Rechtbank Den Haag 06-05-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:23809

Essentie (redactie)

Vader verzoekt HVP bij hem, zorg- en informatieregeling, terugbrengen kind naar Nederland en raadsonderzoek. Teruggeleiding wordt afgewezen: bij vermoedelijk verblijf in Frankrijk is alleen de Franse rechter bevoegd (HKOV; verwijzing ECLI:NL:HR:2011:BU2834). Verzoek via Centrale autoriteit. Nederlandse rechter heeft rechtsmacht voor HVP; gelet op zorgelijke omstandigheden en blokkeren contact door moeder wordt HVP bij vader vastgesteld. Raadsonderzoek gelast naar lichamelijke en geestelijke gesteldheid kind.


Datum publicatie09-12-2025
ZaaknummerC/09/652522 / FA RK 23-5994
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Hoofdverblijfplaats;
IPR familierecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Hoofdverblijfplaats, zorgregeling, informatieregeling

Volledige uitspraak


Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 23-5994

Zaaknummer: C/09/652522

Datum beschikking: 6 mei 2024

Hoofdverblijfplaats, zorgregeling en informatieregeling

Beschikking op het op 8 september 2021 bij de rechtbank Limburg, locatie Roermond en het op 21 augustus 2023 bij de rechtbank Den Haag ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. M.M.J.P. Michiels te Maastricht.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,

als niet ingezetene ingeschreven in de Registratie Niet Ingezetenen (RNI), met vermelding van een voor de rechtbank bekend adres.

Procedure

Bij beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond van 27 oktober 2021 is de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) verzocht een onderzoek te verrichten, alsmede de rechtbank te rapporteren en te adviseren over:

  • de verblijfplaats/leefomgeving van [minderjarige] ;

  • de gezagsverhouding over [minderjarige] ;

  • de vraag of een omgangsregeling tussen [minderjarige] en de vader in het belang van [minderjarige] is en zo ja, welke frequentie daarbij het meest passend is voor [minderjarige] ;

  • de vraag of en welke informatieregeling in het belang van [minderjarige] is.

Een beslissing ter zake van de verdeling van de zorgregeling, de informatieregeling en de proceskosten is aangehouden.

Bij beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond van 30 juni 2023 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de verzoeken van de vader kennis te nemen en heeft de zaak doorverwezen naar de rechtbank Den Haag.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

  • het verzoekschrift van 7 september 2021, met bijlagen, van de zijde van de vader;

  • het F9 formulier van 21 februari 2022, met bijlagen, van de zijde van de vader;

  • het F9 formulier van 30 juni 2022, met bijlagen, van de zijde van de vader;

  • het F9 formulier van 24 maart 2023, met bijlagen, van de zijde van de vader;

  • het aanvullend verzoek van 19 mei 2023, van de zijde van de vader.

Op 29 april 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn de vader, bijgestaan door zijn advocaat en de tolk S. Huiberts, verschenen en [naam] namens de Raad.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn op [dag 1] 1997 godsdienstig gehuwd. Op [dag 2] 1997 heeft de rechter in burgerlijke zaken van de rechtbank van eerste aanleg te Casablanca, Marokko het huwelijk bevestigd. Vervolgens is het huwelijk door de Tsjechische autoriteiten erkend.

  • Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:

- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , [geboorteland] .

- Bij beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond van 30 juni 2023 heeft de rechtbank het volgende overwogen ten aanzien van het gezamenlijk gezag van de vader en de moeder:
5.4. Op grond van artikel 16 van liet Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (HKV 1996) wordt de vraag of de vader dan wel de moeder dan wel de ouders gezamenlijk van rechtswege ouderlijke verantwoordelijkheid hebben verkregen over de minderjarige, beheerst door het recht van de Staat van de gewone verblijfplaats van de minderjarige. Dit verdrag is voor de Tsjechische Republiek op 1 januari 2002 in werking getreden. Het HKV 1996 kent in artikel 16 een erkenningsregel voor van rechtswege ontstane gezagsverhoudingen in die zin dat de gezagsverhouding die van rechtswege voortvloeit uit de interne wet van de Staat waar liet kind aanvankelijk zijn gewone verblijfplaats had, van rechtswege erkend wordt in alle Verdragsstaten.
5.5. Dit betekent voor de onderhavige zaak dat de vraag of de vader, de moeder dan wel de ouders gezamenlijk (van rechtswege) ouderlijke verantwoordelijkheid hebben gekregen, eerst naar Tsjechisch recht moet worden beantwoord.

5.6.

Uit §865 in samenhang met §876 e.v. van het Tsjechische Burgerlijk Wetboek volgt dat de ouders beiden met het gezag over hun kind zijn belast en dat beslissingen met betrekking tot het kind in gezamenlijkheid moeten worden genomen.

5.7.

