Gerechtshof Amsterdam 29-07-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1942

Essentie (gemaakt door AI)

Klacht tegen twee notarissen over afwikkeling echtscheiding. Klager verwijt hen onzorgvuldigheid en misleiding bij passeren verdelingsakte. Hof: notaris 1 heeft voldaan aan zijn bijzondere informatie- en waarschuwingsplicht. Inspecteren van woning voorafgaand aan levering of ter discussie stellen van inhoud echtscheidingsconvenant hoort niet bij taak notaris. Op alle mails reageren is niet verplicht; toonzetting van e-mails klager zodanig dat constructief contact nauwelijks nog mogelijk was. Klacht tegen notaris 1 ongegrond en tegen notaris 2 niet-ontvankelijk.


Datum publicatie04-08-2025
Zaaknummer200.349.829/01 NOT
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsAmsterdam
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenTuchtrecht / aansprakelijkheid; Tuchtrecht/aansprakelijkheid notaris;
Familievermogensrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Klacht tegen notaris. Verdeling in verband echtscheiding. Belehrung. Heeft de notaris voldaan aan zijn bijzondere informatie- en waarschuwingsplicht. Communicatie. Klacht ongegrond

Volledige uitspraak


beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.349.829/01 NOT

nummers eerste aanleg : 24-25 en 24-26

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 29 juli 2025

inzake

[appellant] ,

wonend te [plaats 1] ,

appellant,

tegen

1 [geïntimeerde 1] ,

destijds notaris, thans toegevoegd notaris te [plaats 2] ,

2. [geïntimeerde 2] ,

notaris te [plaats 2] ,

geïntimeerden,

gemachtigde: mr. R. Bosman, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna klager en de notarissen (respectievelijk notaris [geïntimeerde 1] en notaris [geïntimeerde 2] ) genoemd.

1De zaak in het kort

In het kader van de afwikkeling van zijn echtscheiding heeft klager samen met zijn ex-echtgenote onder begeleiding van hun advocaten een echtscheidingsconvenant opgesteld. In dit convenant is bepaald dat aan klager de voormalige echtelijke woning zal worden toegedeeld onder betaling van € 90.000,- aan de ex-echtgenote wegens overbedeling. Aan het kantoor van de notarissen is opdracht verstrekt om de verdelingsakte conform het getekende echtscheidingsconvenant op te maken en te passeren. Klager verwijt de notarissen, naast andere onzorgvuldigheden, dat zij onvoldoende aan hun informatie- en bijzondere waarschuwingsplicht hebben voldaan. Het hof verklaart, net als de kamer, de klacht van klager ongegrond.

2Het geding in hoger beroep

2.1.

Klager heeft op 11 januari 2025 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 18 december 2024 tussen partijen gegeven onder bovengenoemde nummers (ECLI:NL:TNORDHA:2024:20).

2.2.

Op 7 mei 2025 heeft klager op voorhand een pleitnota – met bijlagen – aan het hof en de wederpartij toegestuurd.

2.3.

Notaris [geïntimeerde 1] heeft op 13 mei 2025 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.

2.4.

Klager heeft op meerdere data nog andere schriftelijke stukken aan het hof toegestuurd. Deze berichten van klager heeft het hof buiten beschouwing gelaten omdat het hof ze aanmerkt als een verdere reactie of schriftelijke uiteenzetting waarvoor geen toestemming is gegeven en een deel van de stukken bovendien niet tijdig (want niet tot tien dagen voorafgaand aan de mondelinge behandeling) is ingediend.

2.5.

Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.

2.6.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 28 mei 2025. Klager en notaris [geïntimeerde 1] , vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; klager deels aan de hand van de genoemde pleitnota en notaris [geïntimeerde 1] aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

3Feiten

Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling daarvan geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, zijn die feiten de volgende.

3.1.

Op 27 februari 2018 heeft notaris [geïntimeerde 1] een akte houdende partnerschapsvoorwaarden verleden voor klager en zijn ex-echtgenote (hierna: de ex-echtgenote). Op 5 maart 2018 zijn zij vervolgens een geregistreerd partnerschap aangegaan. Op 3 november 2020 hebben klager en de ex-echtgenote het geregistreerd partnerschap omgezet in een huwelijk.

