Datum publicatie | 18-08-2025 |
Zaaknummer | C/16/587973 / JE RK 25-154 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Utrecht |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Jeugdbescherming / Jeugdwet; Uithuisplaatsing 1:265a e.v. BW; Pleegzorg |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing. Vanwege het verblijf van de minderjarige in een pleeggezin krijgt de moeder van de gemeente geen urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. De kinderrechter begrijpt dat er enorme tekorten zijn op de woningmarkt, maar op de overheid rust ook de taak ouders te ondersteunen bij het ouderschap.Volledige uitspraak
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/587973 / JE RK 25-154
Datum uitspraak: 20 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te [.] ,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2023 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[belanghebbende] ,
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] .
advocaat mr. H.E. Brokers-van Dijk.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[informant]
,
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
1Het verloop van de procedure
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
-
de beschikking van 28 februari 2025;
-
de brief van de GI van 14 mei 2025;
-
het bericht met bijlage van de moeder van 19 juni 2025.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
-
de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
-
de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [A] .
2De feiten
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] .
[minderjarige (voornaam)] verblijft in een pleeggezin.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 15 november 2024 [minderjarige (voornaam)] onder toezicht gesteld tot 15 november 2025.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 15 november 2024 een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] verleend in een netwerkpleeggezin, te weten bij [B] en [C] , tot 15 maart 2025. Bij beschikking van 28 februari 2025 is deze machtiging verlengd tot 4 juli 2025 en de beslissing voor het overige aangehouden.
3Het verzoek
De kinderrechter moet nog een beslissing nemen op het overige deel van het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een pleeggezin te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
4De standpunten
De moeder zou het liefst zien dat de machtiging tot uithuisplaatsing wordt beëindigd en [minderjarige (voornaam)] weer bij haar gaat wonen, maar zij begrijpt dat een terugplaatsing op dit moment niet mogelijk is omdat zij geen woning heeft om met [minderjarige (voornaam)] te verblijven.
De vader heeft goed contact met de pleegouders over de omgangsmomenten met [minderjarige (voornaam)] . Hij hoopt dat de communicatie met de moeder in de toekomst verbetert, zodat zij samen afspraken kunnen maken over [minderjarige (voornaam)] .
5De beoordeling
De beslissing
De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een pleeggezin verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 15 november 2025. De kinderrechter legt deze beslissing hierna uit.
Machtiging tot uithuisplaatsing
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek) . [minderjarige (voornaam)] kan op dit moment nog steeds niet terug naar de moeder, omdat de moeder nog geen geschikte woonruimte heeft om met [minderjarige (voornaam)] te verblijven. Zij overnacht op dit moment afwisselend bij vrienden en in een daklozenopvang. De moeder moet dus altijd zoeken naar een plek waar zij tijdens de omgang met [minderjarige (voornaam)] kan zijn. De moeder heeft een intake gehad bij de [organisatie 1] , maar het is nog niet duidelijk wanneer er daar een plek voor haar beschikbaar is. De jeugdbeschermer heeft tijdens de zitting desgevraagd laten weten dat zij doet wat zij kan voor de moeder, maar dat zij er geen invloed op kan uitoefenen wanneer de moeder een woning toegewezen krijgt. Vanwege het verblijf van [minderjarige (voornaam)] in het pleeggezin krijgt de moeder van de gemeente geen urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. De kinderrechter begrijpt dat er enorme tekorten zijn op de woningmarkt, maar deze beslissing van de gemeente ondersteunt moeder niet om vorm te geven aan haar ouderschap. Op de overheid, de gemeente rust ook de taak ouders te ondersteunen bij het ouderschap. Daarnaast is de noodzakelijk geachte hulpverlening bij [organisatie 2] , te weten het NIKA-traject en de opvoedondersteuning, nog niet gestart. De moeder staat al geruime tijd op de wachtlijst, maar toen zij navraag deed over wanneer deze hulpverlening kon starten leek [organisatie 2] niet te weten dat de moeder al was aangemeld. De kinderrechter gaat er vanuit dat de GI contact opneemt met [organisatie 2] om te controleren wat de status van de aanmelding is.
De kinderrechter hoopt dat de moeder voor het einde van de verleende machtiging tot uithuisplaatsing over een geschikte woning beschikt waar zij met [minderjarige (voornaam)] kan verblijven. Daarnaast hoopt de kinderrechter dat de in te zetten hulpverlening van [organisatie 2] dan wel van start is gegaan. Op deze manier kan onderzocht worden of [minderjarige (voornaam)] op korte termijn weer bij de moeder kan gaan wonen.
Uitvoerbaar bij voorraad
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
6De beslissing
De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een voorziening voor pleegzorg tot 15 november 2025;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2025 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R. Jelicic als griffier, en op schrift gesteld op 8 juli 2025. |
||
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
-
degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
-
andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733