Rechtbank Midden-Nederland 27-11-2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:6424

Essentie (redactie)

Rechtbank vertrouwt in voorlopige voorzieningen procedure in echtscheidingszaak kinderen aan moeder toe. Zij verblijft met kinderen op een geheime locatie. Op basis van stukken en signalen (PTSS-klachten bij alle kinderen, risico-inschatting opvang) gaat de rechtbank uit van door de man veroorzaakte onveiligheid. Geen zorg- of informatieregeling. Dit is niet namelijk niet passend, gelet op de zorgen over de veiligheid van de vrouw en nu zij op een geheime locatie verblijft.

Datum publicatie30-12-2025
ZaaknummerC/16/599760 / FA RK 25-1803
ProcedureConservatoire maatregel
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilieprocesrecht; Vovo art. 822 Rv;
Overig; Straatverbod/contactverbod/huiselijk geweld
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Voorlopige voorzieningen. Toevertrouwing, zorgregeling en informatieregeling bij zorgen over veiligheid kinderen en vrouw.

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht

Locatie Utrecht

Zaaknummer: C/16/599760 / FA RK 25-1803

Voorlopige voorzieningen

Beschikking van 27 november 2025

in de zaak van:

[de man] ,

wonende in [woonplaats] ,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. M.H.C. Karens,

tegen

[de vrouw] ,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. E. Maalsen.

1De procedure

1.1.

De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het verzoekschrift met bijlagen van de man, binnengekomen op 17 september 2025;

  • het verweerschrift met bijlagen van de vrouw van 4 november 2025, met daarin een aantal zelfstandig verzoek (tegenverzoek);

  • de aanvullende stukken van de vrouw van 11 november 2025.

1.2.

De verzoeken zijn behandeld tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 13 november 2025. Daarbij waren aanwezig:

  • de man met zijn advocaat;

  • de advocaat van de vrouw;

  • de vrouw met mevrouw M. Oublal als tolk, beiden via een videoverbinding.

2Waar deze procedure over gaat

2.1.

Partijen zijn met elkaar getrouwd.

2.2.

Partijen hebben samen kinderen:

  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] ;

  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] ;

  • [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] .

2.3.

De vrouw wil scheiden. De man vraagt de rechtbank om voorlopige voorzieningen te treffen. Dat zijn tijdelijke maatregelen die gelden voor de duur van de echtscheidingsprocedure.

2.4.

De man verzoekt de rechtbank primair om:

  • de kinderen aan hem toe te vertrouwen;

  • de vrouw te veroordelen tot onmiddellijke terug geleiding van de kinderen naar het adres [adres] in [woonplaats] , althans de afgifte van de kinderen te gelasten, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor elke dag dat de vrouw zich daar niet aan houdt met een maximum van € 50.000,-.

Subsidiair verzoekt de man om:

  • een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen wekelijks van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de man verblijven;

  • een informatieregeling vast te stellen waarbij de vrouw de man eens per twee weken schriftelijk informeert over de gezondheid, school- en sportprestaties, vrijetijdsbesteding en sociale ontwikkeling van de kinderen.

2.5.

De vrouw is het niet eens met de verzoeken van de man. Zij wil dat zijn verzoeken worden afgewezen en verzoekt de rechtbank om de kinderen aan haar toe te vertrouwen.

3De beoordeling

3.1.

De rechtbank zal [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] toevertrouwen aan de vrouw en de overige verzoeken afwijzen. Dat betekent dat de vrouw de (dagelijkse) zorg over de kinderen krijgt. Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.

De zorg voor de kinderen

3.2.

De ouders zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Zij vragen de rechtbank ordemaatregelen te treffen voor de duur van die procedure. Bij de beantwoording van de vraag aan wie de kinderen voorlopig worden toevertrouwd en – als dat aan de moeder is – of en welke voorlopige zorgregeling met de vader moet worden vastgesteld is voor de rechtbank het belang van de kinderen leidend.

3.3.

De vrouw is met de kinderen naar een geheime locatie vertrokken en stelt dat de man al jarenlang gewelddadig is richting haar en dat zij volledig afhankelijk is van hem. Het is daardoor moeilijk geweest voor haar om de man te verlaten. De kinderen zijn regelmatig getuige geweest van huiselijk geweld van de man richting de vrouw. Eerst heeft de vrouw verklaard dat enkel zij slachtoffer was van de mishandelingen, maar later heeft zij verklaard dat ook de kinderen slachtoffer zijn geweest. Zij vreest dus niet alleen voor haar eigen veiligheid, maar ook voor die van de kinderen. De vrouw heeft ter ondersteuning van haar stellingen onder andere stukken van hulpverleners overgelegd, aangiften, foto’s met letsel en een journaal van de huisarts.

3.4.

