Rechtbank Gelderland 15-04-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7602

Essentie (redactie)

Ouderlijk gezag geen kwestie van vrije wil: ouders kunnen niet simpelweg beslissen om afstand te doen van het gezag, omdat dat ook verplichtingen (verantwoordelijkheid) met zich brengt. Geen noodzaak voor eenhoofdig gezag moeder. De gokverslaving van vader en de stelling van moeder dat vader niet kritisch genoeg is en alles goed vindt wat zij beslist, doen hieraan niet af. Kennelijk hebben de ouders een manier gevonden om het ouderlijk gezag samen uit te oefenen, zonder dat de kinderen hier last van ondervinden.


Datum publicatie11-09-2025
Zaaknummer443172
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Gezag
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Ontbinding geregistreerd partnerschap. Afwijzing gezamenlijk verzoek eenhoofdig gezag bij moeder.

Volledige uitspraak


RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Arnhem

Zaaknummer: C/05/443172 / FA RK 24-3593

Datum uitspraak: 15 april 2025

Beschikking ontbinding geregistreerd partnerschap en gezag

in de zaak van

[naam vader] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna te noemen de vader,

advocaat mr. J.A.N. Lap te Malden,

en

[naam moeder] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna te noemen de moeder,

advocaat mr. J.A.N. Lap te Malden.

hierna gezamenlijk te noemen: de ouders

1Het verloop van de procedure

1.1.

De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:

  • het verzoekschrift van partijen met producties, ontvangen op 31 oktober 2024;

  • het F9-formulier met bijlagen van mr. Lap van 20 november 2024;

  • het F9-formulier met bijlage van mr. Lap van 5 december 2024.

1.2.

Tijdens de mondelinge behandeling van 18 maart 2025 zijn gehoord:

o de ouders, bijgestaan door mr. J.A.N. Lap te Malden;

o een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2De feiten

2.1.

Partijen zijn met elkaar een geregistreerd partnerschap aangegaan op [datum] 2022 in de [naam gemeente] .

2.2.

Uit het huwelijk van de ouders zijn geboren de minderjarige kinderen:

o [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 1] );

o [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2021 in [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 2] ).

3Het verzoek

3.1.

De ouders verzoeken dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. de ontbinding van het geregistreerd partnerschap zal uitspreken;

  2. zal verstaan dat partijen een regeling hebben getroffen zoals opgenomen in het door partijen ondertekend echtscheidingsconvenant en het convenant integraal in haar beschikking zal opnemen;

  3. zal verstaan dat partijen een zorgregeling hebben getroffen zoals opgenomen in het door partijen ondertekend ouderschapsplan en het ouderschapsplan integraal in haar beschikking zal opnemen;

  4. zal bepalen dat de moeder belast wordt met het eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

4De beoordeling

Ontbinding van het geregistreerd partnerschap

4.1.

De rechtbank spreekt de ontbinding van het geregistreerd partnerschap tussen partijen uit zoals verzocht, omdat partijen vinden dat hun geregistreerd partnerschap duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat zij niet samen verder kunnen als geregistreerde partners.

Opname convenant en ouderschapsplan

4.2.

Partijen hebben afspraken gemaakt in een convenant en een ouderschapsplan. De rechtbank zal deze afspraken opnemen in haar beschikking zoals verzocht. De rechtbank hecht het convenant en het ouderschapsplan daarom aan deze beschikking, met dien verstande dat de rechtbank artikel 1 van het ouderschapsplan (over het gezag) niet overneemt.

4.3.

Daarnaast verzoeken partijen een nevenvoorziening te treffen. Uit het convenant en het ouderschapsplan volgt dat partijen over dit onderwerp al in onderling overleg een regeling hebben getroffen. Doordat de afspraken uit het convenant en het ouderschapsplan in deze beschikking zijn opgenomen, hebben partijen geen belang meer bij een beslissing van de rechtbank. De rechtbank wijst het verzoek daarom af. De afspraken die partijen hebben gemaakt kunnen ten uitvoer worden gelegd, omdat het convenant en het ouderschapsplan in deze beschikking zijn opgenomen.

Het gezag

4.4.

Op grond van artikel 1:251a Burgerlijk Wetboek kan de rechter na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed op verzoek van de ouders of van één van hen bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:

  1. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zal raken tussen en de ouders en niet verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of

  2. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.

4.5.