De rechtbank komt op basis van het vorenstaande tot de conclusie dat de ouders gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige] . Dit omdat uit de stukken blijkt dat [minderjarige] vanaf haar geboorte op [geboortedatum] 2018 tot 27 oktober 2018 in Praag (Tsjechië) heeft gewoond. dat het huwelijk van partijen in Marokko in Tsjechië is erkend en de ouders op basis van de interne wet van Tsjechië gezamenlijk belast zijn met het gezag over [minderjarige] .”

  • Volgens de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) heeft de vader de Marokkaanse nationaliteit. De moeder en [minderjarige] hebben volgens de BRP de Nederlandse nationaliteit.

  • Volgens de BRP blijkt dat de moeder en [minderjarige] per 13 november 2021 zijn geëmigreerd naar Frankrijk.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vader zoals dat nu luidt strekt er toe om – zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – :

tussen de vader en [minderjarige] een zorg- en contactregeling vast te stellen, die langzaam wordt opgebouwd, om uiteindelijk te komen tot een standaard omgangsregeling van één weekend in de veertien dagen, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen;

aan de moeder een informatieverplichting op te leggen bestaande uit een uitgebreide maandelijkse e-mail over hoe het sociaal en medisch met [minderjarige] gaat en te bepalen dat de vrouw om de drie maanden een recente foto van [minderjarige] aan de vader verstrekt;

de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader vast te stellen;

te bepalen dat [minderjarige] ter stond wordt teruggebracht naar de vader in Nederland zodat zij bij de vader in Nederland kan verblijven;

de Raad te gelasten om onderzoek te doen naar de lichamelijke en geestelijk gesteldheid van [minderjarige] .

Beoordeling

Terugbrengen [minderjarige] naar Nederland

De vader verzoekt de rechtbank te bepalen dat [minderjarige] wordt teruggebracht naar de vader in Nederland zodat zij bij de vader in Nederland kan verblijven. De rechtbank begrijpt het verzoek van de vader als een verzoek tot teruggeleiding van [minderjarige] in de zin van het Haags Kinderontvoeringsverdrag (hierna: HKOV).

Op de zitting is gesproken over welke stappen de vader heeft genomen sinds het vertrek van [minderjarige] uit Nederland. De vader heeft bij verschillende instanties in Nederland waaronder Veilig Thuis, de politie en de Raad om hulp gevraagd. Hieruit blijkt, tot grote teleurstelling en frustratie van de vader, dat niet de juiste procedure in gang is gezet. In het kader van het raadsonderzoek dat door de rechtbank Limburg is gelast, heeft de Raad contact opgenomen met de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden (hierna: Centrale autoriteit). Op de zitting is gebleken dat de Raad bij de Centrale autoriteit een zorgmeldingsverzoek heeft ingediend. Een zorgmelding is een verzoek aan de Centrale autoriteit van een ander land om een onderzoek te doen naar de huidige sociale omstandigheden van het kind dat reeds in dat land verblijft. Dit is een ander verzoek dan een verzoek tot teruggeleiding. Een verzoek tot teruggeleiding kan door een ouder bij de Centrale autoriteit worden ingediend als een kind vanuit Nederland ongeoorloofd naar het buitenland is overgebracht of daar ongeoorloofd wordt achtergehouden. De Centrale autoriteit stuurt het verzoek van de vader dan door naar de Centrale autoriteit in Frankrijk.

Een teruggeleidingsverzoek van een kind dat ongeoorloofd is meegenomen vanuit haar gewone verblijfplaats naar een andere verdragsstaat kan op grond van het HKOV slechts worden ingediend bij de gerechten van de verdragsstaat waar het kind zich bevindt. Nu [minderjarige] vermoedelijk in Frankrijk verblijft, is alleen de Franse rechter bij uitsluiting bevoegd is om te oordelen over een teruggeleidingsverzoek van [minderjarige] naar Nederland (zie ECLI:NL:HR:2011:BU2834). De rechtbank zal het verzoek van de vader om te bepalen dat [minderjarige] teruggebracht wordt naar Nederland daarom afwijzen.

De vader heeft niet van de instanties begrepen dat hij zelf een verzoek tot teruggeleiding moest indienen bij de Centrale autoriteit of direct in Frankrijk een teruggeleidingsprocedure moest starten waardoor de vader in de tussentijd verder geen stappen heeft ondernomen. De vader was in de veronderstelling dat hij alles heeft gedaan wat hij moest doen. De rechtbank heeft op de zitting aan de vader uitgelegd dat als hij een teruggeleidingsverzoek wenst in te dienen hij dit verzoek zelf moet indienen bij de Centrale autoriteit. De vader kan voor ondersteuning hierbij contact opnemen met het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO).

Hoofdverblijfplaats

Rechtsmacht en toepasselijk recht

Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] ten tijde van het aanhangig maken van het verzoek in Nederland was, is de Nederlandse rechter op grond van artikel 7 en artikel 9 Brussel II-ter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] .

