Gerechtshof Amsterdam 04-11-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2898

Essentie (redactie)

Klager verwijt notaris, onder meer, dat zij haar zorgplicht schond omdat zij wilsbekwaamheid van erflater onvoldoende zorgvuldig beoordeelde en onvoldoende waakte voor een vrije wilsvorming van erflater. Anders dan kamer oordeelt hof dat de klacht tegen de notaris op alle onderdelen ongegrond is. De notaris heeft in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat zij bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen en dat zij op haar eigen waarneming heeft mogen vertrouwen.


Datum publicatie17-11-2025
Zaaknummer200.353.126/01 NOT
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsAmsterdam
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenTuchtrecht / aansprakelijkheid; Tuchtrecht/aansprakelijkheid notaris;
Erfrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Klacht tegen notaris. Wijziging testament. Beoordeling wilsbekwaamheid. Beoordeling vrije wilsvorming. Stappenplan. Had notaris voldoende regie? Dubbel hoger beroep. Klacht ongegrond.

Volledige uitspraak


beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummers : 200.353.126/01 NOT en 200.353.527/01 NOT

nummer eerste aanleg : SHE/2024/21

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 4 november 2025

inzake 200.353.126/01 NOT

[klager] ,

wonend te [plaats A] ,

appellant,

tegen

mr. [notaris ],

notaris te [plaats B] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. J.L.E. Marchal, advocaat te Maastricht,

en inzake 200.353.527/01 NOT

mr. [notaris ],

notaris te [plaats B] ,

appellante,

gemachtigde: mr. J.L.E. Marchal, advocaat te Maastricht,

tegen

[klager] ,

wonend te [plaats A] ,

geïntimeerde.

Partijen worden hierna de notaris en klager genoemd.

1De zaak in het kort

De notaris heeft in december 2023 het gewijzigde testament van erflater gepasseerd. Voorafgaand aan het passeren van dit testament heeft de zus van klager een verklaring van een arts over de wilsbekwaamheid van erflater overgelegd. Klager verwijt de notaris, onder meer, dat zij haar zorgplicht heeft geschonden omdat zij de wilsbekwaamheid van erflater onvoldoende zorgvuldig heeft beoordeeld en onvoldoende heeft gewaakt voor een vrije wilsvorming van erflater. Anders dan de kamer is het hof van oordeel dat de klacht tegen de notaris op alle onderdelen ongegrond is.

2Het geding in hoger beroep

In de zaak met zaaknummer 200.353.126/01 NOT

2.1.

Klager heeft op 4 april 2025 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort [plaats C] (hierna: de kamer) van 17 maart 2025 tussen partijen gegeven onder bovengenoemd nummer (ECLI:NL:TNORSHE:2025). Op 6 mei 2025 heeft het hof een aanvullend beroepschrift, met bijlagen, van klager ontvangen.

2.2.

De notaris heeft op 16 juni 2025 een verweerschrift bij het hof ingediend.

In de zaak met zaaknummer 200.353.527/01 NOT

2.3.

De notaris heeft op 15 april 2025 een beroepschrift, met bijlagen, bij het hof ingediend tegen de onder 2.1. genoemde beslissing van de kamer van 17 maart 2025.

2.4.

Klager heeft op 12 juni 2025 een verweerschrift, met bijlagen, bij het hof ingediend.

In beide zaken

2.5.

Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.

2.6.

Beide zaken zijn tegelijk behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 september 2025. Klager en de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; klager en de gemachtigde van de notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

3Feiten

Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling daarvan geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, zijn die feiten de volgende.

3.1.

De vader van klager (hierna: erflater) heeft in 2003 een testament gemaakt. Dat testament is door de ambtsvoorganger van de notaris gepasseerd. De moeder van klager is in 1985 overleden.

3.2.

In augustus 2023 hebben de zus van klager (hierna: de zus) en de broer van klager de kantonrechter verzocht een bewind in te stellen over alle goederen van erflater.

3.3.

Begin oktober 2023 heeft (de echtgenoot van) de zus telefonisch contact opgenomen met (het kantoor van) de notaris met het verzoek om een gesprek in te plannen over de wijziging van het testament van erflater. In dat telefoongesprek heeft de notaris een onderzoek door een arts naar de wilsbekwaamheid van erflater aan de orde gesteld. Op initiatief van (de echtgenoot van) de zus is vervolgens een onderzoek bij een arts aangevraagd; de notaris is niet betrokken geweest bij de aanvraag van dit onderzoek.

