Rechtbank Den Haag 14-08-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:15114


Datum publicatie26-08-2025
ZaaknummerNL:TZ:0000295257:B001
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Bewind
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Meerderjarigenbewind. Machtiging procederen. Procesrisico.

Volledige uitspraak


RECHTBANK DEN HAAG

Toezicht

Locatie 's-Gravenhage

Beschikking van de kantonrechter


op verzoek van:

Gravenhage

[naam 1] ,

handelend onder de naam [bedrijf 1] ,
[postbusnummer] , [postcode 1] [plaats] ,
Kamer van Koophandel-nummer [nummer] ,

hierna te noemen: de bewindvoerder,


in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van:

[naam 2] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [adres] , [postcode 2] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 12 juni 2025,

- de nadere informatie, ontvangen op 8 juli 2025.

Het verzoek is op 31 juli 2025 mondeling behandeld..

Verzoek

De bewindvoerder vraagt een machtiging om namens betrokkene drie procedures te mogen voeren, met inschakeling van een advocaat.

De bewindvoerder licht het verzoek als volgt toe:
“Cliënte mevr. [naam 2] , heeft problematische schulden. Omdat mw. [naam 2] zelf geen inkomsten heeft is zij eerder door de gemeente Den Haag afgewezen voor schuldhulpverlening. Haar partner dhr. [naam 3] heeft ook problematische schulden. Hij heeft echter ook een eigen woning met overwaarde. Het stel is niet getrouwd en heeft geen samenlevingscontract. Ze staan wel op hetzelfde adres ingeschreven. Op verzoeken om kwijtschelding of een regeling tegen finale kwijting bij o.a. de belastingdienst voor zowel mw. [naam 2] als dhr. [naam 3] kreeg ik als antwoord dat er een woning is met overwaarde waaruit de schulden betaald zouden kunnen worden. Gezien de aard en de omvang van de schulden van dhr. [naam 3] zelf zal er na aflossing van de hypotheekschuld en overige schulden geen geld meer over blijven om ook de schulden van [naam 2] aan te pakken. Gezien er geen gemeenschap van goederen is, is het denk ik ook niet juist om vermogen van dhr. [naam 3] te gebruiken om de schulden van mw. [naam 2] op te lossen. Dat is de reden dat ik onderzocht heb of de schulden op een andere manier opgelost zouden kunnen worden. Voor een andere client heb ik in het verleden al eerder succesvol met behulp van een advocaat schulden bij telefoonproviders laten onderzoeken op rechtmatigheid en op die manier de schuld weg weten te werken. Dat is de reden dat ik dhr. [naam 4] verzocht heb om ook naar de schulden van mw. [naam 2] te kijken. Zeker schulden van telefoonproviders worden vaak doorverkocht aan derden en als je uiteindelijk de originele stukken opvraagt kunnen zij die in veel gevallen niet meer aanleveren. Het was dus de moeite van het proberen waard. […] Mw. [naam 2] heeft een letselschade uitkering ontvangen en ik was voornemens dit bedrag in te zetten om een aanbod tegen finale kwijting te doen naar alle schuldeisers. Echter voor ik dat kon doen heeft de deurwaarder van autorijschool [bedrijf 2] beslag laten leggen op bankrekening(en) van mw. [naam 2] en heeft daarmee een heel groot bedrag van het letselschade bedrag ontvangen. Ook deze kwestie heb ik aangekaart bij de advocaat. Hij zag ook mogelijkheden om kwestie op te treden. […]

Gezien het inkomen van mw. [naam 2] en haar partner komen zij in aanmerking voor toevoeging en is niet meer dan de eigen bijdrage verschuldigd. Echter omdat een deel van het letselschade bedrag nog op de beheerrekening staat en ook mijn aanvraag om bijzondere bijstand inzake de kosten bewindvoering voor het stel, is afgewezen op grond van het feit dat er dus een woning met overwaarde is, wordt de eigen bijdrage van 165 euro per dossier niet vergoed vanuit de bijzondere bijstand. Die kosten komen voor rekening van mw. [naam 2] zelf. Dit bedrag weegt echter niet op tegen wat er bij te winnen valt indien de rechtbank cliente in het gelijk stelt en we daarmee de schuld(en) kunnen oplossen.

Er wordt gevorderd: Restitutie van de reeds betaalde bedragen ex artikel=:203 BW. ( [bedrijf 2] autorijschool- € 7482.67)

Het tussen partijen gewezen verstekvonnis is in strijd met de Europeesrechtelijke bescherming voor de consument tot stand gekomen, namelijk er is niet ambtshalve getoetst, zodat [naam 2] als consument zijnde bevoegd is om de rechtbank te verzoeken om alsnog tot ambtshalve toetsing van de destijds door haar als consumente gesloten overeenkomst te toetsen.[…]

Aangezien mw [naam 2] in aanmerking komt voor toevoeging heb ik destijds geen machtiging aangevraagd. Echter nu wordt door de rechtbank verzocht om een machtiging. Ik vraag dus machtiging aan voor meerdere schulden: KPN -Lindorff, [bedrijf 2] rijschool en Haga ziekenhuis. In alle zaken heeft de advocaat al werk verricht. Excuus het is dus een beetje mosterd na de maaltijd.”

Beoordeling

De bewindvoerder voert drie civiele procedures namens betrokkene. Zij heeft daarvoor van tevoren geen machtiging gevraagd aan betrokkene en ook niet aan de kantonrechter.

Betrokkene heeft inmiddels toestemming gegeven, maar zij is daarbij niet geïnformeerd over het risico dat zij in de proceskosten wordt veroordeeld. Dat is dus geen 'informed consent'. Daarom heeft de bewindvoerder nog belang bij een beslissing op haar verzoek aan de kantonrechter.

Alle drie de procedures gaan over een eerder tegen betrokkene gewezen vonnis dat inmiddels in kracht van gewijsde is gegaan. De bewindvoerder wil deze veroordelingen alsnog van tafel krijgen door te betogen dat destijds ten onrechte door de rechter niet is getoetst of er in de overeenkomst oneerlijke bedingen zaten.

Het is in het belang van betrokkene dat de veroordelingen van tafel gaan. In die zin zou de verzochte machtiging kunnen worden toegewezen. Bovendien zijn er aan het instellen van de vordering voor betrokkene geen hoge kosten verbonden, want er is aan haar een toevoeging verstrekt. Zij hoeft op dit moment dus alleen de eigen bijdrage te betalen.

Het is echter lang niet zeker dat de ingestelde vorderingen kans van slagen hebben. Een afwijzende beslissing zou juist niet in het belang van betrokkene zijn, in verband met de kans dat zij dan in de proceskosten veroordeeld wordt. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat de bewindvoerder niet meteen drie procedures tegelijk had moeten beginnen, maar eerst in één procedure had moeten kijken of betrokkene gelijk zou krijgen. De kantonrechter verleent dus slechts machtiging voor het voeren van één procedure en wel de procedure met het geringste financieel belang, omdat daarin een eventuele proceskostenveroordeling van betrokkene het laagste zal zijn. Welke procedure dat precies is, kan de kantonrechter aan de verstrekte informatie niet zien, maar zal bij de bewindvoerder bekend zijn.

Beslissing

- verleent de verzochte machtiging, maar slechts voor de procedure met het geringste financiële belang;

- wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. I.D. Bellaart, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025.

Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag:
a. door de de bewindvoerder en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733