Datum publicatie | 09-10-2025 |
Zaaknummer | 244830 |
Procedure | Beschikking |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Jeugdbescherming / Jeugdwet; Gesloten jeugdzorg |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Kinderrechter grijpt ambtshalve in wanneer hij ziet dat een kind van dertien jaar oud als een half jaar gesloten is geplaatst zonder enig vooruitzicht op terugplaatsing of plaatsing op een open accommodatie en met maar zeer beperkt contact met zijn moeder. Kinderrechter legt uit waarom die uitzichtloze situatie schadelijk is voor de ontwikkeling van een kind.Volledige uitspraak
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Groningen
Zaaknummer: C/18/244830 / JE RK 25-302
Beschikking van 24 september 2025 over de plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van
geboren op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen " [naam kind] ",
advocaat: mr. S.E. de Jong, kantoorhoudende in Groningen.
De kinderrechter wijst als belanghebbenden aan:
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen,
gevestigd in Groningen,
hierna te noemen "de GI",
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen "de moeder".
Het (verdere) procesverloop
Bij beschikking van 24 juni 2025 is een machtiging verleend om [naam kind] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te plaatsen voor de duur van drie maanden, en daarom tot 12 oktober 2025. De beslissing op de resterende duur van verzoek is aangehouden en er is een nadere mondelinge behandeling bepaald.
Op 23 september 2025 heeft de kinderrechter een advies ontvangen van de hulpverlenende instantie [naam hulpverlenende instantie] .
Op 24 september 2025 heeft de kinderrechter het verzoek mondeling behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met de advocaat van [naam kind] , de moeder en [naam vertegenwoordiger] en [naam vertegenwoordiger] , namens de GI.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI een brief van de hulpverlenende instantie Accare aan de kinderrechter gegeven die met toestemming van de moeder is toegevoegd aan het dossier.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling met [naam kind] gesproken.
De kinderrechter heeft direct na de mondelinge behandeling uitspraak gedaan. De kinderrechter heeft aangekondigd dat hij de gronden waarop zijn uitspraak rust, zal uitwerken in deze vandaag te geven beschikking.
De (verdere) beoordeling
De kinderrechter heeft op 24 juni 2025 besloten om de machtiging voor de gesloten plaatsing van [naam kind] voor de duur van drie maanden te verlengen. De kinderrechter heeft daarbij nadrukkelijk overwogen dat, indien binnen die periode geen onderzoek naar [naam kind] zou worden verricht en er geen behandeling zou worden gestart, een verdere verlenging van de gesloten plaatsing niet zonder meer in de rede zou liggen.
Er is de afgelopen drie maanden géén onderzoek gedaan en er is nog geen behandeling gestart zoals de kinderrechter bedoeld had. [naam gesloten accomodatie] is géén behandeling, ook al denkt de GI dat wel. Uit de overgelegde brief van [naam hulpverlenende instantie] blijkt ook niet dat een diagnose is gesteld, noch dat een behandeling is ingezet of gezocht die aansluit op een diagnose. De kinderrechter begrijpt niet hoe kan worden gesproken van een behandeling zonder dat voorafgaand diagnostisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Behandeling van wat? En behandeling waarvoor?
Kort gezegd: [naam kind] is dertien jaar oud en zit nu al zes maanden opgesloten in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg vanwege ernstige gedragsproblemen. Maar er is geen duidelijk vooruitzicht op onderzoek, behandeling, of een normale thuissituatie, of een plek in een open en passende woonvorm.
In plaats daarvan probeert de GI [naam kind] in “ [naam instelling] ” in [plaats instelling] te plaatsen, bij zijn moeder en haar gezin. Dit is een “ouder- en kindhuis” waar 24/7 begeleiding is. Volgens de informatie die de instelling zelf daarover geeft op haar website, heeft een opname het doel vooral om rust en regelmaat in het dagelijkse leven terug te brengen. Diagnostiek voor (jeugd)psychiatrische of andere problematiek biedt deze instelling niet.
De kinderrechter begrijpt daarom niet hoe een opname in “ [naam instelling] ” kan bijdragen aan het noodzakelijke (psychiatrisch) onderzoek dat nodig is om de gedragsproblemen van [naam kind] beter te begrijpen. Het is essentieel om vast te stellen of die problemen voortkomen uit [naam kind] zelf, uit zijn thuissituatie, of uit zijn belaste en traumatische voorgeschiedenis, zoals uitvoerig beschreven in de beschikbare onderzoeksrapporten van de Raad voor de Kinderbescherming.
De opname in “ [naam instelling] ” zal geen duidelijkheid bieden over wat [naam kind] nodig heeft om gezond en goed op te groeien. Daar is veel meer voor nodig, iets waar ook de jeugdbeschermers het mee eens zijn. De jeugdbeschermers doen hun best en zoeken oplossingen voor [naam kind] ’s veiligheid, maar het is hen tot nu toe niet gelukt om het noodzakelijke onderzoek te laten uitvoeren.
De brief die de GI heeft overlegd tijdens de mondelinge behandeling geeft de kinderrechter bijzonder veel zorgen. Deze brief is afgedrukt op briefpapier van de hulpverlenende instantie Accare.