3.4.

Bij brief van 6 november 2023 heeft een specialist ouderengeneeskunde/onafhankelijk medisch adviseur, het volgende verklaard:

In het kader van een beoordeling van de wilsbekwaamheid, heb ik op 30 oktober 2023, onderzoek verricht bij [erflater], (…), woonachtig in woonzorgcentrum (…), om te beoordelen of hij bekwaam is om zijn wil te bepalen met betrekking tot het laten opstellen / wijzigen van zijn testament. Betrokkene begrijpt de inhoud en de gevolgen van het onderzoek van de wilsbekwaamheid inzake het wijzigen van het testament en is mijn inziens bekwaam om toestemming te geven voor het betreffende onderzoek.

Op het moment dat ik hem spreek heeft hij een helder bewustzijn. Hij werkt aan het onderzoek mee. Bij het onderzoek constateer ik geen cognitieve problemen. Uit zijn reacties en antwoorden blijkt dat hij voldoende in staat is om de juiste zaken aan elkaar te verbinden en tot oordelen te komen ten aanzien van deze keuze. Hij kan goed verwoorden waarom hij de voorliggende keuze in zijn testament maakt. Ook begrijpt hij de betekenis en de gevolgen hiervan voldoende.

Concluderend is mijn mening dat [erflater] bekwaam is om zijn wil te bepalen ten aanzien van het laten opstellen of wijzigen van zijn testament.

Deze verklaring is gericht aan het kantoor van de notaris en de bijbehorende factuur is geadresseerd aan de echtgenoot van de zus.

3.5.

Op 22 november 2023 is een bewind ingesteld over alle goederen van erflater.

3.6.

De notaris heeft een eerste bespreking gevoerd met erflater op 22 december 2023. Kort daarvoor heeft de notaris de hiervoor in 3.4. genoemde verklaring ontvangen.

3.7.

De notaris heeft op 28 december 2023 het testament van erflater gepasseerd. In dit testament heeft erflater klager onterfd, de twee kinderen van klager tot erfgenaam benoemd en de zus benoemd tot executeur.

3.8.

Erflater is [in] 2024 overleden.

3.9.

Medio maart 2024 heeft klager contact opgenomen met het kantoor van de notaris in verband met erflaters overlijden en heeft hij gevraagd naar het laatste testament van erflater.

3.10.

Bij e-mail van 20 maart 2024 heeft klager de notaris gevraagd om een afspraak op korte termijn. Klager wenste duidelijkheid te krijgen over de inhoud van erflaters laatste testament en de wijze waarop dit testament tot stand is gekomen.

3.11.

Bij e-mail van vrijdag 22 maart 2024 heeft klager de akte van overlijden van erflater aan een medewerker van de notaris (hierna: de medewerker), gezonden en nogmaals laten weten dat hij een spoedig contact met de notaris wenste.

3.12.

Op 27 maart 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden op het notariskantoor tussen klager, de medewerker en een aan het kantoor verbonden kandidaat-notaris (hierna: de kandidaat-notaris). Klager heeft toen een uittreksel van erflaters testament ontvangen.

3.13.

Bij e-mail van 2 april 2024 heeft klager de medewerker vragen gesteld over de inhoud van erflaters laatste testament en de wijze waarop dit testament tot stand is gekomen.

Op dezelfde dag heeft de medewerker per mail geantwoord dat hij de vragen van klager met de notaris zal bespreken.

3.14.

Bij e-mail van 3 april 2024 heeft de medewerker het volgende aan klager meegedeeld:

U heeft tijdens de bespreking d.d. 27 maart jongstleden om toelichting gevraagd aangaande de procedure van totstandkoming met betrekking tot het testament van uw vader, (…), opgemaakt op 28 december 2023. Uit voormeld testament, waarvan ik u tijdens voormelde bespreking een uittreksel heb overhandigd, blijkt dat u bent uitgesloten van erfopvolging. De toelichting over de procedure zal ik hieronder uiteenzetten.