3.2.

Op 29 april 2019 hebben klager en de ex-echtgenote gezamenlijk de eigendom verkregen van een woning (hierna: de woning).

3.3.

Op 23 september 2021 heeft klager een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank Den Haag.

3.4.

Bij beschikking van 4 februari 2022 in voorlopige voorziening heeft de rechtbank Den Haag bepaald dat de ex-echtgenote voor de duur van de echtscheidingsprocedure bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de woning met inbegrip van de inboedel en dat klager alle lasten van de woning dient te voldoen, zonder nadere verrekening.

3.5.

Op 9 september 2022 hebben klager en de ex-echtgenote een echtscheidingsconvenant gesloten. Hierin staat het volgende vermeld:

2.10 Ten gevolge van de toedeling van de onverdeelde helft van de hiervoor in artikel 2.1 genoemde onroerende zaak aan de man, wordt de man overbedeeld.

Ter verwerving van de onverdeelde helft van de woning en rekening houdende met de in artikel 2.9 vermelde vergoedingsrechten, dient de man aan de vrouw uit te betalen een nettobedrag uit overbedeling van € 87.769,94, afgerond op een nettobedrag van € 90.000,00 (zie artikel 2.9):

(…)

De man heeft het nettobedrag ad € 90.000,00 op 1 augustus 2022 in depot gestort op de derdengeldrekening van het kantoor van mr. [naam] , de advocaat van de vrouw. Partijen komen overeen dat de advocaat van de vrouw het nettobedrag ad € 90.000,00 aan de vrouw overmaakt nadat de vrouw de echtelijke woning heeft verlaten én nadat het notariële transport van de echtelijke woning aan de man heeft plaatsgevonden.

3.6.

Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 24 november 2022 is de echtscheiding tussen klager en de ex-echtgenote uitgesproken.

3.7.

Op 30 december 2022 heeft notaris [geïntimeerde 1] van de advocaat van klager het verzoek ontvangen om het concept van de verdelingsakte op te stellen, onder toezending van het getekende echtscheidingsconvenant en de beschikking van de rechtbank.

3.8.

Op 16 januari 2023 heeft klager aan het kantoor van de notarissen een e-mailbericht gestuurd waarin staat, voor zover relevant:

(…) Het is nogal een heel verhaal waarin in de afgelopen jaren mijn volledige eigendomsbelangen zwaar geschonden zijn. Er is per direct herstel nodig en wel via verrekening van die € 90.000. (…). Er mag hier geen sprake zijn van zware benadeling doordat ik veel vermogen heb en zij niet. Zij heeft immers zwaar meegeprofiteerd met de meerwaarde doordat ik een paar ton euro extra in het huis gestoken heb (…). Daarbij deel ik u mede dat ik geen nalatig gedrag van uw kant tolereer. Of te wel eerst grondig onderzoek naar deze feiten en omstandigheden er is hier sprake van oplichting, oneigenlijke verkrijgingen, vernielingen en diefstal, fraude met verzekeringen zelfs.

3.9.

Op 18 januari 2023 is door het kantoor van de notarissen het concept van de verdelingsakte aan klager en de ex-echtgenote en hun advocaten toegestuurd.

3.10.

Na toezending van het concept zijn door het kantoor van de notarissen diverse e-mails ontvangen van klager en zijn advocaat. Naar aanleiding hiervan is door het kantoor aan klager op 23 januari 2023 een e-mailbericht gestuurd met de navolgende inhoud:

Bij herhaling wijs ik u erop dat verschillen van mening omtrent de uitvoering van het convenant alleen tussen de advocaten met partijen kan worden besproken; het notariaat heeft hierbij in deze geen functie.

De notaris is uiteraard wel bereid om morgenochtend bij de geplande afspraak het gesprek dat partijen met elkaar hierover dienen te voeren, te begeleiden.

3.11.

Op 24 januari 2023 zijn klager en de ex-echtgenote op het kantoor van de notarissen verschenen. Klager werd daarbij vergezeld door zijn broer. Notaris [geïntimeerde 1] heeft vervolgens de akte van verdeling conform het getekende echtscheidingsconvenant en conform het concept gepasseerd.

