| Datum publicatie | 03-12-2025 |
| Zaaknummer | 200.359.194 |
| Procedure | Hoger beroep |
| Zittingsplaats | Arnhem |
| Rechtsgebieden | Civiel recht |
| Trefwoorden | Jeugdbescherming / Jeugdwet; Uithuisplaatsing 1:265a e.v. BW |
| Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging uithuisplaatsingVolledige uitspraak
locatie Arnhem
zaaknummer gerechtshof 200.359.194
zaaknummer rechtbank Overijssel 334218
beschikking van 11 november 2025
over de uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ( [de minderjarige1] en [de minderjarige2] )
in de zaak van
[verzoekster] (de moeder)
die woont in [woonplaats1]
advocaat: mr. H.M.A. over de Linden
en
de raad voor de kinderbescherming (de raad)
die is gevestigd in Almelo
en
[belanghebbende1] (de vader)
die geen bekende woon- of verblijfplaats heeft
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Overijssel (de GI)
die is gevestigd in Hengelo
1Samenvatting
De kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, heeft de kinderen op verzoek van de raad onder toezicht gesteld tot 18 juni 2026 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 18 maart 2026.
Het hof beslist dat de machtiging tot uithuisplaatsing in stand moet blijven en legt hierna uit waarom.
2De feiten
De moeder en de kinderen zijn [in] 2022 uit [land1] gevlucht. Tot de uithuisplaatsing van de kinderen woonden de moeder en de kinderen in een opvang voor [land1] vluchtelingen in het gebouw Tesinkweide in [woonplaats1] .
Deze zaak in hoger beroep gaat over:
-
[de minderjarige1] , geboren [in] 2018 in [woonplaats2] , [land1] , en
-
[de minderjarige2] , geboren [in] 2021 in [woonplaats3] , [land1] .
De vader en de moeder hebben samen het gezag over de kinderen.
Op 27 maart 2025 heeft de kinderrechter de kinderen voorlopig onder toezicht gesteld tot 10 april 2025. In diezelfde beschikking heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, dus tot 10 april 2025.
Deze maatregelen zijn verlengd tot 27 juni 2025 bij de beschikking van de kinderrechter van 3 april 2025.
De kinderen zijn op 27 maart 2025 uit huis geplaatst. De kinderen wonen nu in een gezinshuis.
3De procedure bij de kinderrechter
De raad heeft de kinderrechter verzocht [de minderjarige1] en [de minderjarige2] voor de duur van een jaar onder toezicht te stellen en ook voor de duur van een jaar een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen te verlenen.
De kinderrechter heeft het verzoek van de raad voor een groot deel toegewezen. De kinderrechter heeft de kinderen voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld van de GI, voor de duur van negen maanden machtiging tot uithuisplaatsing verleend en de beslissing over de overige drie maanden aangehouden.
Deze beslissing is vastgelegd in een beschikking van 18 juni 2025.
4De procedure bij het hof
De moeder is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij komt daarvan in hoger beroep. De moeder wil dat het hof de beslissing van de kinderrechter over de uithuisplaatsing ongedaan maakt.
De raad wil dat de beslissing in stand blijft.
De informatie die het hof heeft ontvangen
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
-
het beroepschrift
-
het verweerschrift van de raad
-
een brief van de raad, waarin de raad bericht een klacht van de moeder te hebben ontvangen
De zitting bij het hof was op 28 oktober 2025. Aanwezig waren:
-
de moeder met een tolk en haar advocaat
-
een vertegenwoordiger van de raad
-
twee vertegenwoordigers van de GI
5Het oordeel van het hof
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Deze zaak gaat over een gezin dat uit [land1] is gevlucht, waardoor de zaak een internationaal karakter heeft.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van de beoordeling van het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing en dat op dit verzoek Nederlands recht van toepassing is. De beslissing over de rechtsmacht is juist en over de toepassing van het Nederlands recht is in het hoger beroep geen discussie, zodat het hof deze beslissingen als uitgangspunt zal nemen.
