Rechtbank Den Haag 30-07-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14068

Essentie (redactie)

Erflaatster overlijdt voordat testament is gepasseerd. Beoogd erfgenaam (partner) wil verklaring voor recht dat concepttestament geldt als wettig opgemaakt testament. Rechtbank acht verklaring notaris betrouwbaar. Het is waarschijnlijk dat concepttestament weergeeft wat erflaatster wilde ten tijde van bezoek notaris. Vereist is echter dat er ‘volstrekte zekerheid’ is. Aan die strenge eis is niet voldaan.


Datum publicatie01-08-2025
ZaaknummerC/09/666008 / HA ZA 24-404
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenErfrecht; Testamentair erfrecht; Versterferfrecht;
Familieprocesrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Op 24 oktober 2023 is [erflaatster] overleden. Op 13 oktober 2023 heeft een notaris [erflaatster] , na een bespreking bij haar thuis, een concepttestament gestuurd. In het concepttestament is [eiser] als enig erfgenaam van [erflaatster] opgenomen. Ook is opgenomen dat [erflaatster] , voor zover zij bezittingen in eigendom had in Suriname, deze bezittingen legateerde ten laste van haar vader. Dit concepttestament is niet ondertekend door [erflaatster] en de notaris. [eiser] heeft lange tijd een affectieve relatie met [erflaatster] gehad en met haar samengewoond in haar woning. Gedaagden zijn de vader, de zus en de broers van [erflaatster]. [eiser] vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat het concepttestament dient te gelden als wettig opgemaakt notarieel testament van [erflaatster] en dat [eiser] de enige erfgenaam is van [erflaatster]. Bij tussenvonnis heeft de rechtbank [eiser] toegelaten te bewijzen dat volstrekt zeker is dat het concepttestament overeenstemt met de uiterste wil van [erflaatster] op het moment van haar overlijden. In dit vonnis oordeelt de rechtbank dat [eiser] niet is geslaagd in het leveren van dat bewijs.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/666008 / HA ZA 24-404

Vonnis van 30 juli 2025 (bij vervroeging)

in de zaak van

[eiser] te [woonplaats 1] ,

eiser,

advocaat mr. J.G. Schnoor te Den Haag,

tegen

1 [gedaagde 1] te [woonplaats 2] ,

2. [gedaagde 2] te [woonplaats 1] ,

3. [gedaagde 3] te [woonplaats 1] ,

4. [gedaagde 4] te [woonplaats 1] ,

5. [gedaagde 5] te [woonplaats 3] ,

gedaagden,

advocaat mr. M.R. van Leeuwen te Zoetermeer.

Eiser wordt hierna [eiser] genoemd.

1Waar gaat deze zaak over?

1.1.

Op [datum] 2023 is [erflaatster] (hierna: [erflaatster] ) overleden. Op 13 oktober 2023 heeft een notaris [erflaatster] , na een bespreking bij haar thuis, een concepttestament gestuurd. In het concepttestament is [eiser] als enig erfgenaam van [erflaatster] opgenomen. Ook is opgenomen dat [erflaatster] , voor zover zij bezittingen in eigendom had in Suriname, deze bezittingen legateerde ten laste van haar vader. Dit concepttestament is niet ondertekend door [erflaatster] en de notaris.

1.2.

[eiser] heeft lange tijd een affectieve relatie met [erflaatster] gehad en met haar samengewoond in haar woning. Gedaagden zijn de vader, de zus en de broers van [erflaatster] . [eiser] vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat het concepttestament dient te gelden als wettig opgemaakt notarieel testament van [erflaatster] en dat [eiser] de enige erfgenaam is van [erflaatster] . Bij tussenvonnis van 20 november 2024 heeft de rechtbank [eiser] toegelaten te bewijzen dat volstrekt zeker is dat het concepttestament overeenstemt met de uiterste wil van [erflaatster] op het moment van haar overlijden. In dit vonnis oordeelt de rechtbank dat [eiser] niet is geslaagd in het leveren van dat bewijs. De rechtbank wijst de vorderingen af.