4De klacht

De kamer heeft op grond van het inleidende klaagschrift van 20 april 2024 de klacht weergegeven in de hierna vermelde zeven klachtonderdelen. Tegen de formulering van de klachtonderdelen door de kamer is door klager, desgevraagd ter zitting in hoger beroep, geen bezwaar gemaakt zodat ook het hof uitgaat van deze klachtonderdelen.

4.1.

Klager verwijt notaris [geïntimeerde 2] dat hij zonder nader onderzoek is afgegaan op de door notaris [geïntimeerde 1] ondertekende akte van verdeling. Door notaris [geïntimeerde 2] heeft er een onverschuldigde betaling van € 90.000,- plaatsgevonden aan de vrouw. Klager was gedwongen door de notarissen en advocaten om dit bedrag van € 90.000,- over te maken naar een depot, omdat de vrouw volgens hen een woning wilde kopen, terwijl zij daadwerkelijk ging huren. Hij is misleid. Notaris [geïntimeerde 2] heeft de berekening uit het echtscheidingsconvenant goedgekeurd zonder rekening te houden met de beleggingsleer en de schenking van de moeder van klager aan hem van € 150.000,-.

4.2.

Notaris [geïntimeerde 1] had nooit de akte van verdeling mogen passeren, omdat hij op de hoogte was van de schade die de buren aan de woning hadden toegebracht (sloot uitgebreid tot een meertje vlak naast fundering van de woning van klager, waardoor souterrain van de woning onder water is gelopen en scheurvorming is ontstaan) met toestemming van de vrouw en de schenkingen die klager aan haar had gedaan. De notaris had de berekeningen bij de advocaten moeten opvragen en met de schades en de beleggingsleer rekening moeten houden. Ook is niemand op de dag van de oplevering in de woning geweest om de staat van de woning te inspecteren. Notaris [geïntimeerde 1] heeft geen checklist gebruikt. De notarissen hebben hun zorgplicht geschonden.

4.3.

Klager heeft meer dan € 500.000,- schade aan zijn woning opgelopen. Klager neemt genoegen met een vergoeding van € 90.000,- inclusief 8% rente. Verder wil hij alle sleutels terug van de notarissen en het gouden servies.

4.4.

Door de voorlopige voorziening is klager uit de woning gezet en heeft daardoor in zijn auto moeten verblijven. De ex-echtgenote en haar dochter hebben anderhalf jaar gratis in de woning gewoond. Zij hebben de woning geplunderd en door toedoen van de buren de tuin laten ruïneren.

4.5.

Er is Wwft-fraude en verzekeringsfraude gepleegd door de notarissen en de ex-echtgenote.

4.6.

Notaris [geïntimeerde 1] dreigde tijdens het passeren van de akte van verdeling dat klager moest tekenen, omdat hij anders de woning niet terug zou krijgen.

4.7.

Verder verwijt klager de notarissen dat zij niet meer reageren op zijn e-mails.

Nieuwe verwijten

4.8.

In hoger beroep heeft klager in zijn onder 2.2. genoemde op voorhand gestuurde pleitnota verder naar voren gebracht dat de notarissen niet goed hebben gekeken hoe het met de taxaties is gegaan. Klager verwijt de notarissen daarnaast dat zij hebben nagelaten om de schenkingen gedaan aan de ex-echtgenote en haar stiefdochter aan klager terug te betalen.

5Beoordeling

5.1.

De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager voor zover gericht tegen notaris [geïntimeerde 1] ongegrond verklaard en voor zover gericht tegen notaris [geïntimeerde 2] niet-ontvankelijk verklaard.

Ontvankelijkheid

5.2.

In hoger beroep heeft klager de notarissen een aantal nieuwe verwijten gemaakt, hiervoor opgesomd onder 4.8. Op grond van artikel 107 lid 4 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) geldt dat het hof een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang behandelt. Dit betekent dat alleen de klachten die ook in de procedure in eerste aanleg aan de orde zijn geweest in beschouwing worden genomen. Het hof is van oordeel dat de verwijten genoemd onder 4.8. moeten worden beschouwd als in hoger beroep voor het eerst opgeworpen klachten, hetgeen niet is toegestaan. De in hoger beroep nieuw geformuleerde klachtonderdelen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beklaagde notaris

5.3.

