Grievend gedrag ex-echtgenoot als matigingsgrond voor partneralimentatie

Grondslag voor de onderhoudsverplichting is de lotsverbondenheid die door het huwelijk is ontstaan en ook na de beëindiging van het huwelijk doorwerkt.

Bij het vaststellen van partneralimentatie moet niet alleen rekening worden gehouden met financiële factoren, maar kan de rechter ook rekening houden met factoren van niet-financiële aard. Dit vloeit voort uit de bevoegdheid van de rechter om wel of geen partneralimentatie vast te stellen, dus uit art. 1:157 BW. De niet-financiële factoren kunnen van objectieve aard zijn of van subjectieve aard. Onder de subjectieve factoren vallen gedragingen van de alimentatiegerechtigde ex-echtgenoot. 

Ontwikkeling in de jurisprudentie

Al in vroege rechtspraak was wangedrag van de alimentatiegerechtigde jegens de alimentatieplichtige een factor waarmee de rechter kon houden bij het vaststellen van de partneralimentatie.HR 12-01-1939

Daarbij moet het wel gaan om ernstige misdragingen. De enkele constatering van een grievende bejegening van de onderhoudsplichtige door de onderhoudsgerechtigde leidt niet zonder meer tot de gevolgtrekking dat de lotsverbondenheid, die de grondslag vormt van de partneralimentatie, niet langer aanwezig is.HR 3 januari 1975 Volgens vaste jurisprudentie moet voor matiging of beëindiging van de partneralimentatie sprake zijn van feiten en omstandigheden van een zodanige aard dat van een gewezen echtgenoot in redelijkheid niet of niet ten volle kan worden gevergd aan het levensonderhoud van de ander bij te dragen. Daarbij is doorslaggevend de uitwerking die de betrokken gedraging van de alimentatiegerechtigde op de alimentatieplichtige heeft.

Hof Den Bosch 27-03-2014: In het algemeen geldt dat bij de beoordeling in een concreet geval of een zodanige situatie zich voordoet, terughoudendheid dient te worden betracht, mede gelet op het onherroepelijke karakter van zo'n beëindiging dan wel matiging. Voorts dient bedacht te worden dat het op zichzelf niet ongebruikelijk is dat een relatiebreuk dan wel echtscheiding gepaard gaat met de nodige emoties. Niet iedere vorm van wangedrag dan wel grievend gedrag is daarom aanleiding om de onderhoudsverplichting te matigen of te beëindigen.

In HR 20-12-2013 kwam de Hoge Raad uitdrukkelijk terug op eerdere rechtspraak HR 02-05-1986 en oordeelde dat de omstandigheid dat de relatie met de nieuwe partner een “grievend karakter” zou hebben of als grievend zou worden ervaren door de gewezen echtgenoot niet kan worden gerekend tot omstandigheden van niet-financiële aard die kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om van de gewezen echtgenoot een (volledige) bijdrage in het levensonderhoud te verlangen.

Alleen wangedrag dat zich voordoet na ontbinding van het huwelijk kan een rol spelen bij de vraag of de één ten opzichte van de ander nog gehouden is om bij te dragen in de kosten van diens levensonderhoud.

Daarvan is in deze zaak geen sprake, aangezien het verzoek van de man om de alimentatie te beëindigen dan wel op te schorten ziet op de periode waarin de echtscheiding nog niet is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand.

In de laatste decennia neemt het aantal gepubliceerde uitspraken waarin matiging of beëindiging van de alimentatie wordt verzocht op grond van grievend gedrag toe. Voorts valt er een tendens te bespeuren dat niet alleen bij poging tot moord en doodslag, maar ook bij misdragingen die ernstige overlast veroorzaken voor de alimentatieplichtige, de rechter eerder dan voorheen oordeelt dat een einde is gekomen aan de lotsverbondenheid als grondslag voor de alimentatieverplichting. In veel zaken is sprake van meerdere vormen van wangedrag, met name stalking, vernieling en smaad.

