Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28-10-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:6662


Datum publicatie13-11-2025
Zaaknummer200.357.705
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Uithuisplaatsing 1:265a e.v. BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Artikel 1:265b BW: bekrachtiging verlening machtiging uithuisplaatsing. Zie voor de tussenbeschikking: ECLI:NL:GHARL:2025:5709.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.357.705

zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 589276

beschikking van 28 oktober 2025

over de uithuisplaatsing van [minderjarige] ( [naam1] )

in de zaak van

[verzoekster] (de moeder)

die woont op een bij het hof bekend adres

advocaat: mr. I.P. Rietveld

en

de raad voor de kinderbescherming (de raad)

die is gevestigd in Utrecht

en

de gecertificeerde instelling

Stichting Samen Veilig Midden Nederland (de GI)

die is gevestigd in Utrecht

en

[naam2] (de vader)

die woont in [woonplaats1]

advocaat: mr. M. Cortet

en

[naam3] ( [naam3] )

verblijvende in [plaats1]

advocaat: mr. L. Rijsdam.

1Samenvatting

De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft [naam1] uit huis geplaatst tot 16 januari 2026. Het hof beslist dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2De feiten

2.1.

De moeder en de vader zijn de ouders van [minderjarige] , geboren [in] 2011. De ouders hebben daarnaast nog vijf kinderen.

2.2.

De ouders hebben samen het gezag over [naam1] .

2.3.

[naam1] staat onder toezicht van de GI en woont sinds de uithuisplaatsing in een gezinshuis.

3De procedure bij de kinderrechter

3.1.

De raad heeft de kinderrechter verzocht [naam1] voor een periode van negen maanden uit huis te mogen plaatsen.

3.2.

De kinderrechter heeft het verzoek van de raad toegewezen en de GI gemachtigd om [naam1] uit huis te plaatsen tot 16 januari 2026.

3.3.

Die beslissing uitgesproken op 16 april 2025 en is op schrift gesteld op 29 april 2025.

4De procedure bij het hof

4.1.

De moeder is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij komt daarvan in hoger beroep. Zij wil dat het hof de beslissing van de kinderrechter ongedaan maakt.

4.2.

De raad wil dat de beslissing in stand blijft.

4.3.

Ook de GI en de vader willen dat de beslissing in stand blijft.

De informatie die het hof heeft ontvangen

4.4.

Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het beroepschrift

  • het verweerschrift van de raad

  • het verweerschrift van de GI

  • het verzoek van de raad in eerste aanleg, die met instemming van het hof na de zitting is ontvangen.

4.5.

De raad heeft het hof op 1 september 2025 verzocht om bepaalde informatie uit het dossier geheim te houden voor de vader en [naam3] op grond van artikel 811 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof heeft bij beschikking van 18 september 2025 besloten dat de vader en [naam3] geen inzage zullen krijgen in het niet aangepaste verweerschrift van de raad, maar in plaats daarvan het aangepaste verweerschrift van de raad zullen ontvangen, en dat zij ook geen inzage zullen krijgen in het raadsrapport van 28 februari 2025.

4.6.

[naam1] heeft een brief geschreven. Zij heeft verteld wat zij vindt van de uithuisplaatsing.

4.7.

De zitting bij het hof was op 30 september 2025. Aanwezig waren:

  • de advocaat van de moeder,

  • een vertegenwoordiger van de raad,

  • twee vertegenwoordigers van de GI,

  • de advocaat van de vader.

5Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?

5.1.

De kinderrechter kan een machtiging geven om kinderen uit huis te plaatsen. De rechter kan die machtiging geven als dat noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen of voor onderzoek van de kinderen 1.

Hoe oordeelt het hof?

5.2.

De machtiging voor de uithuisplaatsing van [naam1] loopt tot 16 januari 2026.

5.3.

De machtiging is terecht aan de GI gegeven, omdat [naam1] nog niet thuis kan wonen. De beslissing van de kinderrechter zal in stand blijven (worden bekrachtigd). Het hof vindt ook dat de kinderrechter die beslissing goed heeft uitgelegd en het hof neemt die uitleg na eigen onderzoek daarom over. Het hof vult die uitleg nog aan.