Ter zitting in hoger beroep heeft klager desgevraagd verklaard dat zijn hoger beroep is gericht tegen beide notarissen. Het hof stelt vast dat notaris [geïntimeerde 1] de akte van verdeling heeft gepasseerd in het protocol van notaris [geïntimeerde 2] . Op het afschrift van de akte staat daarom de stempel van notaris [geïntimeerde 2] . De verdelingsakte is geheel voorbereid en verzorgd door notaris [geïntimeerde 1] . Ook overigens heeft notaris [geïntimeerde 2] geen enkele betrokkenheid gehad bij de verdelingsakte en de daarbij behorende geldstromen. Het hof zal daarom, evenals de kamer, de klacht voor zover gericht tegen notaris [geïntimeerde 2] niet-ontvankelijk verklaren zodat uitsluitend nog het handelen van notaris [geïntimeerde 1] ter beoordeling voorligt.

5.4.

In verband met hun onderlinge samenhang ziet het hof aanleiding om de klachtonderdelen 1, 2 en 6 gezamenlijk te bespreken.

Klachtonderdelen 1, 2 en 6

5.5.

Klager verwijt de notarissen dat de akte van verdeling niet gepasseerd had mogen worden omdat de onderliggende berekeningen niet klopten. Door toedoen van de ex-echtgenote is schade aan de woning ontstaan zodat klager benadeeld is. De notarissen hadden er daarnaast op moeten toezien dat bij de vaststelling van het bedrag dat klager aan de ex-echtgenote moest betalen wegens overbedeling de schenkingen van zijn moeder waren verdisconteerd. Zij hebben ten onrechte niet de beleggingsleer toegepast. Op de dag van de oplevering hadden de notarissen de staat van de woning moeten inspecteren. Dat zij dit niet hebben gedaan kan de notarissen, aldus klager, worden aangerekend. Notaris [geïntimeerde 1] heeft ten slotte ook gedreigd dat klager de verdelingsakte moest ondertekenen omdat hij anders zijn woning zou verliezen.

5.6.

De notarissen hebben naar voren gebracht dat zowel klager als de ex-echtgenote bij het opstellen van het echtscheidingsconvenant zijn bijgestaan door een eigen advocaat. Op uitdrukkelijke uitnodiging van de notaris is klager bij gelegenheid van het passeren van de verdelingsakte zelf op kantoor verschenen. Hij werd hierbij begeleid door zijn broer als adviseur. Notaris [geïntimeerde 1] heeft in het bijzijn van een medewerker van kantoor ruim de tijd genomen om klager te informeren en zo nodig te waarschuwen. Klager is daarbij nadrukkelijk gewezen op de inhoud van de akte en de daaruit voortvloeiende juridische gevolgen. Op geen enkele wijze is klager onder druk gezet of bedreigd om de verdelingsakte te ondertekenen. Klager heeft deze stelling ook niet verder onderbouwd. Nadat klager overleg heeft gevoerd met zijn broer heeft hij aan notaris [geïntimeerde 1] te kennen gegeven dat hij akkoord was met het bedrag van € 90.000,- waarna de akte is gepasseerd. Klager heeft niet weersproken dat notaris [geïntimeerde 1] alles aan hem en zijn broer heeft uitgelegd.

5.7.

