Rechtbank Limburg 09-07-2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:12662

Essentie (gemaakt door AI)

Eiseres vordert in incident een voorlopige voorziening tot onmiddellijke vestiging/inschrijving van een testamentair vruchtgebruik op een appartement, ondanks hypotheekrecht en voorwaarden van Familiestichting. Rechtbank wijst af: gevraagde voorziening is definitief en mist het tijdelijke karakter van art. 223 Rv. Verweren over ontbreken spoedeisend belang blijven onbeslist. Proceskosten: compensatie tussen eiseres en zoon; eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van de Familiestichting, met wettelijke rente.

Datum publicatie30-12-2025
ZaaknummerC/03/341689 / HA ZA 25-204
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsMaastricht
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenErfrecht; Testamentair vruchtgebruik;
Familieprocesrecht; Vovo (analoog aan) art. 223 Rv
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Civiel recht. Tussenvonnis. Vordering in incident ex artikel 223 Rv. afgewezen.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/341689 / HA ZA 25-204

Vonnis in incident (bij vervroeging) van 9 juli 2025

in de zaak van

[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

eiseres in de hoofdzaak,

eiseres in het incident,

hierna te noemen: [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ,

advocaat mr. J.M. Wolfs,

tegen

1 [gedaagde, verweerder in het incident sub 1] ,

wonend te [woonplaats 2] ,

gedaagde,

verweerder in het incident,

hierna te noemen: [gedaagde, verweerder in het incident sub 1] ,

advocaat mr. V.C.C. Luijten te Heerlen,

2. de stichting

[gedaagde, verweerster in het incident sub 2] ,

statutair gevestigd te Heerlen en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,

gedaagde,

verweerster in het incident,

hierna te noemen: de Familiestichting,

mr. J.L.H. Holthuijsen.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening met producties 1 t/m 17,

  • de incidentele conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde, verweerder in het incident sub 1] ,

  • het B2-formulier waarbij mr. Holthuijsen zich heeft gesteld namens de Familiestichting en daarmee het verstek heeft gezuiverd,

  • de incidentele conclusie van antwoord aan de zijde van de Familiestichting met producties 1 en 2.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2
2. De feiten voor zover van belang in het incident

2.1.

[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] is, op huwelijkse voorwaarden, gehuwd geweest van [erflater] (hierna: erflater). Erflater is op [overlijdensdatum] 2013 overleden.

2.2.

Erflater heeft op 11 februari 2000 de Familiestichting opgericht. Tot zekerheid van een door de Familiestichting aan erflater verstrekte geldlening is aan de Familiestichting op 21 januari 2004 een recht van hypotheek verstrekt op de woning aan de [adres] te [plaats] . In de hypotheekakte staat dat het zonder voorafgaande toestemming van de Familiestichting verboden is ten aanzien van de woning een ander beperkt recht te vestigen.

2.3.

Erflater heeft bij testament op 19 september 2003 over zijn nalatenschap beschikt. Tot erfgenamen zijn benoemd de kinderen uit het eerste huwelijk van erflater, zijnde [gedaagde, verweerder in het incident sub 1] en zijn zus [naam zus] . Aan [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] is het vruchtgebruik van de (voormalige echtelijke) woning aan de [adres] te [plaats] gelegateerd.

3Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.

[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Zal verklaren voor recht dat het bij testament van erflater aan eiseres toegekende legaat

van vruchtgebruik op de meergenoemde onroerende zaken inmiddels (door) verjaring is

ontstaan en door de notaris in de daartoe bestemde registers dient te worden ingeschreven, en voor het geval de notaris weigerachtig blijft om aan inschrijving medewerking te verlenen, te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de door de notaris op te stellen en in te schrijven akte en aldus door eiseres in de daartoe bestemde registers kan worden ingeschreven;

2. Indien het sub 1. gevorderde mocht worden afgewezen, zal verklaren voor recht dat

gedaagden jegens eiseres onrechtmatig handelen, althans wanprestatie plegen, althans handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid, althans misbruik van recht maken door te weigeren om (ongeclausuleerd) mee te werken aan de vestiging van het vruchtgebruik ten behoeve van eiseres op de (voorheen) gezamenlijk bewoonde woning en twee parkeerplaatsen staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] , een en ander als bedoeld in het testament van 19 september 2003 van erflater;

3. Gedaagden zal veroordelen om (ongeclausuleerd) mee te werken aan vestiging van het in sub 1. bedoelde vruchtgebruik en daartoe op het eerste schriftelijke oproep van notaris [naam notariskantoor] te [plaats] te verschijnen te zijnen kantore, en aldaar de notariële akte, waarvan een concept reeds in het bezit van partijen is, te ondertekenen dan wel, desgewenst door gedaagden, door de notaris voornoemd op te stellen schriftelijke machtigingen te ondertekenen waarbij zij een of meerdere medewerkers van de notaris voornoemd machtigen om de notariële akte waarbij vorenbedoeld vruchtgebruik wordt gevestigd, te ondertekenen;

4. Zal bepalen dat de in deze te geven uitspraak van de rechtbank in de plaats treedt van de toestemming van gedaagden zodat eiseres het vruchtgebruik kan doen inschrijven in de daartoe bestemde registers, dan wel [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] te machtigen om, wanneer gedaagden de veroordeling als bedoeld onder 1. – na betekening van het in deze te wijzen vonnis en na oproep door de notaris voornoemd – niet nakomen, de notariële akte waarbij het vruchtgebruik wordt gevestigd, mede namens gedaagden te ondertekenen zodat die akte in de daartoe bestemde registers kan worden ingeschreven;

5. Gedaagden zal veroordelen in de kosten van dit geding.

in het incident

3.2.

