Essentie (gemaakt door AI)
Kinderrechter stelt drie minderjarigen onder toezicht voor een jaar vanwege ernstige ontwikkelingsbedreigingen door aanhoudende ouderlijke strijd. Moeder stemt in, vader niet. Kinderrechter oordeelt dat ouders noodzakelijke hulp niet accepteren en verklaart beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Datum publicatie | 05-08-2025 |
Zaaknummer | C/13/768511 / JE RK 25-308 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Amsterdam |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Jeugdbescherming / Jeugdwet; Ondertoezichtstelling 1:254 e.v. BW |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Verzoek tot ondertoezichtstelling toegewezen. Er is sprake van een zeer langdurige aanhoudende strijd tussen de ouders. Daardoor ernstige loyaliteitsproblematiek bij de drie minderjarige kinderen.Volledige uitspraak
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/768511 / JE RK 25-308
Datum uitspraak: 12 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2017 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 3] .
[de moeder] , wonende in [woonplaats] , is de moeder.
[de vader] , wonende in [woonplaats] , is de vader.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan: de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , en
de ouders.
De kinderrechter merkt als informant aan: de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, hierna te noemen JBRA.
1Het verloop van de procedure
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
-
het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 29 april 2025;
-
nadere producties van de moeder (1 t/m 73), ontvangen op 10 juni 2025.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
-
de moeder met haar advocaat mr. J. du Bois;
-
de vader;
-
mevrouw [naam 1] , namens de Raad;
-
mevrouw [naam 2] , namens JBRA.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. Zij hebben hierover voorafgaand aan de zitting afzonderlijk een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
2De feiten
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
De ouders zijn op 2 oktober 2009 getrouwd. In juli 2017 zijn de ouders uit elkaar gegaan en op 5 augustus 2020 zijn zij officieel gescheiden.
[minderjarige 1] woont sinds februari 2023 bij zijn vader. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij hun moeder.
3Het verzoek
De Raad verzoekt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4De standpunten
De Raad heeft het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. De Raad voert aan dat er sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Zij zijn getuige van de aanhoudende strijd en ernstige, verharde samenwerkings- en communicatieproblemen tussen ouders, waardoor ze te veel bezig zijn met de problemen tussen ouders. Hierdoor ervaren de kinderen onvoldoende ruimte om zich te kunnen richten op hun eigen ontwikkelingstaken en om een gezonde algehele ontwikkeling door te maken. In emotionele zin zitten de kinderen ernstig in de knel. De kinderen krijgen door ouders het gevoel en de boodschap dat ze moeten kiezen tussen ouders, waardoor ze het gevoel zullen hebben dit te moeten doen. Er is sprake van ernstige loyaliteits-problematiek bij de kinderen. De Raad voert aan dat het voor de kinderen onmogelijk is om op dit moment onbelast en positief contact met beide ouders te kunnen hebben. Het is emotioneel voor hen belastend om zich tot beide ouders tegelijk te verhouden, omdat er nog zoveel strijd is tussen ouders. Bij [minderjarige 1] , die bij vader woont, is sinds februari 2023 al sprake van contactverlies met moeder, mogelijk (ook) om emotioneel gezien zo veel mogelijk rust te ervaren.
Ten aanzien van [minderjarige 3] voert de Raad aan dat hij tijdens het gesprek met de Raad heeft gezegd het niet leuk te vinden dat ouders uit elkaar zijn evenals dat [minderjarige 1] er niet is en dat hij soms geen schermtijd van vader krijgt als straf: [minderjarige 3] kan hierdoor niet meer bellen met of berichtjes sturen naar [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . School heeft aangegeven [minderjarige 3] emotioneel gezien als een gesloten, afwachtende jongen te ervaren met onvoldoende zelfvertrouwen. School ervaart stressproblematiek bij [minderjarige 3] : hij durft weinig contact te maken met de leerkrachten en is erg timide/gespannen in dit contact. Hij oogt lichamelijk verkrampt. [minderjarige 3] heeft sturing nodig bij het plannen en afmaken van zijn werk. Volgens moeder is er bij [minderjarige 3] mogelijk sprake van lichte scoliose.