Wanneer matiging of beëindiging van de alimenatieverplichting bij grievend gedrag?

De jurisprudentie is sterk casuïstisch van aard. Hieronder bij "Jurisprudentie over Wangedrag ex-echtgenoot" is een groot aantal uitspraken opgenomen waarin grievend gedrag is aangevoerd, met wisselend succes.

Enkele omstandigheden die hebben geleid tot matiging of beëindiging van de alimentatieverplichting:

  • Mishandeling of huiselijk geweld
  • Stalking
  • Smaad of valse aangifte 
  • Vernieling, brandstichting
  • Aanzienlijke schenking van goederen van gemeenschap
  • Ernstige verwaarlozing kinderen, betrekken van kinderen bij strafbare feiten 
  • Man in waan laten dat hij vader is van na of tijdens het huwelijk geboren kind(eren)
  • Frustreren omgangsregeling, onttrekken kinderen aan gezag man 
  • Bewust verzwijgen van WAZ-uitkering in alimentatieprocedures
  • Meerdere vormen van misdragingen

In de volgende zaken werd een verzoek tot matiging of beëindiging van de alimentatie op grond van grievend gedrag afgewezen omdat de gedragingen hetzij onvoldoende vast kwamen te staan hetzij onvoldoende ernstig waren:

  • Mishandeling of huiselijk geweld
  • Stalking
  • Smaad of aangifte
  • Zelfmoordpoging
  • Overspel, relatie nieuwe partner, kind van andere man  
  • Misleiding: uitsluitend huwen voor Nederlandse nationaliteit, betaling verhuizing naar Nederland, financieel gewin 
  • Vervalsen handtekening man voor aangaan van gezamenlijke schulden
  • Leggen van onterecht loonbeslag
  • Samenwonen met man die enkel gehuwd blijft zodat vrouw alimentatie behoudt

Casus

De recente uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden 07-10-2014 illustreert hoeveel er soms moet gebeuren voordat de partneralimentatie op grond van grievend gedrag wordt beëindigd.

De ex-echtgenote lijdt aan diverse psychische stoornissen zoals borderline en naar later bleek ook hardnekkige waanstoornissen. In 2010 achtte het hof aannemelijk dat de vrouw zich jegens de man, zowel tijdens als na het huwelijk, schuldig heeft gemaakt aan doodsbedreigingen per e-mail en ander intimiderend gedrag zoals onaangekondigde bezoeken en belaging. Zij is hiervoor strafrechtelijk vervolgd. Hoewel het hof van oordeel was dat de vrouw de grenzen van het toelaatbare verre had overschreden, achtte het hof het gedrag van de vrouw niet zodanig grievend dat in redelijkheid niet meer van de man kon worden gevergd om nog bij te dragen in het levensonderhoud van de vrouw.

Daarna heeft de vrouw zich opnieuw agressief geuit jegens de man en de kinderen, waardoor de politie de man en de kinderen (alsmede de ouders van de man) onder politiebescherming uit hun woning heeft gehaald en elders heeft ondergebracht. Het recidiverisico is hoog en ook zwaarder geweld kon allerminst worden uitgesloten. In het licht hiervan acht het hof aannemelijk dat de uitlatingen en gedragingen van de vrouw in 2012 een onherroepelijk einde hebben gemaakt aan het gevoel van lotsverbondenheid van de man jegens de vrouw en dat van de man in redelijkheid niet meer gevergd kan worden dat hij een bijdrage levert aan de kosten van levensonderhoud van de vrouw.

Noot HM Er moet blijkbaar heel wat gebeuren voordat de rechter overgaat tot beëindiging van de partneralimentatie wegens grievend gedrag van de alimentatiegerechtigde. Het is de vraag of heden ten dage nog wel een maatschappelijk draagvlak bestaat voor het jarenlang betalen van partneralimentatie onder dergelijke omstandigheden.