De eerste aanzet van de voorbereiding van het testament is een gesprek geweest op het woonadres van wijlen uw vader. Hetgeen heeft geresulteerd in de voorbereiding van het testament en het opmaken van een concept, waarbij voor de wilsbekwaamheid het stappenplan wilsbekwaamheid van de KNB is gevolgd. Na akkoord bevinding door wijlen uw vader heeft er op 28 december 2023 ondertekening plaatsgevonden.

De notaris heeft een geheimhoudingsplicht jegens testateur, ten aanzien van al hetgeen testateur de notaris heeft toevertrouwd.

3.15.

Bij e-mail van 10 april 2024 heeft klager een uitgebreide reactie gestuurd naar de medewerker. Klager heeft aangegeven dat hij teleurgesteld is over de door de medewerker gestuurde reactie en dat de verstrekte informatie te summier en onvoldoende concreet is en niet het gevraagde beeld van de werkelijke gang van zaken schetst.

3.16.

Bij brief van 23 april 2024 heeft klager aan de notaris bericht dat zijn vragen nog niet voldoende zijn beantwoord en heeft hij aangekondigd een klacht bij de tuchtrechter te zullen indienen als de notaris de gevraagde informatie niet uiterlijk op 7 mei 2024 verstrekt.

3.17.

Op 13 mei 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klager, zijn echtgenote en de notaris.

3.18.

Bij e-mail van 14 juni 2024 heeft de medewerker een brief van de notaris naar klager gezonden. In deze brief staat het volgende vermeld:

Naar aanleiding van uw e-mails d.d. 3 en 10 april jl. heeft er op 13 mei jl. een bespreking met u en uw echtgenote op mijn kantoor plaatsgevonden.

(…)

Tijdens voornoemde bespreking heb ik u uitvoerig de procedure van de totstandkoming van het testament toegelicht.

U wenst echter nog een uiteenzetting op papier.

In oktober 2023 is door uw zus / haar echtgenoot telefonisch contact opgenomen voor het inplannen van een bespreking voor het wijzigen van het testament van uw vader.

Hierbij is aangegeven dat er alleen een bespreking kan plaatsvinden nadat een onafhankelijke arts de wilsbekwaamheid van uw vader heeft getoetst.

Zoals ook reeds bij u bekend heeft deze toetsing plaatsgevonden door [hof: naam arts] van [hof: naam bureau].

Na afgifte van de medische verklaring is er wederom door uw zus / haar echtgenoot telefonisch contact opgenomen om een afspraak in te plannen op verzoek van vader voor een bespreking wijziging testament.

Deze bespreking heeft plaatsgevonden op 22 december 2023 op het woonadres van uw vader.

Bij aankomst waren uw zus en haar echtgenoot ook ter plekke, welke ik echter heb verzocht de kamer te verlaten.

Los van het feit dat de wilsbekwaamheid van vader reeds door een onafhankelijke arts was vastgesteld, heb ik tijdens het gesprek met uw vader open vragen gesteld en is de consequentheid van vaders uitlatingen gecontroleerd.

Hetgeen heeft geresulteerd in de voorbereiding van het testament en het opmaken van een concept.

Na akkoordbevinding door uw vader van het concept is er op 28 december 2023 een afspraak ingepland voor ondertekening van het testament.

Ondertekening heeft wederom op het woonadres van uw vader plaatsgevonden in het bijzijn van twee getuigen van mijn kantoor.

Vooraf aan de ondertekening heeft in het bijzijn van de getuigen wederom een gesprek met uw vader plaatsgevonden, waarbij wederom open vragen zijn gesteld en de consequentheid van zijn uitlatingen zijn getoetst.

Daarna heeft na algehele voorlezing in het bijzijn van de twee getuigen ondertekening plaatsgevonden.

3.19.

Bij e-mail van 17 juni 2024 heeft klager aan de medewerker te kennen gegeven dat de door de notaris gegeven antwoorden maar zeer summier zijn en dat hij met zijn advocaat en zijn kinderen zal overleggen over vervolgstappen.

3.20.

Bij e-mail van 25 juni 2024 heeft klager de notaris verzocht om de door erflater benoemde executeur te vragen of zij haar benoeming heeft aanvaard en heeft hij onder meer meegedeeld dat hij zijn legitieme portie zal opeisen.

3.21.