Het hof stelt vast dat ook (ter zitting) in hoger beroep klager desgevraagd heeft verklaard dat de kern van zijn klacht tegen de notarissen is dat zij onvoldoende aan hun informatie- en bijzondere waarschuwingsplicht hebben voldaan. Het hof heeft geen aanleiding om aan de juistheid van het relaas van notaris [geïntimeerde 1] zoals weergegeven onder 5.6. te twijfelen. Op grond daarvan is het hof van oordeel dat notaris [geïntimeerde 1] aan zijn informatie- en bijzondere waarschuwingsplicht heeft voldaan. Wat klager heeft aangevoerd brengt het hof niet tot een ander oordeel. Notaris [geïntimeerde 1] is niet betrokken geweest bij de afspraken die zijn gemaakt in het echtscheidingsconvenant. Hij heeft de gemaakte afspraken slechts uitgevoerd. Dat klager mogelijk na het ondertekenen van de verdelingsakte spijt heeft van de gemaakte afspraken tussen hem en de ex-echtgenote kan notaris [geïntimeerde 1] niet worden aangerekend. Ook kan notaris [geïntimeerde 1] niet worden aangerekend dat klager mogelijk een onjuist beeld heeft (gehad) van wat hij van een notaris mocht verwachten. Het inspecteren van een woning voorafgaand aan een levering of het ter discussie stellen van de inhoud van het echtscheidingsconvenant hoort niet bij de taak van een notaris. Van enig onzorgvuldig handelen door notaris [geïntimeerde 1] is het hof niet gebleken. Met de kamer is het hof van oordeel dat de klachtonderdelen 1, 2 en 6 ongegrond zijn.

Klachtonderdelen 3 en 4

5.8.

Het hof stelt vast dat de klachtonderdelen 3 en 4 niet zien op enig handelen of nalaten van notaris [geïntimeerde 1] . Deze klachten zijn daarom ongegrond.

Klachtonderdeel 5

5.9.

Ook het verwijt van klager dat notaris [geïntimeerde 1] zijn Wwft-verplichtingen heeft geschonden zal door het hof bij gebreke aan enige relevante onderbouwing ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 7

5.10.

Ten aanzien van het verwijt van klager dat de notarissen niet meer reageren op zijn e-mailberichten heeft notaris [geïntimeerde 1] desgevraagd ter zitting in hoger beroep verklaard dat zijn kantoor van klager meer dan tweehonderd e-mails heeft ontvangen die deels zeer onplezierig van aard waren. In zijn e-mailberichten, waarvan notaris [geïntimeerde 1] enkele voorbeelden heeft overgelegd, heeft klager, aldus notaris [geïntimeerde 1] , zich regelmatig op agressieve wijze uitgelaten waarbij allerlei onheuse aantijgingen zijn gedaan. Het valt notaris [geïntimeerde 1] zwaar om zijn lange notariële carrière op deze manier te moeten afsluiten.

5.11.

Het hof stelt vast dat klager op geen enkele manier concreet heeft gemaakt op welke inhoudelijke e-mailberichten notaris [geïntimeerde 1] niet heeft gereageerd. Ook overigens is het hof niet gebleken dat notaris [geïntimeerde 1] niet is ingegaan op vragen van klager. Ter zitting in hoger beroep heeft klager het relaas van notaris [geïntimeerde 1] over de ontvangst van de grote hoeveelheid soms agressieve e-mails niet weersproken. Klager heeft desgevraagd alleen maar verklaard dat notaris [geïntimeerde 1] ook met zijn belangen rekening moest houden. Het hof is van oordeel dat notaris [geïntimeerde 1] dit binnen de reikwijdte van zijn beperkte opdracht in voldoende mate heeft gedaan. Dat notaris [geïntimeerde 1] mogelijk niet meer gereageerd heeft op alle aanhoudende berichten van klager acht het hof niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook deze klacht is daarom ongegrond. Het hof voegt daar het volgende nog aan toe. De toonzetting van de door klager verzonden e-mails, waarvan het hof enkele voorbeelden heeft gezien, heeft in de loop der tijd een zodanige toon aangenomen dat constructief contact nauwelijks nog mogelijk was. Van een behoorlijk handelend rechtzoekende mag worden verwacht dat hij zijn standpunten niet op agressieve of grievende wijze kenbaar maakt, ook in geval van verschil van inzicht. De wijze waarop klager zich in zijn correspondentie structureel en herhaaldelijk jegens notaris [geïntimeerde 1] heeft uitgelaten, is in dat licht onwenselijk en onaanvaardbaar.

5.12.

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd en dat de in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten onder 4.8 niet-ontvankelijk zullen worden verklaard.

6Beslissing

Het hof:

- verklaart de in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten onder 4.8 niet-ontvankelijk;

- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, E. de Greeve en Th.W. van Grafhorst en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025 door de rolraadsheer.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733