2De procedure

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van 20 november 2024 met de daarin genoemde stukken;

  • de akte uitlaten horen van getuigen van de zijde van [eiser] ;

  • de akte uitlaten van de zijde van gedaagden, met producties 5 en 6;

  • het bericht van de rechtbank van 13 januari 2025, waarbij de bezwaren van gedaagden betreffende het laten oproepen van getuigen door [eiser] zijn afgewezen;

  • de akte in het geding brengen stukken van de zijde van [eiser] , met de exploten van oproeping van de getuigen;

  • het proces-verbaal getuigenverhoor in de enquête van 28 februari 2025 met de daarin genoemde huisartsverklaring;

  • de akte uitlaten horen van getuigen c.q. contra-enquête van de zijde van gedaagden;

  • het proces-verbaal getuigenverhoor in de enquête van 14 mei 2025;

  • de akte uitlaten horen van getuigen van de zijde van gedaagden;

  • de conclusie na enquête van de zijde van [eiser] ;

  • de conclusie na enquête van de zijde van gedaagden.

2.2.

Ten slotte is de datum vastgesteld waarop dit vonnis wordt gewezen.

3Verdere beoordeling

3.1.

Bij tussenvonnis van 20 november 2024 heeft de rechtbank [eiser] toegelaten te bewijzen dat volstrekt zeker is dat het concepttestament overeenstemt met de uiterste wil van [erflaatster] op het moment van haar overlijden. [eiser] heeft daartoe vier getuigen laten horen, te weten [naam 1] , [eiser] zelf, [naam 2] en [naam 3] .

3.2.

De rechtbank is van oordeel dat [eiser] niet is geslaagd in het leveren van het opgedragen bewijs. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.

Gesprek notaris bij [erflaatster]

3.3.

[naam 1] , notaris, heeft verklaard dat zij bij [erflaatster] thuis is geweest rond 11 oktober 2023. Zij heeft verklaard dat zij alleen met [erflaatster] was op het moment dat zij met [erflaatster] besprak wat er in het testament zou komen. [eiser] heeft in eerste instantie verklaard dat hij de hele tijd bij het gesprek is geweest, maar later heeft hij verklaard dat er een moment was dat de notaris zei dat hij even op de gang moest zitten zodat de notaris en [erflaatster] konden praten. Volgens [eiser] is hij een minuut of vijf naar de gang gegaan. Gedaagden stellen dat het vrijwel onmogelijk is om het concepttestament en de gevolgen daarvan in vijf minuten zorgvuldig te bespreken en vast te leggen. Dit volgt de rechtbank niet. Daargelaten dat [eiser] niet een exact aantal minuten heeft genoemd, acht de rechtbank het niet onmogelijk om in korte tijd een eenvoudig concepttestament, waar het hier om gaat, te bespreken. De schriftelijke vastlegging hoeft niet binnen deze tijd te hebben plaatsgevonden.

3.4.

[eiser] heeft verklaard dat wat [erflaatster] tegen de notaris heeft gezegd ook in het ‘dagboek’ stond. Anders dan gedaagden, acht de rechtbank dit niet in strijd met de verklaring van de notaris dat het een open gesprek was. De rechtbank acht niet ondenkbaar dat [erflaatster] hetzelfde tegen de notaris heeft gezegd als wat zij eerder in haar werkboek had geschreven. Dit hoeft niet op (op het werkboek gebaseerde) sturende vragen te duiden, maar kan een uiting zijn van een (door [eiser] ervaren) consistente wil van [erflaatster] .

3.5.

[eiser] heeft verklaard dat hij zonder overleg met [erflaatster] de notaris heeft afgebeld toen zij in het hospice was opgenomen. Anders dan gedaagden, ziet de rechtbank hierin geen aanwijzing dat [eiser] leidend was in het contact met de notaris in die zin dat hij sturend is geweest bij het opstellen van het concepttestament. [eiser] heeft verklaard dat hij [erflaatster] in het hospice niet wilde belasten met het testament en dat gedaagden hadden aangegeven dat de wens van [erflaatster] , dat [eiser] enig erfgenaam zou zijn en in de woning zou kunnen blijven wonen, zou worden gerespecteerd. Gedaagden hebben niet betwist dat zij [erflaatster] hebben gezegd haar wens te respecteren.