Op verzoek van klager heeft een adviserend arts (hierna: adviserend arts), beoordeeld “Of het uit de situatie van 2021 aannemelijk is dat de conclusie over wilsbekwaamheid in 2023 gerechtvaardigd is”. Bij die beoordeling heeft de adviserend arts een op 11 november 2021 opgemaakt (neuro)psychologische rapport over erflater en de hiervoor onder 3.4. genoemde verklaring van 6 november 2023 betrokken. In zijn verklaring van 16 augustus 2024 heeft de adviserend arts de volgende conclusie opgenomen:

Conclusie:

Uit het aangeleverde dossier is niet concreet op te maken of het uit de situatie van 2021 aannemelijk is dat de conclusie over wilsbekwaamheid in 2023 gerechtvaardigd is.

4De klacht

De kamer heeft de klacht weergegeven in de hierna vermelde drie klachtonderdelen. Tegen de formulering van de klachtonderdelen door de kamer is door klager, desgevraagd ter zitting in hoger beroep, geen bezwaar gemaakt zodat ook het hof uitgaat van deze klachtonderdelen.

De klacht tegen de notaris betreft (samengevat) de volgende onderdelen.

1. De notaris heeft onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater toen zij op 28 december 2023 zijn testament passeerde. Volgens klager waren er destijds meerdere indicatoren aanwezig die voor de notaris aanleiding hadden moeten vormen om het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening, april 2021 (hierna: het Stappenplan) van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) te volgen en heeft zij dat niet gedaan. Ook heeft de notaris onvoldoende gewaarborgd dat erflater zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van derden - aan de notaris heeft kunnen overbrengen.

2) De notaris heeft ondanks herhaald aandringen en na persoonlijk contact slechts gebrekkige/summiere en niet-eenduidige informatie gegeven over de gang van zaken die heeft geleid tot de totstandkoming van het testament.

3) De notaris heeft zich tijdens de eerste afspraak met klager - waarin aan klager werd meegedeeld dat hij door erflater is onterfd - zonder voorafgaande aankondiging laten vervangen door een “uitzendnotaris” die niet op de hoogte was van alle ‘ins en outs’.

5Beoordeling

5.1.

De kamer heeft in de bestreden beslissing klachtonderdeel 1 gegrond verklaard voor zover de notaris heeft verzuimd voldoende regie te voeren bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid. Voor het overige heeft de kamer de klacht ongegrond verklaard. Voor het gegronde deel van de klacht heeft de kamer aan de notaris de maatregel van berisping opgelegd. Ten slotte heeft de kamer de notaris veroordeeld tot betaling aan klager van € 50,00 aan griffierecht, € 50,00 aan kosten klager alsmede tot betaling van € 2.000,00 voor de kosten van behandeling van de klacht door de kamer.

Het hof zal hierna de beide beroepen gezamenlijk behandelen.

Klachtonderdeel 1: de notaris heeft onzorgvuldig gehandeld bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid en de vrije wilsvorming van erflater.

Het standpunt van klager

5.2.

Klager heeft ter ondersteuning van zijn klacht de volgende argumenten naar voren gebracht:

- alle indicatoren met betrekking tot het onderzoek wilsbekwaamheid die in het Stappenplan worden opgesomd zijn van toepassing op erflater; desondanks heeft de notaris er onvoldoende blijk van gegeven dat zij hier in voldoende mate rekening mee heeft gehouden;

- de inschakeling van een arts of een andere deskundige heeft niet onder de verantwoordelijkheid van de notaris plaatsgevonden; de notaris is slechts ontvanger van het rapport geweest;

- de contacten met de opsteller van het rapport liepen via de familie en niet via de notaris;

- de notaris heeft niet of te weinig oog gehad dat de wens van erflater tot onterving van klager niet is ontstaan uit eigen vrije wil maar is ingegeven door boosaardigheid van overige familieleden, aldus klager.

Gelet op het samenstel van deze genoemde omstandigheden heeft de notaris volgens klager niet gehandeld als een zorgvuldig handelend notaris.

Het standpunt van de notaris

5.3.