De brief is niet ondertekend en vermeldt als opsteller een persoon die niet voorkomt in het BIG-register. BIG-geregistreerde zorgverleners zijn professionals die zich volgens de Wet BIG hebben geregistreerd om hun kwaliteit van zorg te waarborgen. Die registratie is ook vereist om een beschermde beroepstitel te voeren zoals bijvoorbeeld orthopedagoog, psycholoog en om bepaalde handelingen zelfstandig uit te mogen voeren.
Door het ontbreken van beroepsgegevens en de eventuele registratie in het BIG-register, is voor de kinderrechter niet duidelijk of de brief is opgesteld door een zorgverlener of gedragsdeskundige die bevoegd is om testresultaten van een psychologisch of persoonlijkheidsonderzoek te interpreteren en daar een professioneel oordeel over te geven.
Dat is echter wel vereist als dat oordeel wordt gebruikt in een klinische of diagnostische context. Zo’n oordeel kan immers grote gevolgen hebben, bijvoorbeeld voor het bepalen van passende behandeling voor [naam kind] of, zoals in deze zaak, bij het nemen van een rechterlijke beslissing.
In de brief wordt ingegaan op een test die kennelijk bij [naam kind] is afgenomen. Daarbij worden onderzoeksbevindingen weergegeven en geïnterpreteerd, en wordt een oordeel gegeven over de uitkomsten. Het lijkt te gaan om de zogeheten SAPROF-YV (Structured Assessment of Protective Factors for violence risk – Youth Version), een professioneel beoordelingsinstrument dat gebruikt wordt om beschermende factoren in kaart te brengen bij jongeren met een (mogelijk) verhoogd risico op gewelddadig gedrag.
De brief is echter zodanig slecht van kwaliteit – door het grote aantal taalfouten, de onduidelijke opbouw en onduidelijke inhoud – dat deze niet goed te begrijpen is. Het lijkt alsof er geprobeerd wordt iets te zeggen over het risico dat [naam kind] misschien gewelddadig gedrag vertoont, maar van bevindingen afkomstig van een deskundige waar op welke wijze dan ook rekening mee kan worden gehouden is naar het oordeel van de kinderrechter beslist geen sprake.
De kinderrechter kan daarom, net zo min als de GI, vaststellen of de gedragsproblematiek voortkomt uit [naam kind] zelf of dat de problematiek kan worden verklaard door zijn belaste voorgeschiedenis of de omgeving waar hij nu opgroeit.
Het voorgaande tezamen genomen leidt tot de conclusie dat het resultaat van de tot zover ingezette jeugdzorg is dat [naam kind] als dertienjarig kind al zes maanden opgesloten zit, geen passend onderwijs volgt, weinig of geen zinvolle dagbesteding heeft, en daardoor niet op een normale manier opgroeit voor een kind van zijn leeftijd.
Langdurig opgesloten zijn, haalt de toekomst van een kind onderuit. Het opsluiten van een kind in een instelling betekent dat het kind vaak weinig contact heeft met andere kinderen, familie en de gewone wereld om zich heen. Dit is slecht voor zijn sociale ontwikkeling, omdat kinderen juist leren door samen te spelen, te praten en ervaringen te delen met anderen.
Als een kind langdurig opgesloten zit, mist het deze belangrijke ervaringen. Daardoor kan het moeite krijgen met het maken van vrienden, het begrijpen van gevoelens van anderen, en het leren omgaan met problemen in het dagelijks leven. Een kind kan zich daardoor eenzaam en onzeker voelen, wat zijn zelfvertrouwen en sociale vaardigheden flink kan beschadigen.
Bij [naam kind] komt daar nog bij dat hem op dit moment geen enkel perspectief wordt geboden – niet op terugkeer naar huis, maar ook niet op plaatsing in een open setting.
Het behoeft nauwelijks toelichting dat een kind dat niet weet hoe lang het nog opgesloten moet blijven, zich onzeker en angstig kan voelen. Kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid en voorspelbaarheid om zich veilig te voelen. Zonder enig uitzicht of tijdpad kan het gevoel van machteloosheid toenemen, wat kan leiden tot stress, boosheid of teruggetrokken gedrag. Dat belemmert niet alleen de ontwikkeling, maar ook de bereidheid van het kind om mee te werken aan hulpverlening.
Daarom is het heel belangrijk dat kinderen weten wat ze kunnen verwachten en wanneer ze misschien weer naar huis kunnen. Dat geeft hun rust en vertrouwen om door te gaan.
Wat in het algemeen geldt, geldt zeker bij [naam kind] zo bleek tijdens het gesprek dat de kinderrechter met [naam kind] had. [naam kind] wil het goed doen en hoopt dat hij daarmee het voor elkaar krijgt dat hij weer bij zijn moeder mag wonen. Hij zoekt naar een uitweg en vindt die niet. Hij voelt zich onbegrepen en onzeker, over zichzelf en over zijn toekomst.
