Rechtbank Den Haag 24-09-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:18706

Essentie (redactie)

Baby staat wegens minderjarigheid moeder niet onder gezag; voogdij noodzakelijk. Moeder kan geen zelfstandig verzoek tot voogdij indienen; minderjarige niet procesbekwaam en op dit gebied geen eigen rechtsingang. Verzoek kan wel door ouders moeder als wettelijk vertegenwoordigers of door oma baby moederszijde zelf worden gedaan. Art. 1:299 BW. Aanhouding en hersteltermijn.


Datum publicatie20-10-2025
ZaaknummerC/09/688285 / FA RK 25-5229
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Voogdij;
Jeugdbescherming / Jeugdwet;
Familieprocesrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Minderjarige niet ontvankelijk in verzoek benoeming voogd over haar pasgeboren baby (artikel 1:299 BW) . Advocaat in de gelegenheid gesteld het zelfstandig verzoek aan te passen in die zin dat het verzoek door de grootouders als wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige of door oma zelf wordt ingediend.

Volledige uitspraak


Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 25-5229

Zaaknummer: C/09/688285

Datum beschikking: 24 september 2025

Voorziening in de voogdij wegens minderjarigheid van de moeder

(artikel 1:246 jo 1:253q BW)

Beschikking op het op 9 juli 2025 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna: de raad.

Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de moeder] ,

de minderjarige moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat mr. A. Vijftigschild te Leidschendam,

[de oma moederszijde] ,

de moeder van de minderjarige moeder (oma moederszijde),

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[de opa moederszijde] ,

de vader van de minderjarige moeder (opa moederszijde),

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

en

Stichting Jeugdbescherming west regio Zuid-Holland Midden,

de beoogd voogdes.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

  • het verzoekschrift;

  • het verweerschrift, met zelfstandig verzoek, van de zijde van de minderjarige moeder.

Op 18 september 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:

  • [naam 1] namens de raad;

  • de minderjarige moeder, bijgestaan door haar advocaat;

  • de oma moederszijde, samen met een tolk in de Poolse taal;

  • [naam 2] namens de beoogd voogdes;

  • de vader en de oma vaderszijde.

De opa moederszijde is, hoewel hij op de juiste manier is opgeroepen, niet bij de zitting verschenen.

[de moeder] heeft in een gesprek met de kinderrechter voorafgaand aan de zitting haar mening gegeven over het verzoek. Omdat zij als belanghebbende is aangemerkt en namens haar verweer is gevoerd, was zij ook bij de mondelinge behandeling ter zitting aanwezig.

Feiten

- Uit de minderjarige moeder, [de moeder] , is het volgende kind geboren:

- [kind] , geboren op [geboortedatum 1] 2025 te [geboorteplaats] , die door [de vader] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats] , is erkend.

- [de moeder] heeft de Poolse nationaliteit en [kind] heeft de Nederlandse nationaliteit.

Verzoek en verweer

De raad heeft verzocht Stichting Jeugdbescherming west regio Zuid-Holland Midden te belasten met de voogdij over [kind] .

[de moeder] heeft verweer gevoerd. Zij verzoekt de oma moederszijde te benoemen tot voogdes over [kind] .

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

Omdat de gewone verblijfplaats van [kind] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek.

Wettelijk kader

Op grond van artikel 1:295 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechtbank een voogd over een minderjarige die niet onder ouderlijk gezag of voogdij staat. De rechtbank stelt op grond van artikel 1:246 BW vast dat [kind] niet onder gezag staat, omdat [de moeder] wegens haar minderjarigheid onbevoegd is het gezag over hem uit te oefenen. Daarom moet in het gezag over [kind] worden voorzien.

Ontvankelijkheid minderjarige moeder in zelfstandig verzoek

Namens [de moeder] is een zelfstandig verzoek gedaan tot benoeming van een voogd over [kind] . Volgens haar advocaat kan [de moeder] dat verzoek zelf doen. Een minderjarige van twaalf jaar en ouder kan via een informele rechtsingang een verzoek doen over het gezag (zo volgt uit artikel 1:251a lid 4 BW) . [de moeder] zou dan zou ook het mindere, te weten voogdij, moeten kunnen verzoeken.

De rechtbank volgt de advocaat van [de moeder] niet in deze stelling. Een verzoek over de voogdij valt niet onder de reikwijdte van verzoeken die via een informele rechtsingang kunnen worden gedaan. Onder verwijzing naar de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 27 mei 2020 (ECLI:NL:GHDHA:2020:975) komt aan een minderjarige in het Nederlands recht in beginsel geen zelfstandige rechtsingang toe. Slechts in nadrukkelijk door de wetgever bepaalde gevallen komt aan de minderjarige wel een zelfstandig recht toe om in rechte op te treden. Een dergelijk geval doet zich in casu niet voor. Dit betekent dat de moeder in dit geval niet procesbekwaam is en geen zelfstandig verzoek kan indienen. De ouders (in dit geval: opa en oma moederszijde) zijn de wettelijk vertegenwoordigers van hun kind en zij moeten in dit geval dus namens de minderjarige moeder optreden.

Op grond van artikel 1:299 BW kan de rechtbank een voogd benoemen op verzoek van bloed- of aanverwanten van de minderjarige, de raad, schuldeisers of andere belanghebbenden. Het is dus wel mogelijk dat de ouders van [de moeder] , als haar wettelijk vertegenwoordigers, dit verzoek namens haar indienen. Ook is het mogelijk voor de oma moederszijde zelf om het verzoek ten aanzien van de voogdij in te dienen.

De rechtbank stelt de advocaat van [de moeder] in de gelegenheid om het verweerschrift met zelfstandig verzoek aan te passen in die zin dat het verzoek tot benoeming van oma moederszijde tot voogd van [kind] alsnog door oma en oma gezamenlijk – in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van [de moeder] – wordt ingediend, of dat het verzoek door de oma moederszijde zelf wordt ingediend. De rechtbank zal hiervoor een termijn van één week (dus uiterlijk op 1 oktober 2025) geven. In afwachting daarvan zal de beslissing over de voogdij worden aangehouden tot 15 oktober 2025.

Beslissing

De rechtbank:

*

stelt mr. A. Vijftigschild in de gelegenheid om uiterlijk binnen één week (dus uiterlijk op 1 oktober 2025) het verweerschrift met zelfstandig verzoek aan te passen zoals vermeld in het lichaam van deze beschikking;

*

houdt de beslissing aan tot 15 oktober 2025.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. M.I. Noordegraaf als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 september 2025.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733