Een opmerking vooraf
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling bestond bij het hof onduidelijkheid over de vraag of beide kinderen een vader hebben die is belast met het gezag over hen. Dit is voor het hof van belang, omdat de vader met gezag moet worden aangemerkt als belanghebbende.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgelegd dat de vader zowel de biologische als de juridische vader van [de minderjarige1] is. Met andere woorden: de vader is belast met het gezag over [de minderjarige1] .
[de minderjarige2] heeft een andere biologische vader. Tijdens de geboorte van [de minderjarige2] was de moeder getrouwd met de vader. Daarom is de vader ook de juridische vader van [de minderjarige2] en is hij ook belast met het gezag over [de minderjarige2] . Het hof vindt deze uitleg van de moeder aannemelijk,
De vader heeft geen bekende woon- of verblijfplaats. Aannemelijk is dat de vader in [land1] woont of verblijft, maar de daadwerkelijke verblijfplaats van de vader blijft onduidelijk. De moeder heeft uitsluitend telefonisch contact met de vader maar zij kan hem niet altijd bereiken via het nummer dat zij van hem heeft.
Bij gebrek aan een geldige inschrijving in de Basisregistratie Personen en een bekende woon- of verblijfplaats, is de vader met een oproeping in de Staatscourant opgeroepen om in de procedure in hoger beroep te verschijnen. De vader is niet verschenen. Het hof heeft op de mondelinge behandeling geconstateerd dat hij wel op de juiste manier is opgeroepen en heeft het verzoek in hoger beroep vervolgens inhoudelijk behandeld.
Wat staat in de wet?
De kinderrechter kan een machtiging geven de kinderen uit huis te plaatsen. De rechter kan die machtiging geven als dat noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen of voor onderzoek van de kinderen
1.
Wat vinden partijen?
De moeder is het niet eens met de uithuisplaatsing van de kinderen. De moeder is geen slechte moeder. De moeder vindt het kwalijk dat zij wordt afgeschilderd als een moeder die grillig gedrag vertoont, de kinderen mishandelt en alcohol drinkt in het bijzijn van de kinderen. Dat is niet het geval. De raad en ook de kinderrechter hebben onvoldoende oog gehad voor de achtergrond van de moeder en de kinderen. Zij zijn gevlucht voor de oorlog en hebben huis en haard achtergelaten in [land1] . De kinderen hebben volgens de moeder daardoor ook een kwetsbare gezondheid en bijvoorbeeld een vitaminetekort, waardoor de blauwe plekken en schaafwonden zijn te verklaren. Daarnaast kan het letsel van de kinderen worden verklaard door spelen en vallen. De moeder betwist dat zij de kinderen tijdens de omgang hardhandig heeft aangepakt. Dit is juist het moment om je van je beste kant te laten zien. Dat de moeder en de kinderen geen [taal land1] , hun moedertaal, meer mogen spreken tijdens de omgang kan bovendien worden gezien als een inbreuk op hun gezinsleven. De moeder voert verder aan dat de kinderrechter in de beoordeling te veel heeft geluisterd naar de raad en niet genoeg naar de moeder. Daarmee heeft de kinderrechter de zaak eenzijdig beoordeeld. De moeder meent dat niet is gebleken dat de kinderen beter af zijn in een pleeggezin dan bij de moeder, terwijl terugplaatsing van de kinderen bij de moeder iedere dag moeilijker wordt. Daarbij komt dat minder ingrijpende mogelijkheden, zoals hulpverlening in de thuissituatie, onvoldoende zijn onderzocht.
De raad wil dat de bestreden beschikking wordt bekrachtigd. De raad vindt dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Bij beide kinderen is op meerdere plekken zichtbaar letsel aangetroffen. De raad heeft daarom een forensisch arts gevraagd de kinderen te onderzoeken. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek heeft de raad aangifte gedaan van kindermishandeling. De hardhandige aanpak van de kinderen door de moeder tijdens de omgang is door verschillende hulpverleners op verschillende momenten gezien, ook op het moment dat de kinderen nog bij haar woonden. Dat communicatie in het Nederlands moet gebeuren, is volgens de raad bovendien in het belang van de kinderen noodzakelijk. Er zijn namelijk zorgen over de inhoud van de communicatie tussen de moeder en de kinderen. Zo heeft de moeder de kinderen in [taal land1] verteld over haar nieuwe zwangerschap, zonder dat de hulpverlening hiervan op de hoogte was. De hulpverlening heeft de kinderen hierdoor niet kunnen begeleiden op het nieuws dat zij een broertje of zusje krijgen. De kinderen ontwikkelen zich op dit moment goed in het gezinshuis. Voordat de mogelijkheden van thuisplaatsing kunnen worden onderzocht, is het belangrijk dat de moeder zich openstelt voor hulpverlening. Dat is nu nog niet het geval. Daardoor behoort plaatsing in een moeder-kindhuis nu ook niet tot de mogelijkheden. De raad heeft begrip voor de omstandigheid dat de moeder veel heftige gebeurtenissen heeft meegemaakt in een oorlogssituatie, maar zij zal hiermee moeten leren omgaan, omdat haar handelen effect heeft op de kinderen.
