Rechtbank Rotterdam 24-11-2025, ECLI:NL:RBROT:2025:14531

Essentie (gemaakt door AI)

GI verzoekt op grond van art. 1:262b BW te bepalen dat vader zelfstandig medische afspraken van de onder toezicht gestelde minderjarige mag bijwonen, GI mag ondersteunen, ouders info moeten delen en zorg niet wordt vertraagd. Kinderrechter oordeelt dat dit geen geschil is voor de geschillenregeling: zaken vallen onder art. 1:263 BW (schriftelijke aanwijzing) of behoren tot reguliere GI‑bevoegdheden. GI is niet‑ontvankelijk. Vader trekt zijn zelfstandig verzoek ex art. 1:253a BW in; dit wordt afgewezen.


Datum publicatie15-12-2025
ZaaknummerC/10/710116 / JE RK 25-2346
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; 1:262b BW Geschillenregeling OTS; 1:263 e.v. BW Aanwijzing GI
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Beschikking van de kinderrechter op basis van de geschillenregeling.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ROTTERDAM

Team jeugd

Zaaknummer: C/10/710116 / JE RK 25-2346

Datum uitspraak: 8 december 2025

Beschikking van de kinderrechter op basis van de geschillenregeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam,

hierna te noemen: de GI,

over

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat mr. R.W. de Gruijl, kantoorhoudende te Rotterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader,

wonende in [woonplaats] ,

advocaat mr. S. Scheimann, kantoorhoudende te Rotterdam.

1Het verloop van de procedure

1.1.

De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 13 november 2025;

  • het bericht van mr. R.W. de Gruijl van 17 november 2025;

  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van mr. S. Scheimann met bijlagen van 18 november 2025;

  • het bericht van mr. S. Scheimann van 19 november 2025.

1.2.

De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 november 2025. De zitting is gelijktijdig behandeld met het verzoek van de moeder bekend onder zaaknummer C/10/709574 / JE RK 25-2270. Daarbij waren aanwezig:

- de vader met zijn advocaat;

- de moeder met haar advocaat;

- twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon A] en [persoon B] .

2De feiten

2.1.

De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .

2.2.

[voornaam minderjarige] woont middels een machtiging tot uithuisplaatsing bij zijn vader.

2.3.

Bij beschikking van 28 maart 2025 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 5 april 2026.

2.4.

Bij beschikking van 5 april 2025 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader met gezag verlengd tot 5 april 2026.

3Het verzoek

3.1.

De GI heeft op grond van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Namens de GI wordt verzocht om te bepalen:

  1. Dat de GI gerechtigd is om, indien overleg tussen ouders niet tot overeenstemming leidt, de medische afspraken van [voornaam minderjarige] door vader zelfstandig bij te laten wonen zodat de noodzakelijke zorg doorgang vindt.

  2. Dat de GI, indien nodig, ondersteuning kan bieden bij de afstemming tussen de ouders.

  3. Dat ouders gehouden zijn om alle noodzakelijke informatie en gegevens, waaronder zorgverzekeringsinformatie, te verstrekken die nodig zijn voor de voortgang van de medische zorg.

  4. Dat de medische zorg voor [voornaam minderjarige] niet langer wordt vertraagd door conflicten tussen de ouders of de behoefte aan regie van moeder.

4Het zelfstandige verzoek van de vader

4.1.

De vader sluit zich aan bij het verzoek van de GI. In het geval dat het verzoek van de GI wordt afgewezen, verzoekt de vader zelfstandig op grond van artikel 1:253a BW te bepalen:

  1. Dat de GI gerechtigd is om, indien overleg tussen ouders niet tot overeenstemming leidt, de medische afspraken van [voornaam minderjarige] door vader zelfstandig bij te laten wonen zodat de noodzakelijke zorg doorgang vindt.

  2. Dat de GI, indien nodig, ondersteuning kan bieden bij de afstemming tussen de ouders.

  3. Dat ouders gehouden zijn om alle noodzakelijke informatie en gegevens, waaronder zorgverzekeringsinformatie, te verstrekken die nodig zijn voor de voortgang van de medische zorg.

  4. Dat de medische zorg voor [voornaam minderjarige] niet langer wordt vertraagd door conflicten tussen de ouders of de behoefte aan regie van moeder.

4.2.

Ter zitting trekt de vader het zelfstandige verzoek in.

5De standpunten

5.1.