Wettelijk kader

Op grond van artikel 1:253a BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen daaromtrent op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan de rechtbank in een voorkomend geval een regeling vaststellen over de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan de vaststelling van de hoofdverblijfplaats omvatten.

Inhoudelijke beoordeling

De vader verzoekt de rechtbank de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader vast te stellen en heeft hierover het volgende naar voren gebracht. De vader stelt dat de moeder zonder zijn toestemming met [minderjarige] is geëmigreerd naar Frankrijk. Volgens de vader is er sprake van kinderontvoering nu de vader gezamenlijk met de moeder met het ouderlijk gezag over [minderjarige] is belast. De vader maakt zich grote zorgen over de gezondheid van [minderjarige] . [minderjarige] heeft naar aanleiding van haar ziekte (het syndroom van Williams) medische hulp nodig en de vader is van mening dat [minderjarige] die niet krijgt. De moeder en [minderjarige] hebben altijd teruggetrokken geleefd en de moeder heeft ook altijd aangegeven dat [minderjarige] niet naar school zal gaan. De vader is van mening het gedrag van de moeder schadelijk is voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van [minderjarige] . De vader is van mening dat [minderjarige] daarom in groot gevaar is. De moeder heeft er ook alles aan gedaan om haar en [minderjarige] 's verblijfplaats in Nederland en hun verblijfplaats in Frankrijk geheim te houden voor de vader. De vader heeft [minderjarige] daardoor tot zijn grote verdriet al niet meer gezien sinds april 2021. De vader is ook bang dat de moeder [minderjarige] niet zal inschrijven in Frankrijk en dat zij als gevolg hiervan onvindbaar zal zijn. De vader is altijd een goede vader geweest en heeft altijd goed voor [minderjarige] gezorgd. Hij wil daarom graag in Nederland voor [minderjarige] zorgen, zodat zij de medische hulp krijgt die zij nodig heeft en dat zij ook in Nederland naar school kan gaan.

De rechtbank overweegt als volgt. De moeder heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank acht de houding van de moeder zeer zorgelijk. Zo is zij kort na het indienen van het verzoek van de vader zonder overleg of toestemming van de vader met [minderjarige] naar Frankrijk vertrokken en onthoudt zij hen al langere tijd het contact met elkaar, terwijl [minderjarige] nog jong is en hechting met de vader in deze fase van haar leven zeer belangrijk is. Daarnaast is het volkomen onduidelijk hoe het gesteld is met de medische en psychische gezondheid van [minderjarige] nu de vader aangeeft dat [minderjarige] het syndroom van Williams heeft en hij niet weet of [minderjarige] hier voldoende medische hulp voor ontvangt. Naar oordeel van de rechtbank slaagt de moeder er schijnbaar niet in om het belang van [minderjarige] voorop te stellen bij haar beslissingen nu zij er zelf niet voor heeft gezorgd dat haar adres en dat van [minderjarige] beschikbaar is voor de vader en ook ieder contact met de vader blokkeert.

Het bovenstaande leidt er toe dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] moet worden gewijzigd nu de vader heeft aangegeven dat hij wel contact tussen [minderjarige] en de moeder zal toestaan terwijl dat omgekeerd niet het geval is. De rechtbank zal het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader vast te stellen, toewijzen.

Raadsonderzoek

Gelet op het bovenstaande zijn er zijn ernstige zorgen over [minderjarige] . Het is onduidelijk waar [minderjarige] op dit moment daadwerkelijk verblijft en het is ook onduidelijk of zij wel de juiste medische zorg krijgt die zij nodig heeft. Zoals op de zitting is besproken, zal de rechtbank conform het gewijzigd verzoek van de vader en ook zoals door de Raad op de zitting is aangegeven, de Raad verzoeken onderzoek te doen naar de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [minderjarige] .

De rechtbank zal conform het verzoek van de vader iedere verdere beslissing ten aanzien van de zorgregeling en de informatieregeling aanhouden in afwachting van het raadsonderzoek.

Beslissing

De rechtbank:

*

bepaalt dat de minderjarige, [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , [geboorteland] , de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vader;

*

verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te verrichten met het hiervoor in het lichaam omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen; de Raad kan daartoe telefonisch een eerste afspraak maken met de vader, die te bereiken is via het volgende telefoonnummer: [telefoonnummer] (mr. M.M.J.P. Michiels, advocaat van de vader);

*

bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming zal toesturen;

en dat de Raad voor de Kinderbescherming uiterlijk op 1 december 2024 zijn rapport met zijn advies dient te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;

*

bepaalt dat de behandeling op de zitting, na ontvangst van het rapport en advies, zal worden voortgezet op een nader te bepalen datum en tijdstip in aanwezigheid van de Raad voor de Kinderbescherming;

*

houdt iedere verdere beslissing ten aanzien de zorgregeling en de informatieregeling aan tot 1 december 2024 pro forma;

*

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

*

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Lemmens als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 mei 2024.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733