De man heeft betwist dat sprake is van onveiligheid voor de kinderen. Hij erkent dat de spanningen tussen partijen de afgelopen maanden aanzienlijk zijn opgelopen en dat hij in een moment van oplopende frustratie en vermoeidheid – buiten het zicht van de kinderen – de vrouw weleens een tik heeft gegeven. De man wordt weleens boos, maar dat is omdat de vrouw hem tot waanzin drijft en hem uitlokt. Volgens de man zoekt de vrouw zelf de escalatie op, zodat zij een dossier kan opbouwen richting de man en zij gunstig uit de scheiding komt. Verder ontkent de man dat hij de kinderen heeft mishandeld. Wel erkent hij – na het zien van een filmpje ter zitting – dat hij een van zijn dochters een keer een tik heeft gegeven, zij het dat dit naar zijn idee lang geleden was. Hij mist zijn kinderen en wil hen graag weer zien. Hij vindt dat niets hun plotselinge vertrek rechtvaardigt, dat ze niet thuishoren in de vrouwenopvang en dat het in hun belang is dat zij weer in hun vertrouwde omgeving komen waar ze naar school en sport kunnen.

3.5.

Uit het dossier komt naar voren dat er grote zorgen zijn over de kinderen. Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende aanleiding om er op dit moment van uit te gaan dat de kinderen getuige zijn geweest van huiselijk geweld tussen de ouders, waarbij de man de agressor was. Daarbij wordt opgemerkt dat de omstandigheid dat kinderen mogelijk niet (altijd) in dezelfde ruimte zijn geweest bij ruzies tussen de ouders niet betekent dat dit aan hen voorbij is gegaan. Ook zijn er voldoende aanwijzingen dat de man – in verbale maar ook wel in fysieke zin – agressief naar hen kon zijn. Bij de kinderen is met instemming van beide ouders een screening verricht, gericht op het inventariseren van posttraumatische stress (PTSS) klachten als gevolg van de thuissituatie en om te bekijken of er aanvullende hulp voor de kinderen nodig is. Hieruit is voor alle drie de kinderen naar voren gekomen dat er sprake is van PTSS-klachten. Ook volgt uit het onderzoek dat contactherstel met de man zorgvuldig moet gebeuren op het moment dat de kinderen daar aan toe zijn, hetgeen nu niet het geval is. Ook heeft de opvang waar de vrouw met de kinderen verblijft uitgebreid toegelicht dat en welke signalen van acuut gevaar, intieme terreur of risico op ernstig letsel of geweld met dodelijke afloop aanwezig zijn, die naar de mening van deze organisatie maken dat sprake is van zeer ernstige veiligheidszorgen voor de kinderen als deze in contact zijn met de man. Deze signalen komen niet alleen maar voort uit de verklaring van de vrouw, maar vinden voor een deel ook ondersteuning in andere bronnen. Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de kinderen voorlopig dienen te worden toevertrouwd aan de vrouw en dat het vaststellen van een voorlopige zorgregeling met de man op dit moment niet aan de orde is. Dat er op dit moment in de samenleving meer aandacht is voor intieme terreur maakt niet dat er anders tegen de zorgen dient te worden aangekeken. De rechtbank begrijpt dat het niet fijn is voor de kinderen om niet in hun vertrouwde omgeving te verblijven, zoals de man stelt, maar dat weegt op dit moment niet op tegen de zorgen die er zijn over de veiligheid van de vrouw en de kinderen.

Informatieregeling

3.6.

De rechtbank zal ook geen informatieregeling vaststellen, zoals de man subsidiair heeft verzocht. De rechtbank vindt dat namelijk niet passend, gelet op de zorgen over de veiligheid van de vrouw en nu zij op een geheime locatie verblijft. De rechtbank kan zich echter voorstellen dat de man graag wil weten hoe het met de kinderen gaat. De man heeft ook recht op (bepaalde) informatie, omdat hij gezag heeft over de kinderen. Voor informatie over hen dient de man zich te wenden tot de hulpverlening.

Onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming

3.7.

Tijdens de zitting is gesproken over de wenselijkheid om de Raad voor de Kinderbescherming reeds nu te gelasten om in de echtscheidingsprocedure onderzoek te doen naar de zorgregeling. De rechtbank zal deze opdracht niet geven, omdat zij dit op dit moment prematuur vindt. Er is intensief hulpverlening betrokken bij het gezin en de noodzaak van een onderzoek door de Raad is nog niet gebleken. Bovendien is het nog niet duidelijk hoe lang de echtscheidingsprocedure nog zal duren. De rechtbank ziet daarom op dit moment geen noodzaak tot het gelasten van een Raadsonderzoek.

Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4De beslissing

voor de duur van de echtscheidingsprocedure

De rechtbank

4.1.

vertrouwt de kinderen toe aan de vrouw;

4.2.

wijst de verzoeken van de man voor het overige af.

Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. H.E. Spruit, (kinder)rechter, in samenwerking met de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 november 2025.

LN



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733