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. De GI stelt zich op het standpunt dat zij ontvankelijk is in haar verzoek. De moeder is niet in staat om de juiste beslissingen te nemen en de GI heeft zorgen over het feit dat de moeder [voornaam minderjarige] belast tijdens medische afspraken. De moeder is in het bezit van alle medische gegevens en wil die niet delen met de vader. Daarnaast blijft de moeder beschuldigend en belastend richting de vader over vermeend misbruik dat niet heeft plaatsgevonden. In de afgelopen periode is de jeugdbeschermer aanwezig geweest bij medische afspraken en de moeder is het hier niet mee eens. Dit zorgt voor discussies met de zorgverleners, waarbij de benodigde zorg voor [voornaam minderjarige] soms geen doorgang kan vinden. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] in alle rust naar zijn afspraken kan gaan en deze ook doorgang vinden, zonder teveel betrokkenheid van volwassenen. De GI acht het daarom wenselijk dat de vader als hoofdopvoeder zelfstandig met [voornaam minderjarige] naar de medische afspraken kan gaan. De GI heeft er vertrouwen in dat de vader de moeder op de hoogte stelt van de afspraken en het verloop hiervan. Bij de moeder ligt een rol weggelegd om de noodzakelijke medische informatie en gegevens aan de vader te verstrekken. De hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] is bij de vader bepaald, maar de vader is niet in het bezit van de zorgpas en inloggegevens voor de zorgverzekering. Ter zitting heeft de moeder de zorgpas met de vader gedeeld. Dit is heel fijn. Tegelijkertijd maakt de GI zich zorgen over het feit dat de moeder de controle bij zichzelf wil houden en de zorg over [voornaam minderjarige] en de samenwerking met de vader en de GI blijft belemmeren.

5.2.

Door en namens de moeder wordt ter zitting verzocht om de GI niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. Hoewel het verzochte onder 1 een geschil betreft, gaat dit over een geschil tussen de ouders waardoor artikel 1:262b BW niet de juiste juridische grondslag is. Er bestaat namelijk geen verschil in visie over de doelen van de ondertoezichtstelling. Het verzochte onder 2 gaat over het bieden van ondersteuning. Dit valt onder de bevoegdheden van de GI in het kader van de ondertoezichtstelling en is eveneens geen geschil tussen de GI en de moeder. Aan het verzochte onder 3 is ter zitting voldaan en het verzochte onder 4 bevat een wens vanuit de GI, waardoor dit geen geschil kan zijn in de zin van artikel 1:262b BW. De moeder heeft de wens om als gezaghebbende ouder bij de medische afspraken van [voornaam minderjarige] aanwezig te zijn. De moeder wil het beste voor [voornaam minderjarige] , maar staat niet achter de aanwezigheid van de jeugdbeschermer. Ook acht de moeder het niet in het belang van [voornaam minderjarige] dat de vader alleen met [voornaam minderjarige] naar de medische afspraken gaat. De vader en de moeder horen dit samen als gezaghebbende ouders te doen. De moeder erkent dat er discussies zijn ontstaan in het bijzijn van [voornaam minderjarige] , maar de moeder brengt voorafgaand aan de medische afspraken haar standpunt naar voren over de aanwezigheid van de jeugdbeschermer en doet geen belastende uitspraken.

5.3.

Door en namens de vader wordt ter zitting, in aanvulling op de eerder ingediende stukken, aangesloten bij het verzoek van de GI. De vader trekt zijn zelfstandige verzoek in. De GI is ontvankelijk in haar verzoek op grond van artikel 1:262b BW, nu dit een van de doelen van de ondertoezichtstelling betreft. De zorg voor [voornaam minderjarige] stagneert door de gedragingen van de moeder. Afspraken kunnen geen doorgang vinden of duren langer dan noodzakelijk en er worden discussies gevoerd in het bijzijn van [voornaam minderjarige] . Dit is niet in zijn belang. [voornaam minderjarige] zijn belang staat hierbij boven het bezwaar van de moeder. [voornaam minderjarige] heeft zorg nodig en de bezwaren van de moeder gaan ten koste hiervan. Daarnaast is de vader niet in staat om met de moeder in gesprek te gaan. De moeder wantrouwt en beschuldigt de vader en doet belastende uitspraken. De vader kan de moeder op de hoogte houden van de afspraken en het verloop daarvan. Dit is wat de vader nu ook al doet.

6De beoordeling

het verzoek van de GI

6.1.

In artikel 1:262b BW is bepaald dat geschillen die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreffen, voor zover niet vallend onder de reikwijdte van het klachtrecht als bedoeld in artikel 4.2.1 van de Jeugdwet, aan de kinderrechter kunnen worden voorgelegd.

6.2.

In onderhavige zaak ligt allereerst de vraag voor of de GI ontvankelijk is in haar verzoek. Deze vraag wordt door de kinderrechter ontkennend beantwoord en daartoe wordt het volgende overwogen.