Wil [erflaatster]

3.6.

Gedaagden hebben aangevoerd dat de notaris [erflaatster] op 4 oktober 2023 wilsonbekwaam heeft bevonden, maar de notaris heeft dat ontkend. De notaris heeft verklaard dat zij merkte dat [erflaatster] op 4 oktober 2023 heel moe was en heeft gezegd dat zij het gesprek op een ander moment zouden hebben. De notaris heeft verklaard dat zij ervan op de hoogte was dat [erflaatster] een hersentumor had en dat zij van mening was dat [erflaatster] tijdens het gesprek bij haar thuis rond 11 oktober 2023 tot een redelijke waardering van haar belangen in staat was.

3.7.

Gedaagden hebben verder aangevoerd dat [erflaatster] volgens verslagen van de thuishulp zich zwak en vermoeid voelde en af en toe moeilijk uit haar woorden kwam, dat zij medicatie slikte en dat [eiser] heeft verklaard dat ze namen vergat en niet kon uitspreken.

3.8.

De verklaring van de notaris dat zij niets heeft gemerkt van afasie en gedeeltelijke verlamming en dat zij normaal kon communiceren met [erflaatster] stemt naar het oordeel van de rechtbank overeen met de e-mail van het hospice van 3 juli 2024 waarin staat dat [erflaatster] ten tijde van de opname, op 14 oktober 2023, nog helder van geest was en reageerde op de gestelde vragen. Dat [erflaatster] morfine en dexamethason slikte, is, zonder nadere toelichting van bijvoorbeeld een arts over de gevolgen daarvan, voor de rechtbank geen reden om aan te nemen dat de verklaring van de notaris op dit punt onbetrouwbaar is. Ook als [erflaatster] niet de naam van [eiser] heeft kunnen noemen tijdens het gesprek met de notaris, lijkt het de rechtbank verder zeer wel denkbaar dat ze op een andere manier naar hem heeft kunnen verwijzen. Dat [erflaatster] namen niet kon uitspreken heeft [eiser] overigens niet verklaard. Hij heeft juist verklaard dat [erflaatster] alles kon uitspreken, dat verlamming niet aan de orde was.

Overige verklaringen

3.9.

De rechtbank gaat voorbij aan de bezwaren van gedaagden tegen de verklaringen van [naam 2] en [naam 3] . Deze verklaringen zijn niet dragend voor het oordeel van de rechtbank, alleen al omdat deze geen betrekking hebben op de periode waar het hier om gaat, namelijk oktober 2023.

Conclusie

3.10.

De rechtbank acht de verklaring van de notaris betrouwbaar en acht waarschijnlijk dat het concepttestament weergeeft wat [erflaatster] wilde ten tijde van het bezoek van de notaris, rond 11 oktober 2023. Vereist is echter dat er ‘volstrekte zekerheid’ 1 is dat hetgeen in het concepttestament is vastgelegd overeenstemt met de uiterste wil op het moment van overlijden. Aan die strenge eis is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan. Zoals blijkt uit de verklaring van de notaris, weet zij niet of [erflaatster] op het moment van passeren hetzelfde zou hebben gewild als op 11 oktober 2023. Dat geldt naar het oordeel van de rechtbank dus ook voor het moment van overlijden. De rechtbank weegt daarbij mee dat - naar niet in geschil is - [erflaatster] het concepttestament niet heeft gelezen en dat dit ook niet aan haar is voorgelezen.

3.11.

Gelet op het voorgaande, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om op grond van de redelijkheid en billijkheid af te wijken van het versterfrecht. De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.

3.12.

Gelet op het familierechtelijke karakter van het geschil, zal de rechtbank de kosten van deze procedure compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4De beslissing

De rechtbank

4.1.

wijst de vorderingen af;

4.2.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2025.

type: 3053

1

Hof Den Haag 6 juli 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2800, 20. Zie ook het juridisch kader in het tussenvonnis van 20 november 2024, r.o. 4.1-4.3.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733