[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de rechtbank – bij wijze van voorlopige voorziening – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Gedaagden zal veroordelen om (ongeclausuleerd) mee te werken aan vestiging van het in sub 1. bedoelde vruchtgebruik en daartoe op het eerste schriftelijke oproep van notaris [naam notariskantoor] te [plaats] te verschijnen te zijnen kantore, en aldaar de notariële akte, waarvan een concept reeds in het bezit van partijen is, te ondertekenen dan wel, desgewenst door gedaagden, door de notaris voornoemd op te stellen schriftelijke machtigingen te ondertekenen waarbij zij een of meerdere medewerkers van de notaris voornoemd machtigen om de notariële akte, conform het tekstvoorstel van notaris [naam notariskantoor] voornoemd, waarbij vorenbedoeld vruchtgebruik wordt gevestigd, te ondertekenen;

2. Zal bepalen dat de in deze te geven uitspraak van de rechtbank in de plaats treedt van de toestemming van gedaagden zodat eiseres het vruchtgebruik kan doen inschrijven in de daartoe bestemde registers, dan wel [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] te machtigen om, wanneer gedaagden de veroordeling als bedoeld onder 1. – na betekening van het in deze te wijzen vonnis en na oproep door de notaris voornoemd – niet nakomen, de notariële akte waarbij het vruchtgebruik wordt gevestigd, mede namens gedaagden te ondertekenen zodat die akte in de daartoe bestemde registers kan worden ingeschreven;

3. Gedaagden zal veroordelen in de kosten van dit geding.

3.3.

Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] – kort gezegd – dat gedaagden aan het meewerken aan het vestigen van het recht van vruchtgebruik ten onrechte (voor [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet acceptabele) voorwaarden stellen. Ter onderbouwing van het belang bij een voorlopige voorziening verwijst [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] naar haar leeftijd en haar beweerdelijk deplorabele financiële situatie. Haar financiële nood kan, aldus [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] , slechts worden gelenigd door het vestigen van het vruchtgebruik en het daaropvolgende verteren van het appartement waar het vruchtgebruik dan op rust.

3.4.

[gedaagde, verweerder in het incident sub 1] voert verweer. Hij stelt dat [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] haar spoedeisend belang niet heeft onderbouwd en betwist – bij gebrek aan wetenschap – dat er sprake is van financiële nood. Verder stelt hij dat vestiging van vruchtgebruik een definitieve rechtshandeling betreft die gepaard gaat met duurzame rechtsgevolgen, zodat deze vordering zich niet leent voor een voorlopige voorziening.

3.5.

De Familiestichting voert ook verweer. Zij stelt dat de vorderingen van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] naar hun aard geen provisionele vorderingen zijn, nu vestiging van vruchtgebruik in principe onomkeerbaar is, zeker nu [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zinspeelt op vervreemding van het appartementsrecht. Verder voert zij aan dat de provisionele vorderingen onverenigbaar zijn met de stellingen in de hoofdzaak. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft immers in de hoofdzaak bepleit dat het vruchtgebruik reeds door verjaring is ontstaan, zodat de Familiestichting en [gedaagde, verweerder in het incident sub 1] in dat geval niet kunnen worden veroordeeld om mee te werken aan de vestiging daarvan. Tot slot heeft [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] , volgens de Familiestichting, onvoldoende dringend belang bij haar vorderingen, nu het geschil al vanaf 2013 speelt en de gestelde financiële situatie van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet is toegelicht.

4
4. De beoordeling in het incident

4.1.

Op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan tijdens een aanhangig geding iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen. Deze voorlopige voorziening betreft een ordemaatregel, die geldt voor de duur van het geding, dat wil zeggen tot het moment waarop uitspraak in de hoofdzaak wordt gedaan. Hieruit volgt dat de voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv naar haar aard een tijdelijk karakter heeft. De door [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] gevraagde voorziening – die neerkomt op vestiging van het vruchtgebruik voorafgaand aan een beslissing hierover in de hoofdzaak – heeft echter een definitief karakter en kan niet slechts voor de duur van de procedure worden gegeven. Om die reden is de vordering niet toewijsbaar.

4.2.

In de tot het overlijden van erflater tussen [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [gedaagde, verweerder in het incident sub 1] bestaande familieverhouding, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

4.3.

[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal als de jegens de Familiestichting in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld, die worden begroot op:

  • salaris advocaat € 614,00 (1 punt)

  • nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in dictum)

totaal € 792,00

4.4.

De door de Familiestichting gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5De beslissing

De rechtbank

in het incident

5.1.

wijst het gevorderde af,

5.2.

compenseert de proceskosten tussen [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [gedaagde, verweerder in het incident sub 1] , in die zin dat ieder de eigen kosten draagt,

5.3.

veroordeelt [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] in de kosten van het incident aan de zijde van de Familiestichting, tot op heden begroot op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,

5.4.

veroordeelt [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

5.5.

verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in de hoofdzaak

5.6.

verstaat dat de zaak reeds op de rol van heden staat voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde, verweerder in het incident sub 1] ,

5.7.

verstaat dat de zaak op de rol staat van 30 juli 2025 voor conclusie van antwoord aan de zijde van de Familiestichting,

5.8.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken. 1

1

type: AH

coll:



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733