Rechtbank Rotterdam 03-07-2025, ECLI:NL:RBROT:2025:12053

Essentie (redactie)

Verzoek RvdK tot OTS afgewezen. Reeds brede hulpverlening en jeugdreclassering betrokken; noodzakelijke ondersteuning (traumabehandeling, eventuele wijziging hoofdverblijf) kan zonder OTS plaatsvinden. OTS enkel voor oudercommunicatie gaat te ver en wordt niet effectief geacht. Jongere woont zitting bij nadat vader de zitting uit wordt gestuurd door de kinderrechter om te voorkomen dat hij alleen op de gang zit


Datum publicatie20-10-2025
ZaaknummerC/10/700602 / JE RK 25-1092
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Afwijzing verzoek ondertoezichtstelling
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Afwijzing ots

Volledige uitspraak


RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

Zaaknummer: C/10/700602 / JE RK 25-1092

Datum uitspraak: 3 juli 2025

Beschikking van de kinderrechter

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,

over

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat: mr. D.C.D. Newoor, kantoorhoudende te Rotterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] .

1Het verloop van de procedure

1.1.

De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 30 mei 2025, ontvangen op diezelfde datum;

  • de brief van de Raad van 16 juni 2025, ontvangen op diezelfde datum.

1.2.

De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:

  • de moeder met haar advocaat;

  • de vader;

  • een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1] ;

- een tweetal vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), [naam 2] en [naam 3] .

1.3.

De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting een gesprek gevoerd met [minderjarige] . Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2De feiten

2.1.

De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

2.2.

[minderjarige] woont bij zijn moeder.

3Het verzoek

3.1.

De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.2.

De Raad brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. Tijdens de zitting is bekend geworden dat voor [minderjarige] al jeugdreclassering betrokken is. Naast de al betrokken hulpverlening heeft een ondertoezichtstelling voor [minderjarige] daarom geen meerwaarde, te meer nu de Raad niet verwacht dat de ondertoezichtstelling – gelet op de weerstand van de vader – tot verbetering van het contact tussen de vader en de moeder zal leiden.

4De standpunten

4.1.

De GI brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat al veel hulpverlening bij [minderjarige] is betrokken. In het kader van de ondertoezichtstelling zou hulpverlening kunnen worden ingezet gericht op de traumaverwering van [minderjarige] , het wijzigen van zijn vaste verblijfplaats en het verbeteren van de communicatie tussen de ouders. Echter, de hulpverlening gericht op de traumaverwerking voor [minderjarige] kan ook door de moeder worden geregeld en de betrokken jeugdreclassering kan ondersteunen bij het wijzigen van zijn hoofdverblijfplaats. Het gaat te ver om [minderjarige] enkel onder toezicht te stellen voor het verbeteren van de communicatie tussen de ouders, te meer nu niet wordt verwacht dat de ondertoezichtstelling – gelet op de weerstand van de vader – hierin daadwerkelijk helpend zal zijn.

4.2.

Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. Het verblijf van [minderjarige] bij de moeder verloopt wisselend. Hij probeert tot rust te komen. Er is al veel hulpverlening betrokken, zoals Intensieve Hulp, het wijkteam en Chapter Next. Ook zal Horizon weer worden ingezet voor traumabehandeling. Verder is inmiddels jeugdreclassering betrokken bij [minderjarige] . Hierom heeft hij zelf gevraagd onlangs bij een andere rechtszitting. Het heeft daarom geen meerwaarde om [minderjarige] onder toezicht te stellen.

4.3.

De vader brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. [minderjarige] woont bij de moeder, dus zij heeft de verantwoordelijkheid om voor hem te zorgen. De vader heeft contact met [minderjarige] en de vader vindt het op deze manier goed. Hij staat niet open voor de inzet van systemische hulpverlening. Hij wil niets te maken hebben met de moeder. De vader heeft dit met krachttermen duidelijk gemaakt. Toen hij geen gehoor wilde geven aan het verzoek van de kinderrechter zich op een andere manier uit te drukken, heeft de vader de zaal en de rechtbank – in opdracht van de kinderrechter – verlaten.

4.4.

Volgend op het vertrek van de vader, heeft de kinderrechter de Raad verzocht om [minderjarige] op te halen van de gang en hem mee te nemen naar de zaal, om een einde te maken aan de onwenselijke situatie waarin [minderjarige] alleen op de gang zat te wachten en geconfronteerd werd met zijn vader die de zaal op deze wijze verliet. Het verloop van de zitting heeft de kinderrechter vervolgens afgestemd op de aanwezigheid van [minderjarige] , zowel in woordkeus als in werkwijze. Deze werkwijze was met instemming van alle aanwezigen, in het bijzonder van de moeder die bij vertrek van de vader meteen wees op het belang van [minderjarige] . [minderjarige] zelf was er zonder enige twijfel akkoord mee de zitting bij te wonen.

5De beoordeling

5.1.

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [minderjarige] de afgelopen periode positieve stappen heeft gezet en dat het goed met hem gaat. Er is veel hulpverlening bij hem betrokken, vanuit Intensieve Hulp, het wijkteam, Chapter Next, Horizon en de jeugdreclassering. De kinderrechter vindt het heel goed dat [minderjarige] zelf om de betrokkenheid van jeugdreclassering heeft verzocht. Zij vertrouwt erop dat hij in de toekomst hard blijft werken om verdere positieve stappen te zetten en echt iets van zijn leven te gaan maken. [minderjarige] heeft een flink gevulde rugzak met alles wat hij heeft meegemaakt, maar hij heeft ook een geweldig karakter. Hij heeft veel in zich om er ondanks alles iets leuks van te maken. Hij heeft al vaak de wijste moeten zijn, en dat zal ongetwijfeld nog wel vaker gaan gebeuren. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat [minderjarige] met alles wat hij al heeft gezien, zichzelf iets zal gaan geven waar hij trots op kan zijn: een leven waarin hij tot zijn recht komt. De kinderrechter vindt het heel triest dat hij daarbij niet kan rekenen op twee ouders die in zijn belang een eenheid kunnen vormen. Dit hoeft hem echter niet te belemmeren om tot bloei te komen. Hij beschikt over een hele mooie kracht om het zelf te doen. Al met al heeft het geen meerwaarde om [minderjarige] onder toezicht te stellen. Dit betekent dat het verzoek van de Raad wordt afgewezen.

6De beslissing

De kinderrechter:

6.1.

wijst het verzoek af.

Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 16 juli 2025.

Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:

  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733