Rechtbank Noord-Holland 13-10-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:11764

Essentie (redactie)

Vader verzoekt gezamenlijk gezag. Moeder stelt dat taalbarrière behoorlijke gezagsuitoefening belemmert. Toegepast worden de leden 1 en 2 van art. 1:253c BW: geen onaanvaardbaar risico dat kinderen klem raken; communicatie verloopt redelijk, vertaalapp is praktisch en vader volgt opnieuw taalcursus. Rb verwacht dat hij die zal afronden, cf toezegging. Verantwoordelijkheid vader om hulp te vragen (bij een vertaler) indien hij niet begrijpt wat er van hem wordt verwacht in het kader van te nemen gezagsbeslissingen.


Datum publicatie14-11-2025
ZaaknummerC/15/352327 / FA RK 24-2369
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAlkmaar
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Gezag
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Toewijzing verzoek gezamenlijk gezag. Het feit dat de vader de Nederlandse taal onvoldoende beheerst vormt geen beletsel voor de ouders om het gezamenlijk gezag te kunnen uitoefenen.

Volledige uitspraak


RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd

locatie Alkmaar

verzoek tot gezamenlijk gezag

zaaknummer: C/15/352327 / FA RK 24-2369

Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 13 oktober 2025

in de zaak van:

[de vader] ,

wonende te [plaats] ,

hierna: de vader,

advocaat mr. F.D. van Damme, kantoorhoudende te Beverwijk,

tegen

[de moeder] ,

wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

hierna: de moeder,

advocaat mr. N. Bevelander, kantoorhoudende te Amsterdam,

betreffende

de minderjarige [de minderjarige 1] (hierna: [de minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] te [plaats] , en

de minderjarige [de minderjarige 2] (hierna: [de minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,

hierna gezamenlijk: de kinderen.

1De procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met bijlagen van de vader, ingekomen op 17 mei 2024;

- het bericht van de zijde van de vader van 20 juni 2025;

- het bericht van de zijde van de moeder van 12 september 2025.

1.2

De moeder heeft bij de rechtbank binnen de gestelde termijn geen verweerschrift ingediend.

1.3

De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 23 september 2025. Ter zitting waren aanwezig:

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat en in aanwezigheid van een tolk, in de Griekse taal, [tolk] ;

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.

Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad).

De advocaat van de vader heeft ter zitting een pleitnotitie overgelegd.

2De feiten

2.1

De ouders hebben een affectieve relatie gehad.

2.2

Deze zaak heeft betrekking op de volgende minderjarige kinderen van de ouders:

- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;

- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] .

2.3

De moeder oefent het gezag over de kinderen alleen uit.

2.4

De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.

3Het verzoek

3.1

De vader verzoekt hem samen met de moeder te belasten met het gezag over de kinderen.

3.2

Als onderbouwing van zijn verzoek stelt de vader dat het in het belang van de kinderen is dat hij een belangrijke en substantiële rol krijgt in hun leven. Daar hoort bij dat hij, net als de moeder, het gezag uitoefent over de kinderen. De vader wil betrokken worden bij het nemen van belangrijke beslissingen over de kinderen. Het verzoek tot gezamenlijk gezag kan slechts worden afgewezen indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren zullen raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen of wanneer dit anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Dit is volgens de vader niet het geval. De vader stelt daartoe uitdrukkelijk dat het de ouders lukt om samen (ad hoc) afspraken te maken over de omgangsregeling en bovendien gaan de ouders samen met de kinderen regelmatig op vakantie. Ter zitting heeft de vader hieraan toegevoegd dat een taalbarrière geen afwijzingsgrond vormt voor een verzoek tot gezamenlijk gezag. Er bestaan praktische oplossingen indien de communicatie tussen de ouders moeizaam verloopt. Bovendien heeft de vader concrete stappen ondernomen om zijn Nederlandse taalvaardigheid te verbeteren. Hij is vier weken geleden opnieuw begonnen met een taalcursus Nederlands en is van plan deze met succes af te ronden.

3.3

De moeder heeft ter zitting mondeling verweer gevoerd. De moeder heeft ter zitting aangevoerd dat de onderlinge communicatie met de vader prima verloopt. Vaak maken de ouders gebruik van een vertaalapp. Het is op dit moment echter niet mogelijk om goed te communiceren met de vader over gezagsbeslissingen over de kinderen omdat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. De moeder probeert de vader nu ook al te betrekken bij het nemen van beslissingen over de kinderen, maar de vader begrijpt in dat geval vaak niet wat er van hem wordt gevraagd en welke vervolgstappen er nodig zijn. Vanwege de taalbarrière maakt de moeder zich bovendien zorgen of de vader wel voldoende informatie meekrijgt over de kinderen vanuit school. In het licht van deze zitting heeft de vader zich aangemeld voor een taalcursus Nederlands, maar de moeder heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de vader deze cursus zal doorzetten. Het is in het verleden meerdere malen voorgekomen dat de vader een cursus is gestart en niet heeft afgerond. Al met al vreest de moeder dat het nemen van gezagsbeslissingen over de kinderen zal stagneren omdat de vader geen handtekening wil zetten en dat de moeder in dat geval vervangende toestemming zal moeten verzoeken bij de rechtbank. De kinderen worden bovendien steeds ouder en er zullen steeds meer gezagsbeslissingen over hen moeten worden genomen.