Ten aanzien van [minderjarige 2] geeft de Raad aan dat zij tijdens het gesprek met de Raad heeft verteld, “zich slecht te voelen en weleens te huilen”, wanneer ze aan alle problemen in haar opvoedsituatie denkt. Om niet aan alle problemen te denken, zoekt [minderjarige 2] bewust veel afleiding: ze spreekt vaak met vriendinnen af en is veel in de manege. Wanneer er thuis weer ruzie is geweest, heeft [minderjarige 2] moeite met in slaap vallen. [minderjarige 2] denkt dat de ruzies tussen ouders nooit meer zullen stoppen. Soms heeft [minderjarige 2] zorgen over [minderjarige 1] . [minderjarige 2] heeft soms het gevoel te moeten kiezen tussen ouders”. Bij [minderjarige 2] is sprake van coeliakie.
Ten aanzien van [minderjarige 1] geeft de Raad aan dat hij heeft aangegeven zich zorgen te maken over vader en soms zorgen te hebben dat hij terug moet naar moeder. De kindbehartiger heeft [minderjarige 1] in de gesprekken als “helemaal uit getuned en leeg” ervaren. De middelbare school vraagt zich nog steeds af of [minderjarige 1] het onderwijsniveau gymnasium aankan. Dit jaar doet [minderjarige 1] het 2e jaar over. School heeft tot voorkort extra (externe) hulp voor [minderjarige 1] ingeschakeld. Vorig schooljaar is hij veel ziekgemeld. Ook bij [minderjarige 1] is sprake van coeliakie. In tegenstelling tot wat moeder heeft gezegd, antwoordt [minderjarige 1] niets in zijn lijf te merken wanneer hij gluten gegeten heeft. Moeder heeft echter tijdens het raadsonderzoek ernstige zorgen geuit over [minderjarige 1] gezondheid. Volgens moeder eet [minderjarige 1] te veel gluten bij vader en zijn de coeliakie-antistoffen veel te hoog in zijn bloed.
De Raad maakt zich zorgen over zowel vaders als moeders pedagogische handelen. Uit de gesprekken met de kinderen is duidelijk dat beide ouders (weleens) onaardig over de andere ouder praten tegen de kinderen, dat ze volwasseneninformatie met betrekking tot zaken over de andere ouder en rechtszaken met de kinderen delen. Het lukt beide ouders onvoldoende om de kinderen ruimte te bieden voor de band met de andere ouder. De Raad vindt dit zorgelijk en emotioneel schadelijk voor de kinderen, omdat de kinderen hierdoor klem komen te zitten tussen de ouders en de ouders de kinderen het gevoel geven te moeten kiezen. De kinderen hebben last van de spanningen en het verdriet van de ouders. De ouders hebben geen afstemming met elkaar over de opvoeding van de kinderen, zelfs niet wat betreft medische zaken.
De moeder
De moeder is het eens met een ondertoezichtstelling. De moeder hoopt dat JBRA een passende lijn weet uit te zetten om de situatie in beweging te zetten en positief veranderen.
De vader
De vader is het niet eens met een ondertoezichtstelling. De vader onderschrijft dat er dringend hulp nodig is. Die hulp kan echter opgestart worden in vrijwillig kader. IHUB is inmiddels opgestart voor [minderjarige 1] en wordt ondersteund door zowel de moeder als de vader. De vader stelt dat er ruimte is in het vrijwillig kader voor hulpverlening.
5De beoordeling
De kinderrechter kan een ondertoezichtstelling uitspreken als (a) sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige en ouders de noodzakelijke hulp niet of onvoldoende accepteren en (b) te verwachten is dat ouders binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen
(zie artikel 1:255 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)).