5.4.

Anders dan de moeder stelt maakt het feit dat zij inmiddels is verhuisd naar een zelfstandige woonruimte op een voor de vader geheim adres niet dat [naam1] weer thuis kan wonen. De zelfstandige woonruimte betekent namelijk niet dat de moeder in de ontwikkelingsbehoeften van [naam1] kan voorzien en haar de benodigde rust en stabiliteit kan bieden.

Uit de stukken en wat tijdens de zitting is besproken blijkt dat de door de kinderrechter in de bestreden beschikking omschreven situatie van spanningen en stress bij de moeder nog steeds aanwezig is, waardoor zij in de loop van de jaren overbelast is geraakt en onvoldoende tegemoet is gekomen aan de emotionele behoeftes en de basale verzorging en structuur van [naam1] . Zo is de moeder uit angst voor haar veiligheid niet naar de zitting bij het hof gekomen. Ook is gebleken dat de moeder op dit moment niet in staat is om fysiek contact met [naam1] te hebben vanwege door de moeder ervaren onveiligheid over de plek waar [naam1] verblijft. Als gevolg hiervan is er sinds de uithuisplaatsing van [naam1] slechts een keer fysiek contact geweest tussen [naam1] en de moeder, terwijl de mogelijkheid voor regelmatige omgang er wel is en [naam1] op een voor de vader geheim adres woont en aangeeft haar moeder te missen. Opnieuw is gebleken dat het voor de moeder moeilijk is om in te zien wat [naam1] nodig heeft en wat de moeder kan doen om de situatie voor [naam1] emotioneel en fysiek veiliger te maken. In dat kader is tijdens de zitting ook naar voren gekomen dat de moeder [naam1] bij deze rechtszaak betrekt op een manier die niet past bij de leeftijd van [naam1] . Daarnaast heeft de advocaat van de moeder contact opgenomen met [naam1] en stellingen uit de processtukken aan [naam1] voorgehouden. Het hof vindt het zorgelijk dat [naam1] op deze manier zowel door de moeder maar zeker ook door haar advocaat wordt betrokken bij de procedure. Dit eens te meer omdat een van de door de kinderrechter benoemde zorgen is dat [naam1] (noodgedwongen) een verantwoordelijke rol aanneemt in het gezin, wat ten koste van haar eigen ontwikkeling gaat.

Het hof is met de moeder en de GI eens dat het goed voor [naam1] zal zijn om hulp te krijgen bij het verwerken van wat zij in het verleden (waaronder begrepen de gebeurtenis op 1 januari 2025, waarbij [naam3] , de partner van moeder, de vader met meerdere messteken heeft verwond) heeft meegemaakt. Voor het hof is duidelijk dat [naam1] voor het verwerken van de door haar opgelopen trauma’s en om toe te komen aan haar ontwikkeling, een plek nodig heeft waar zij kan ervaren wat veiligheid en rust is en ook dat de moeder dat haar dit op dit moment niet kan bieden in de thuissituatie.

5.5.

In aanvulling op het voorgaande merkt het hof nog het volgende op. De kinderrechter heeft in de bestreden beschikking overwogen dat de moeder aan de slag zal moeten met hulpverlening gericht op traumaverwerking, zodat zij haar draagkracht en weerbaarheid vergroot en emotioneel beschikbaar kan zijn voor de opvoeding van [naam1] . Positief is dan ook dat de advocaat van de moeder tijdens de zitting heeft laten weten dat de moeder inmiddels naar eigen zeggen een diagnose heeft en op zoek is naar een huisarts zodat ze een doorverwijzing kan krijgen voor een behandelaar. Het hof vindt het belangrijk dat de moeder hier verder mee aan de slag gaat.

6De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 16 april 2025 over de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam1] .

Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, P.B. Kamminga en A.L.H. Ernes, bijgestaan door mr. M.A. Mertens als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733