4De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

4.1

Uit de stukken kan worden afgeleid dat de vader de Griekse nationaliteit bezit. Voordat de rechtbank zich kan buigen over het verzoek van de vader, moet worden beoordeeld – vanwege het internationale karakter van de zaak – of de Nederlandse rechter bevoegd is van het verzoek kennis te nemen. Deze beoordeling dient ambtshalve plaats te vinden. Het verzoek van de vader ziet op de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Dit betreft een geschil inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid en valt als zodanig binnen het materiële toepassingsgebied van de Verordening Brussel II ter. Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift tot verklaring voor recht hadden de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland, zodat de Nederlandse rechter ten aanzien van het verzoek rechtsmacht toekomt (artikel 7, eerste lid, Verordening Brussel II ter). De Nederlandse rechter zal Nederlands recht toepassen (artikel 15 Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996).

Het wettelijk kader

4.2

Uit artikel 1:253c, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de tot het gezag bevoegde ouder van een minderjarige, die nimmer het gezag met de moeder heeft uitgeoefend de rechtbank kan verzoeken de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten. Dit verzoek wordt indien de andere ouder hiermee niet instemt slechts afgewezen indien er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of afwijzing anderszins in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.

Het advies van de raad

4.3

De raad heeft ter zitting geadviseerd om de vader te belasten met het gezamenlijk gezag over de kinderen. De kinderen hebben er recht op dat de visie van beide ouders wordt meegewogen bij het nemen van gezagsbeslissingen over hen. De ouders hebben een manier gevonden om hun ouderrol redelijk spanningsloos in te vullen. De raad ziet verder geen risico’s voor de uitoefening van gezamenlijk gezag. Het is positief dat de vader stappen heeft ondernomen om de Nederlandse taal te leren omdat de Nederlandse kinderen opgroeien in een Nederlandse omgeving. Wel merkt de raad op dat het de verantwoordelijkheid is van de vader om hulp te vragen (bij een vertaler) indien hij iets niet begrijpt.

De beoordeling door de rechtbank

4.4

De rechtbank dient te beslissen of de vader samen met de moeder met het gezag over de kinderen moet worden belast.

4.5

De rechtbank stelt voorop dat het wettelijk uitgangspunt is dat de ouders gezamenlijk het gezag over hun kind uitoefenen. Volgens vaste jurisprudentie brengt het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het gezag bij één van de ouders moet worden gelaten. Wel is voor gezamenlijk gezag vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn afspraken te maken over situaties en opvoedvraagstukken die zich rond hun kind voordoen, zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders.

4.6

De rechtbank is, net als de raad, van oordeel dat het in het belang van de kinderen is dat de visie van beide ouders wordt meegewogen bij het nemen van gezagsbeslissingen over hen en dat er op dit moment geen risico’s zijn voor de kinderen bij de uitoefening van gezamenlijk gezag. De rechtbank begrijpt de zorgen van de moeder over de taalbarrière aan de zijde van de vader omdat de vader de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. Deze omstandigheid vormt naar het oordeel van de rechtbank echter geen beletsel voor de ouders om het gezamenlijk gezag te kunnen uitoefenen. Bovendien is gebleken dat de onderlinge communicatie tussen de ouders redelijk verloopt en dat het lukt om praktische afspraken te maken over de omgang en vakanties, waarbij de ouders gebruikmaken van een vertaalapp. Ook heeft de vader concrete stappen ondernomen om zijn Nederlandse taalvaardigheid te verbeteren. Hij is een aantal weken geleden opnieuw begonnen met een taalcursus Nederlands en de rechtbank heeft er voldoende vertrouwen in dat de vader deze taalcursus met goed resultaat zal afronden, zoals hij zelf ook heeft toegezegd ter zitting. Daarbij merkt de rechtbank, net als de raad, op dat het de verantwoordelijkheid is van de vader om hulp te vragen (bij een vertaler) indien hij niet begrijpt wat er van hem wordt verwacht in het kader van te nemen gezagsbeslissingen. Gezien het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de vader om hem samen met de moeder met het gezamenlijk gezag over de kinderen te belasten toewijzen.

4.7

Dit leidt tot de volgende beslissing.

5De beslissing

De rechtbank:

5.1

belast de vader samen met de moeder met het gezag over de minderjarigen:

- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;

- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;

5.2

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. M. Flipse, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Hermans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2025.

Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733