De notaris heeft aangevoerd dat de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater in eerste instantie aankomt op de eigen waarneming van de notaris die daarbij een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Daarnaast heeft de notaris het volgende naar voren gebracht:

- gelet op de hoge leeftijd van erflater, woonachtig in een zorgcentrum waarbij er sprake was van een beschermingsbewind heeft de notaris aangegeven eerst een onderzoek te willen van een arts waarbij de wilsbekwaamheid van erflater zou worden onderzocht;

- nadat het verslag hierover beschikbaar was heeft de notaris op 22 december 2023 met erflater een gesprek onder vier ogen van ruim een uur gehad. In dat gesprek zijn open vragen gesteld waarbij de consequentheid van de uitspraken van erflater voortdurend is gecontroleerd. De notaris heeft bij die gelegenheid ook uitvoerig getoetst of sprake was van onbehoorlijke beïnvloeding. Erflater heeft duidelijk en bij herhaling aangegeven dat daarvan geen sprake was. Op basis van dit gesprek was de notaris van oordeel dat er sprake was van de vereiste wilsbekwaamheid hetgeen overeenstemde met het verslag van de specialist ouderengeneeskunde;

- nadat de notaris een concept-testament had opgesteld heeft de notaris op 28 december 2023 wederom een uitvoerige bespreking van ruim een uur gehad met erflater. Daarbij waren twee getuigen aanwezig. Opnieuw zijn aan de orde geweest de reden voor de testamentswijziging en de consequenties voor alle betrokkenen. Erflater was wederom in staat om met duidelijke en begrijpelijke motieven aan te geven waarom hij de wil had tot wijziging van zijn testament. Deze waren exact gelijk aan hetgeen erflater tijdens de eerste bespreking kenbaar had gemaakt. Het testament is vervolgens in het geheel voorgelezen waarbij bij iedere passage aan erflater is gevraagd of de inhoud overkwam met zijn wensen. De notaris was ook tijdens de tweede bespreking van oordeel dat erflater de vereiste wilsbekwaamheid had en dat sprake was van een vrije wilsvorming.

5.4.

In hoger beroep voert de notaris daarnaast nog aan dat de wijziging van het testament slechts de onterving van klager betrof. In zijn plaats werden zijn kinderen benoemd. De onterving van klager leverde dus op geen enkele wijze financieel voordeel op voor de zus die slechts zijdelings betrokken was bij de totstandkoming van de wijziging van het testament. De notaris was reeds op de hoogte van de complicaties bij het verzoek tot het instellen van een bewind over de goederen van erflater. Op grond daarvan was het de verwachting dat de rechtsgeldigheid van het testament later ter discussie zou komen te staan. Om die reden heeft de notaris geadviseerd om een arts in te schakelen hetgeen de (echtgenoot van) de zus ook heeft gedaan. De notaris heeft dit advies niet gegeven. Zij had niet op voorhand redenen om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van erflater.

5.5.

Anders dan de kamer is het hof van oordeel dat klachtonderdeel 1 ongegrond is. Hiertoe overweegt het hof als volgt. De notaris moet bij het passeren van een akte de wilsbekwaamheid van de partij(en) bij die akte beoordelen. Het komt daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris, die daarbij een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan biedt hiervoor een handreiking. De notaris heeft ter zitting in hoger beroep uitgebreid verklaard over de totstandkoming van het testament van erflater (rov. 5.3). Het hof heeft geen aanleiding om aan de juistheid van dit relaas te twijfelen. Naar het oordeel van het hof heeft de notaris daarmee in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat zij bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen en dat zij op haar eigen waarneming heeft mogen vertrouwen. De inhoud van het rapport van de specialist ouderengeneeskunde ondersteunt de eigen waarneming van de notaris.

Ook de klacht dat de notaris onvoldoende alert zou zijn geweest op het waarborgen van de vrije wilsvorming is naar het oordeel van het hof ongegrond. De notaris heeft verklaard dat zij in twee afzonderlijke gesprekken, buiten de aanwezigheid van derden, uitgebreid met erflater heeft gesproken over de door erflater gewenste wijziging van zijn testament, zijn beweegredenen en dat hij consequent en helder heeft verklaard, waarvan het hof uitgaat. Dat de notaris onvoldoende regie zou hebben gevoerd en daardoor onzorgvuldig zou hebben gehandeld is het hof niet gebleken. Klager heeft onvoldoende gemotiveerde stellingen aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen.

Klachtonderdeel 2: de notaris heeft slechts gebrekkige/summiere informatie gegeven over de totstandkoming van het testament.

