Essentie (redactie)
Het verzoek van de vrouw tot het in Nederland uitvoerbaar verklaren van de Kazachse verstek beslissing over onderhoudsverplichtingen die voortvloeien uit een ouder-kindrelatie jegens een persoon jonger dan 21 jaar wordt afgewezen, omdat deze beslissing in strijd is met de Nederlandse openbare orde. De materiële beslissing is gebaseerd op Kazachs recht in plaats van het toepasselijke Engels recht (art. 3 Haags Alimentatieprotocol 2007). Daar komt bij dat de Kazachse rechter niet bevoegd was.
Datum publicatie | 06-08-2025 |
Zaaknummer | C/10/697557 / HA RK 25-341 |
Procedure | Beschikking |
Zittingsplaats | Rotterdam |
Rechtsgebieden | Civiel recht |
Trefwoorden | IPR familierecht; IPR en alimentatie; Familieprocesrecht |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Verzoek tenuitvoerlegging Kazachs vonnis over kinderalimentatie. Haags Alimentatieverdrag 2007, artikel 431 en 985 Rv, Gazprombank-arrest. Afwijzing wegens strijd van de Kazachse uitspraak met de Nederlandse openbare orde.Volledige uitspraak
Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/697557 / HA RK 25-341
Beschikking van 24 juli 2025
in de zaak van
[naam vrouw] ,
wonende te [woonplaats 1] ( [land] ),
verzoekster,
advocaat mr. S.J. Hasselaar-Veltkamp te Den Haag,
tegen
[naam man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
advocaat mr. L. Vieira te Rotterdam.
Partijen worden de vrouw en de man genoemd.
1De kern van het geschil
De vrouw verzoekt om tenuitvoerlegging van een door haar tegen de man verkregen uitspraak van een Kazachse rechter waarin de man bij verstek is veroordeeld om kinderalimentatie ten behoeve van hun minderjarige zoon [voornaam minderjarige] te betalen. Het verzoek van de vrouw wordt afgewezen wegens strijd van de Kazachse uitspraak met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank legt die beslissing hierna uit.
2De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het verzoekschrift van 4 april 2025, met producties 1 en 2;
-
de brieven van de rechtbank van 7 mei 2025, waarin mondelinge behandeling is bepaald;
-
het verweerschrift van 19 juni 2025, met producties 1 tot en met 6;
-
de brief van de vrouw van 23 juni 2025, met producties 3 tot en met 11;
-
de brief van de man van 24 juni 2025, met producties 7 tot en met 10;
-
de brief van de vrouw van 24 juni 2025, met producties 12 tot en met 14;
-
de brief van de vrouw van 25 juni 2025;
-
de mondelinge behandeling van 26 juni 2025;
-
de spreekaantekeningen van mrs. Hasselaar-Veltkamp en Vieira.
De vrouw en de man zijn met elkaar gehuwd geweest.
Op 11 juli 2024 heeft de vrouw de Bijzondere Regionale Rechtbank voor Minderjarigen te Atyrau (Kazachstan) verzocht om de man te veroordelen tot het betalen van kinderalimentatie ten aanzien van [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2009 (hierna: het kind).
Op 28 augustus 2024 heeft de in 3.2 genoemde rechtbank de man bij verstek veroordeeld om een vierde deel van zijn maandelijkse salaris en/of ander inkomen aan kinderalimentatie aan de vrouw te betalen, met ingang van 11 juli 2024 totdat het kind meerderjarig is.
4Het verzoek
De vrouw verzoekt de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, het besluit van de Bijzondere Regionale Rechtbank voor Minderjarigen te Atyrau (Kazachstan) van 28 augustus 2024 in Nederland uitvoerbaar te verklaren.
De man voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek van de vrouw. De man verzoekt bij toewijzing van het verzoek de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ten slotte verzoekt de man om de vrouw in de proceskosten te veroordelen, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
5De beoordeling
De rechtbank Rotterdam is bevoegdDit betreft een internationaal geschil. De rechtbank beoordeelt daarom ambtshalve of zij (internationaal) bevoegd is en welk recht van toepassing is.
De rechtbank Rotterdam is bevoegd kennis te nemen van het geschil, omdat de man in het werkgebied van deze rechtbank woont (artikel 4 lid 1 Brussel I-bis en artikel 262 sub a dan wel 985 Rv) . 1
Het Haags Alimentatieverdrag 2007 is in beginsel van toepassing; voor het overige en anders is Nederlands recht van toepassing
Het Haags Alimentatieverdrag 2007 is in beginsel van toepassing op het verzoek van de vrouw. 2 Daarin is bepaald wanneer een – in dit geval – Kazachse beslissing over onderhoudsverplichtingen die voortvloeien uit een ouder-kindrelatie jegens een persoon jonger dan 21 jaar in – in dit geval – Nederland moet worden erkend en ten uitvoer gelegd (artikel 2 lid 1 sub a en 20 lid 1, aanhef Haags Alimentatieverdrag 2007). Sinds 14 juni 2019 is het Haags Alimentatieverdrag 2007 in werking getreden in Kazachstan en Nederland, en het verzoek is gedaan op 4 april 2025 (artikel 56 Haags Alimentatieverdrag 2007).