De ouders vinden het in het belang van de kinderen dat de moeder wordt belast met het eenhoofdig gezag, zodat zij alle belangrijke beslissingen over de kinderen alleen kan nemen. De ouders hadden tijdens hun relatie een rolverdeling waarbij de moeder alle beslissingen nam over de kinderen na overleg met de vader. De ouders realiseren zich dat hun wens een afwijking is van het wettelijk uitgangspunt dat beide ouders het gezag hebben. De vader heeft echter te maken met een gokverslaving waardoor er forse schulden zijn ontstaan en die het gezin veel geld heeft gekost. De vader heeft deze verslaving jarenlang voor zichzelf gehouden. De moeder vertrouwt de vader daarom niet meer, dus ook niet als het gaat over beslissingen die het welzijn van de kinderen beïnvloeden. De vader erkent dat zijn gokverslaving een probleem is. De ouders willen dat er rust duidelijkheid bestaat voor de kinderen door te voorkomen dat de verslavingsproblematiek van de vader invloed zal hebben op te nemen gezagsbeslissingen. Ondanks de vertrouwensproblemen, zal de vader actief betrokken blijven bij het nemen van belangrijke beslissingen over de kinderen. Er is nog steeds ruimte voor samenwerking waarbij het welzijn van de kinderen centraal staat.

4.6.

De Raad heeft aangegeven geen duidelijk advies te kunnen geven. Aan de ene kant ziet de Raad geen grond voor het verzoek om het gezag van de vader te beëindigen. Aan de andere kant zou het voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wel meer duidelijkheid en rust kunnen bieden. Daarnaast lijken de ouders er goed over te hebben nagedacht.

4.7.

De rechtbank overweegt als volgt. Uitgangspunt van de wetgever is dat het gezamenlijk ouderlijk gezag na scheiding of na ontbinding van het geregistreerd partnerschap doorloopt. De wetgever heeft dit niet voor niets als uitgangspunt genomen. Ouderlijk gezag is geen kwestie van vrije wil: ouders kunnen niet simpelweg beslissen om afstand te doen van het gezag, omdat het gezag ook verplichtingen (verantwoordelijkheid) met zich brengt. Dat neemt echter niet weg dat zich situaties kunnen voordoen waarin het noodzakelijk is dat één van de ouders het ouderlijk gezag alleen gaat uitoefenen. Maar omdat voortzetting van het gezamenlijk gezag hier het uitgangspunt is, rust op de ouders een motiveringsplicht. Het enkele feit dat zij beiden willen dat de moeder het éénhoofdig gezag krijgt, is onvoldoende. Er moet voldaan worden aan de hiervoor vermelde wettelijke criteria.

4.8.

De rechtbank is van oordeel dat niet aan de wettelijke criteria is voldaan voor beëindiging van het gezag van de vader. De ouders hebben desgevraagd tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hun onderlinge samenwerking en communicatie goed is. Zij wonen momenteel nog op hetzelfde adres en het verdelen van de taken verloopt goed. Hoewel de moeder de vader niet meer vertrouwt, omdat hij zijn gokverslaving jarenlang verborgen heeft gehouden, hebben zich geen situaties voorgedaan waarbij [minderjarige 1] en/of [minderjarige 2] klem of verloren zijn geraakt. Dat de ouders vrezen dat dit op langere termijn wel gaat gebeuren, doet daar niets aan af. Deze angst bij de ouders vindt de rechtbank ook niet gegrond en is ook niet onderbouwd. Ook de stelling van de moeder dat de vader niet kritisch genoeg is en alles goed vindt wat zij beslist, maakt het voorgaande niet anders. Kennelijk hebben de ouders een manier gevonden om het ouderlijk gezag samen uit te oefenen, zonder dat de kinderen hier last van ondervinden. Verder overweegt de rechtbank dat wijziging van het gezag ook niet om andere redenen in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Zo is niet gebleken dat de vader zijn gezag misbruikt of (door een gebrek aan contact met de kinderen) niet weet wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nodig hebben.

4.9.

Voor zover de advocaat van de ouders heeft aangegeven dat vermeden moet worden dat partijen in een gezamenlijk verzoek tegenover elkaar worden gezet, overweegt de rechtbank dat afwijzing van het gezamenlijke verzoek hier ook niet toe leidt. De ouders kunnen namelijk goed met elkaar overweg als ouders voor de kinderen, en op dit moment zijn er geen redenen om aan te nemen dat dit op termijn anders zal zijn. Het is aan beide ouders om (gezamenlijke) verantwoordelijkheid te nemen voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , die beide ouders nodig hebben. Ook bij belangrijke beslissingen die genomen moeten worden.

4.10.

Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het gezamenlijke verzoek van de ouders om het gezag van de vader te beëindigen af.

5De beslissing

De rechtbank:

5.1.

spreekt uit de ontbinding van het geregistreerd partnerschap tussen partijen, aangegaan op [datum] 2022 in [naam gemeente] ;

5.2.

neemt op in deze beschikking de getroffen regelingen zoals die staan in het aangehechte convenant van 1 augustus 2024 en ouderschapsplan van 1 november 2024 – behalve waar het gaat om artikel 1 van het ouderschapsplan;

5.3.

verklaart de beslissing onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad;


5.4.

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. C.J.M. van Apeldoorn, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van S.C. Dijksterhuis, griffier op 15 april 2025.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733