De GI vindt het belangrijk dat de moeder zich eerst laat onderzoeken en behandelen voordat de kinderen bij haar geplaatst kunnen worden.
Hoe oordeelt het hof?
De kinderrechter heeft terecht de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen verleend. De kinderen kunnen op dit moment niet bij de moeder wonen. De beslissing van de kinderrechter zal daarom in stand blijven (worden bekrachtigd).
Het hof stelt voorop dat de moeder sinds de bestreden beschikking voorzichtig positieve stappen heeft gezet. Zo stond de moeder ten tijde van de bestreden beschikking niet open voor hulpverlening, maar heeft zij zich inmiddels ingeschreven bij drie verschillende GGZ-instellingen. Daarnaast komt de moeder [sinds] 2025 tijdens omgangsmomenten vriendelijker en zachter over. De moeder lijkt bovendien emotioneel meer beschikbaar.
Dit neemt niet weg dat het hof grote zorgen heeft over de kinderen en hun ontwikkeling. Het hof benadrukt met klem dat deze zorgen veel verder strekken dan de oorlogsachtergrond en -trauma’s van zowel de moeder als de kinderen. Tijdens hun verblijf in de opvang van [land1] vluchtelingen zijn door verschillende mensen zorgen geuit over de opvoedsituatie van de kinderen en de beschikbaarheid van de moeder. Op dat moment was er onvoldoende zicht op de situatie van de moeder en de kinderen. Daarom is stevige hulpverlening ingezet in de vorm van Ambulante Spoedhulp door Curess. De moeder liet deze hulpverlening niet altijd toe en heeft de hulpverlening [sinds] 2025 zelfs beëindigd. De zorgen over de kinderen werden hierdoor dus niet weggenomen. Daarnaast heeft de moeder na de uithuisplaatsing direct de hulpverlening van Carint stopgezet en deze hulpverlening tot nu niet meer opgestart.
Daarnaast bestaan er ook sinds de uithuisplaatsing grote zorgen over de kinderen. [in] 2025 heeft een forensisch arts van de GGD Twente een Top tot Teen-onderzoek, een lichamelijk onderzoek van top tot teen naar mogelijk letsel, uitgevoerd. De forensisch arts heeft geconcludeerd dat één letsel wordt geassocieerd met een sterk verhoogde kans op toegebracht letsel en vier letsels hebben een verhoogde kans op toegebracht letsel. Op basis van deze uitkomsten heeft de raad aangifte gedaan van kindermishandeling. Op dit moment is niet duidelijk wat er uit het strafrechtelijk onderzoek zal komen en wat daarvan de gevolgen zijn. Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden de veiligheid van de kinderen bij de moeder niet kan worden gegarandeerd. Daarbij komt dat de moeder opnieuw in verwachting is. De geboorte van een baby vraagt veel van een opvoeder. Ook om die reden bestaat er veel onzekerheid over de stabiliteit en veiligheid van de kinderen in de opvoedsituatie van de moeder op het moment dat haar baby is geboren.
Gelet op alle voorgaande omstandigheden is het hof van oordeel dat de zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van de kinderen te groot zijn om hen bij de moeder te laten wonen. Daarom is een uithuisplaatsing in het belang de verzorging en opvoeding van de kinderen noodzakelijk.
6De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 18 juni 2025.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, K.A.M. van Os-ten Have en I.J. Pieters, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 11 november 2025.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733