6.3.

Uit de wetgeschiedenis komt naar voren dat de geschillenregeling is bedoeld als algemene regeling om verschillen van mening tussen ouders, kinderen, pleegouders of zorgaanbieders in de uitvoering van de ondertoezichtstelling op te lossen. Uit de jurisprudentie volgt dat de geschillenregeling is bedoeld als vangnet voor geschillen die niet met een eigen procedure kunnen worden beslecht.

6.4.

Uit het verzoekschrift volgt dat de GI aan de kinderrechter een verschil van mening voorlegt ten aanzien van de medische afspraken en zorg voor [voornaam minderjarige] en de aanwezige begeleiding hierbij. De kinderrechter stelt vast dat er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 1:263 BW, waarbij een schriftelijke aanwijzing kan worden gegeven. Dit betekent dat er een eigen procedure bestaat om de problemen zoals geschetst en het verzochte onder 1, 3 en 4 door de GI aan te pakken. De geschillenregeling is daarvoor niet de juiste route.

6.5.

Het verzochte onder 2, betreffende het bieden van ondersteuning door de GI, valt eveneens niet onder het toepassingsbereik van artikel 1:262b BW, nu voor dit punt niet duidelijk is wat het verschil van mening is. Het bieden van ondersteuning in de afstemming tussen ouders valt immers onder de reikwijdte van de bevoegdheden die de GI heeft in het kader van de ondertoezichtstelling. Een ondertoezichtstelling is immers uitgesproken en de GI heeft de regie in de uitvoering hiervan. Dat er een lopende ondertoezichtstelling is, is niet in geschil.

6.6.

De GI zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.

Overwegingen ten overvloede

6.7.

De kinderrechter wil het volgende aan de ouders meegeven. De kinderrechter ziet dat de ouders allebei veel van [voornaam minderjarige] houden en het beste voor hem willen. [voornaam minderjarige] heeft, net als bijna ieder kind, zorg nodig. Bij de gesprekken met medische behandelaars wil de moeder naast de vader (waar [voornaam minderjarige] verblijft) aanwezig zijn. Dit leidt in de praktijk tot moeilijkheden die niet in het belang van [voornaam minderjarige] zijn. Gelet op de uitspraken die de moeder over de vader doet tijdens gesprekken met medische behandelaars, is het voorstelbaar dat de vader de aanwezigheid van een geïnformeerde derde (in dit geval de GI) bij deze gesprekken op prijs stelt. De moeder wil de GI echter niet toelaten tot die gesprekken. Deze houding van de moeder en de conflicten daarover, zorgen ervoor dat bepaalde medische behandelingen van [voornaam minderjarige] niet of later van start kunnen gaan. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] dat de zorg die hij nodig heeft tijdig kan worden opgestart en voortgezet en dat [voornaam minderjarige] tijdens dergelijke gesprekken niet belast wordt met volwassenproblematiek. Het is daarom belangrijk dat de moeder in het belang van [voornaam minderjarige] nadenkt over haar opstelling in dit soort situaties. Ditzelfde geldt voor het delen van de informatie die nodig is om de zorg plaats te laten vinden. De rechtbank stelt het op prijs dat de moeder de informatie van de zorgpas tijdens de zitting heeft gedeeld met de vader en hoopt dat zij die meer meewerkende houding ook in de toekomst, in het belang van [voornaam minderjarige] , vast kan houden.

6.8.

De kinderrechter wil de GI meegeven dat zij de samenwerking met de moeder moet blijven opzoeken, ondanks dat die samenwerking moeizaam verloopt. De moeder heeft immers (samen met de vader) het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] en in beginsel is haar toestemming voor medische behandelingen van [voornaam minderjarige] daarom nodig. Hoewel het logisch is dat de GI denkt aan een situatie waarin vader de medische afspraken van [voornaam minderjarige] alleen begeleid, zou dat ook kunnen leiden tot een nog minder goede samenwerking met de moeder. De kinderrechter wil de GI oproepen om hier duidelijke afspraken over te maken in samenspraak met beide ouders.

het zelfstandige verzoek van de vader

6.9.

Nu de vader ter zitting zijn zelfstandige verzoek heeft ingetrokken, kunnen de gronden daarvan niet meer worden onderzocht. De kinderrechter wijst daarom het verzoek af.

7De beslissing

De kinderrechter:

7.1.

verklaart de GI niet-ontvankelijk in haar verzoek;

7.2.

wijst het zelfstandige verzoek van de vader af.

Deze beschikking is gegeven door mr. R. van den Wildenberg, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2025, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest als griffier.

Tegen eindbeslissingen in deze beschikking staat geen hoger beroep open. 1



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733