Op grond van artikel 23 lid 1 Haags Alimentatieverdrag 2007 is, onder voorbehoud van de bepalingen in dat verdrag, Nederlands recht van toepassing op het verzoek tot tenuitvoerlegging van deze Kazachse beslissing in Nederland.
Ingeval niet aan één van de voorwaarden van artikel 20 lid 1 Haags Alimentatieverdrag 2007 is voldaan, moet voor beoordeling van het toepasselijk recht worden teruggevallen op het Nederlands commune recht. Op grond van artikel 10:3 BW is Nederlands recht van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen van buitenlandse rechters, en dus op dit verzoek.
Juridisch kader: Haags Alimentatieverdrag 2007
Het Haags Alimentatieverdrag 2007 bepaalt dat de erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing kan worden geweigerd als dat kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde van, in dit geval, de Nederlandse staat (artikel 22 aanhef en sub a).
Juridisch kader: artikel 431 lid 2 Rv en het Gazprombank-arrest
In het geval voor beoordeling van dit verzoek moet worden teruggevallen op het Nederlandse recht is het volgende juridisch kader van belang.
Uit artikel 431 lid 1 in samenhang met artikel 985 Rv volgt dat beslissingen van rechters van een vreemde Staat alleen in Nederland ten uitvoer kunnen worden gelegd als daarvoor i) een grondslag is krachtens een Verdrag of krachtens de Nederlandse wet, en ii) daartoe van een Nederlandse rechter verlof is verkregen. In dit geval is de gestelde grondslag het Haags Alimentatieverdrag 2007.
Artikel 431 lid 2 Rv bepaalt dat wanneer beslissingen niet op grond van artikel 431 lid 1 in samenhang met artikel 985 Rv ten uitvoer kunnen worden gelegd, de Nederlandse rechter het geding opnieuw kan behandelen en afdoen. In het Gazprombank-arrest heeft de Hoge Raad hieraan nader invulling gegeven. 3 Bij toepassing van artikel 431 lid 2 Rv moet tot uitgangspunt worden genomen dat een buitenlandse beslissing wordt erkend als die beslissing aan in het arrest uiteengezette criteria voldoet. Eén van die criteria is dat de erkenning van de buitenlandse beslissing niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde.
De Kazachse beslissing is in strijd met de Nederlandse openbare orde
Ter zitting is erkend dat de Kazachse rechter Engels recht had moeten toepassen, gelet op artikel 3 Haags Alimentatieprotocol 2007. 4 De materiële beslissing van die rechter is echter gebaseerd op Kazachs recht, namelijk het Wetboek ‘Huwelijk en gezin’ van de Republiek Kazachstan. De Kazachse rechter heeft dit bovendien niet gemotiveerd, terwijl hij in zijn beslissing wel is ingegaan op zijn eigen bevoegdheid. Dit tezamen leidt ertoe dat de Kazachse beslissing in strijd met de Nederlandse openbare orde is.
Daar komt, maar dat ten overvloede, bij dat alle stukken in deze Nederlandse procedure, ook die van de vrouw, er op duiden dat de man feitelijk niet (meer) in Kazachstan woonde ten tijde van de start van Kazachse procedure. De Kazachse rechter heeft zijn bevoegdheid louter op een administratieve registratie gebaseerd en niet op een gewone verblijfplaats van de man in Kazachstan op het moment van aanvang van de procedure, en de overigens woonden en wonen de vrouw en het kind in het Verenigd Koninkrijk. Naar het oordeel van de rechtbank was de Kazachse rechter dan ook niet bevoegd, wat ook strijd met de Nederlandse openbare orde oplevert.
Afwijzing verzoek
Erkenning en tenuitvoerlegging stuit dus af op strijd met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw daarom af.
De proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd
Gelet op de relatie tussen partijen (ex-echtelieden) worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
De beschikking wordt niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard
Het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van deze beschikking sorteert geen effect en wordt daarom achterwege gelaten (artikel 288 Rv) .
6De beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek van de vrouw af;
compenseert de kosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2025.
[3718/2009]
Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
Verdrag van Den Haag van 23 november 2007 inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden.
Hoge Raad 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838.
Protocol van Den Haag van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733