Mr. Sander Baetens, 06-06-2023
Wanneer kan een testament ongedaan worden gemaakt? Hoe kom je aan informatie? Waar moet je op letten in een procedure? Erfrechtadvocaten Martine Stut en Sander Baetens gaan hier uitvoerig op in.
Podcastgesprek - Vermoeden van financieel ouderenmisbruik - wat nu?
Mr. Sander Baetens en Mr. Martine Stut, 11-04-2023
Na overlijden van een erflater rijst soms het vermoeden dat er geld is verdwenen. Wat kun je als advocaat dan ondernemen? Erfrechtadvocaten Sander Baetens en Martine Stut gaan uitvoerig in op deze vraag.
Benoeming tot executeur; wat je vooraf moet weten
Mr. Sanae Ballah, 31-01-2023
Bij testament kan een executeur benoemd worden om na overlijden de erfenis te regelen; een belangrijke taak die verschillende implicaties meebrengt. In deze blog meer over de verschillende soorten executeurs en diens taken.
Podcastgesprek: Uitspraken 2022 - dé keuze van de hoofdredactie (2)
Mr. Rob van Coolwijk en Mr. André van Oosten en Mr. Hanneke Moons, 20-12-2022
Dit is het tweede deel van het eindejaarsoverzicht: de drie hoofdredacteuren van de Kennisbank Familierecht bespreken opnieuw interessante uitspraken uit 2022.
×
Ga nu naar Overzicht wetten - Ga naar wetsartikel:

Wetten, regelgeving en verdragen

Geen wetnummer opgegeven.

Wetten en regelgeving

Verdragen en uitvoeringswetten

Beschikbare Officiële bekendmakingen in de kennisbank:

Informatie

Wanneer er op een icoon is geklikt in een Artikel, dan kan hier extra informatie komen te staan.
Lexicon
BRONNEN