De kinderrechter vindt deze situatie niet acceptabel. Hij voorziet dat de negatieve gevolgen van het opsluiten van [naam kind] op termijn erger zijn dan het doel dat ermee wordt nagestreefd. Daarbij is een gezichtspunt dat er eigenlijk niets is of wordt gedaan om zijn problemen te begrijpen. Het is onmenselijk om de gesloten plaatsing te laten voortduren als [naam kind] geen uitzicht krijgt op terugkeer bij zijn moeder of anders een duidelijke woonplek.
De kinderrechter zal daarom ingrijpen. Hij verlengt de machtiging alleen nog voor een korte periode om toe te werken naar terugplaatsing bij de moeder en om onderzoek mogelijk te maken en als uiteindelijke terugplaatsing niet haalbaar is, te komen tot een passende plaatsing in een open setting.
De kinderrechter verlengt de machtiging daarom voor de duur van twee maanden. Die periode moet worden benut om [naam kind] terug te plaats bij zijn moeder op de wijze als hierna wordt bepaald en om onderzoek mogelijk te maken.
De kinderrechter beslist dat [naam kind] in de eerste maand eens per twee weken van vrijdag tot zondag bij zijn moeder mag zijn. Vanaf de tweede maand mag hij elk weekend bij zijn moeder verblijven.
De kinderrechter zal verder een deskundigenonderzoek gelasten. Hij wil dat bij [naam kind] een psychiatrisch onderzoek wordt afgenomen ter beantwoording van de vragen die hierna in het dictum worden gesteld. Met dat onderzoek en de wenselijkheid ervan stemmen zowel de moeder als de betrokken jeugdbeschermers in.
De rechtbank heeft contact opgenomen met de beoogde deskundige. Deze heeft verklaard bereid te zijn het onderzoek te verrichten, met de kanttekening dat het, gezien de leeftijd van [naam kind] , mogelijk is dat het onderzoek niet of niet volledig kan worden uitgevoerd en daarom niet zal leiden tot een diagnose of conclusie. Dat begrijpt de kinderrechter, maar ook als het onderzoek die uitkomst heeft, is dat belangrijk om te weten. Het ligt dan meer voor de hand om de gedragsproblematiek van [naam kind] te verklaren uit andere dan kindspecifieke factoren. Anders gezegd de bevinding van de deskundige dat geen psychiatrisch onderzoek met succes kan worden uitgevoerd kan ook waardevolle inzichten opleveren.
De kinderrechter zal verder een datum en tijd bepalen voor een nadere mondelinge behandeling. Hij wil uiterlijk acht dagen voor die mondelinge behandeling door de GI worden geïnformeerd over het verloop van de tot dan ingezette hulpverlening, in het bijzonder als het gaat om de weekendregeling.
De beslissing
De kinderrechter:
De machtiging gesloten plaatsing
verlengt de plaatsing van [naam kind] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp met twee maanden en daarom tot 12 december 2025.
Het deskundigenonderzoek
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
(i) wilt u een psychiatrisch onderzoek bij [naam kind] afnemen en rapporteren wat uw bevindingen zijn bij het onderzoek en wat uw (eventuele) diagnose is op uw vakgebied?
(iv) wilt u ook overigens vermelden hetgeen van uw onderzoeksbevindingen voor het oordeel van de kinderrechter dienstig kan zijn?
benoemt tot deskundige:
[naam psychiater] ,
die als psychiater is verbonden aan Accare,
Lübeckweg 2, 9723 HE Groningen,
tel: (050) 368 11 00
e-mail: [e-mailadres]
het aan de deskundige toe te sturen dossier
bepaalt dat de griffier
het voorschot
stelt de hoogte van het voorschot van de kosten van de deskundige vast € 2.275,- exclusief BTW;
bepaalt dat de voorlopige begrote kosten van het deskundigenonderzoek uit 's Rijkskas dienen te worden voorgeschoten;
het onderzoek
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige te
bepalen tijd en plaats,
wijst de deskundige erop dat:
• de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
• de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
• de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
bepaalt dat de moeder nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dient te verstrekken
indien deze daarom verzoekt en de deskundige ook voor de overige gelegenheid dient te
geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
draagt de deskundige op om uiterlijk
wijst de deskundige erop dat:
• uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
• dat de deskundige de moeder in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien de moeder als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan de moeder (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en de moeder daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of de moeder gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij de moeder zich van commentaar op het concept moet onthouden);
• dat, indien de moeder binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
• dat, indien de moeder geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de kinderrechter en de GI moet toezenden;
bepaalt dat de moeder binnen twee weken dient te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan de moeder is toegezonden;
bepaalt dat de zaak opnieuw mondeling wordt behandeld op
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is op 24 september 2025 gegeven door mr. B.R. Tromp, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier. De beschikking is schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 6 oktober 2025. |
||
Als u het niet eens met de beslissingen die de rechter heeft genomen, kunt u in hoger beroep. Maar let op! Hoger beroep kunt u niet zelf instellen. U moet daarvoor naar een advocaat. Een advocaat kan voor u hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Belangrijk is dat u snel naar een advocaat gaat. Hoger beroep moet bijna altijd binnen drie maanden na de dag van de uitspraak worden ingesteld.
Voor de GI geldt dat zij zelf hoger beroep kan instellen.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733