Het standpunt van klager

5.6.

Klager stelt dat de notaris traag en op gebrekkige wijze heeft gereageerd op zijn herhaalde verzoeken om informatie. De door klager gewenste duidelijkheid over de gang van zaken werd daarbij niet verkregen. Pas nadat klager een klacht had ingediend heeft de notaris gereageerd op een e-mailbericht van 10 juli 2024.

5.7.

In hoger beroep voert klager aan dat de notaris stelselmatig weigert om relevante gegevens die volgens klager niet onder de geheimhoudingsplicht van de notaris vallen aan hem te verstrekken. De kamer heeft ten onrechte overwogen dat eventuele onvolkomenheden van de kant van de notaris op dit punt van onvoldoende gewicht zijn.

Het standpunt van de notaris

5.8.

De notaris betwist dat gebrekkig of traag is gecommuniceerd met klager. Klager heeft op 27 maart 2024 een gesprek gehad met de medewerker en de kandidaat-notaris. Op 3 april 2024 is aan klager per e-mail nog een schriftelijke uitleg gegeven. Op 13 mei 2024 heeft de notaris zelf met klager op haar kantoor gesproken. Tijdens dit gesprek is uitvoerig de gang van zaken rondom de totstandkoming van het testament besproken. Op verzoek van klager is op 14 juni 2024 aan klager een schriftelijke bevestiging van dit gesprek gestuurd. Gezien de aanhoudende druk van klager op de notaris om haar geheimhoudingsverplichting te schenden is de notaris wel behoedzaam geworden in haar reacties.

5.9.

Het hof is van oordeel dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de medewerker en de notaris klager binnen de grenzen van de geheimhoudingsplicht van de notaris adequaat en voldoende tijdig heeft geïnformeerd over de gang van zaken die heeft geleid tot de totstandkoming van het testament. Dat klager hierbij mogelijk niet alle de door hem gewenste informatie heeft gekregen als gevolg van het beroep van de notaris op haar geheimhoudingsplicht, leidt niet tot een ander oordeel. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat de notaris zich terecht beroepen heeft op haar geheimhoudingsplicht.

Klachtonderdeel 3: de notaris heeft zich tijdens het eerste gesprek laten vervangen door een collega.

Het standpunt van klager

5.10.

Klager verkeerde in de veronderstelling dat hij tijdens zijn eerste afspraak op kantoor (27 maart 2024) een gesprek zou hebben met de notaris zelf. Hem was vooraf niet verteld dat hij een afspraak bleek te hebben met een waarnemer die, aldus klager, onvoldoende op de hoogte was van het dossier. In hoger beroep voert klager aan dat de kamer meer gewicht had moeten toekennen aan dit klachtonderdeel.

Het standpunt van de notaris

5.11.

De notaris voert aan dat klager in zijn onder 3.13. genoemde e-mailbericht van 2 april 2024 niet heeft gesteld dat hij uitsluitend een bespreking met de notaris zelf wilde en wat de reden daarvan was. Waarneming is heel gebruikelijk en bovendien is de bespreking van 27 maart 2024 met de medewerker en de vaste waarnemer van de notaris vooraf kortgesloten met de notaris.

5.12.

Het hof is, met de kamer, van oordeel dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is. Weliswaar heeft klager in zijn onder 3.10. genoemde e-mail van 20 maart 2024 wél gevraagd om een afspraak met de notaris zelf, maar het is aan de notaris om te beslissen hoe zij haar kantoororganisatie inricht en of zij bepaalde besprekingen aan de medewerker en/of haar vaste waarnemer overlaat. Daarbij komt dat de notaris op 13 mei 2024 alsnog met klager een bespreking op haar kantoor heeft gevoerd (vgl. 3.17.).

Conclusie

5.13.

Uit het voorgaande volgt dat de klacht tegen de notaris op alle onderdelen ongegrond is. Dit betekent dat het door klager ingestelde beroep faalt en dat het door de notaris ingestelde beroep slaagt. Het hof zal de beslissing van de kamer daarom vernietigen.

6Beslissing

Het hof:

- vernietigt de bestreden beslissing;

en, opnieuw beslissende

- verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, J.H. Lieber en J.A.H. Bruggemann en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2025 door de rolraadsheer.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733