Op basis van de stukken (waaronder de veelheid aan stukken door de ouders ingediend), de kindgesprekken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en de ouders de noodzakelijke hulp niet of onvoldoende accepteren. De kinderrechter is verbijsterd over de zeer langdurige aanhoudende strijd tussen de ouders. Het doel tussen ouders lijkt niet meer de gezamenlijke opvoeding van hun drie kinderen te zijn, maar vooral het zwart maken van de ander. Al jaren is sprake van ernstige, verharde samenwerkings- en communicatieproblemen tussen de ouders over alles wat de kinderen betreft, zelfs medische zaken. Ouders hebben grote (veiligheids)zorgen over elkaars opvoedsituatie en pedagogisch handelen, maar lijken een eigen aandeel niet te kunnen inzien. De kinderrechter vindt het schrijnend dat de ouders door hun toxische samenwerking en communicatie onvoldoende oog hebben voor de emotionele schade die hun kinderen daardoor hebben opgelopen en nog steeds oplopen. Er is sprake van ernstige loyaliteitsproblematiek bij de kinderen; zij zitten klem. De kinderen weten zich niet meer tot beide ouders te verhouden en dat heeft negatieve gevolgen voor de verstandhouding met zowel vader als moeder, maar ook voor hun identiteitsontwikkeling en zelfbeeld. [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] zouden, met name gezien hun jonge leeftijd, niet bezig moeten zijn met de problematiek en voortdurende strijd tussen hun ouders. De kinderen krijgen nu onvoldoende ruimte om een gezonde algehele ontwikkeling door te maken en kunnen zich niet richten op hun eigen ontwikkelingstaken. De ontwikkeling van alle drie de kinderen wordt derhalve ernstig bedreigd. Het is schrijnend te zien dat de ouders dit volkomen uit het oog zijn verloren. De kinderrechter kan alleen maar hopen dat de ouders een knop om gaan zetten en er alles aan zullen doen om hun kinderen weer een gelukkig en onbezorgd leven te geven. De kinderrechter heeft er geen enkel vertrouwen in dat ouders overeenstemming bereiken over de in te zetten hulp in een vrijwillig kader. Er dient te worden onderzocht of Parallel Solo Ouderschap zinvol is in de situatie waarin de ouders nu verkeren. De kinderrechter benadrukt dat de ouders de sleutel tot succes in handen hebben. Zij hebben zich beide geschaard achter de na te noemen gestelde doelen van de ondertoezichtstelling en het is aan de ouders om die doelen met elkaar te bereiken. De hulpverlening kan hen daarbij hebben, maar een voorwaarde daarvoor is dat zij beiden meewerken.
De kinderrechter stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht voor de duur van een jaar.
In het rapport van de Raad zijn de doelen gesteld waaraan de komende periode in ieder geval gewerkt dient te worden, te weten:
-
[minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] groeien op in een emotioneel en fysiek veilige opvoedsituatie;
-
[minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben positief, onbelast contact met beide ouders;
-
[minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] ervaren steun en hebben handvatten aangaande het opgroeien in een opvoedingssituatie met ouders die niet meer bij elkaar zijn;
-
[minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] maken een adequate sociaal-emotionele ontwikkeling door;
-
[minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] maken een adequate lichamelijke ontwikkeling door;
-
Ouders hebben een constructieve samenwerking en communicatie over de kinderen, in het belang van de kinderen;
-
Beide ouders gaan persoonlijke hulpverlening aan om (in)zicht te krijgen in wat hun eigen rol is in (het in stand houden van) hun onderlinge samenwerkings- en communicatieproblemen en wat zij hierin zelf binnen hun eigen cirkel van invloed kunnen doen om de situatie te verbeteren.
Er wordt als volgt beslist.
6De beslissing
De kinderrechter:
stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht van Jeugdbescherming Regio Amsterdam voor de duur van één jaar, met ingang van 12 juni 2025 tot 12 juni 2026;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Nusselder, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2025, in aanwezigheid van mr. S. Pattiasina als griffier en schriftelijk vastgesteld op 25 juni 2025. |
||
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
-
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
-
door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733