Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22-07-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:4653

Essentie (gemaakt door AI)

Ouders zijn in hoger beroep gegaan tegen de uithuisplaatsing van hun kind tot 5 februari 2026. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter vanwege grote zorgen over de opvoedvaardigheden en beschikbaarheid van de ouders en incidenten zoals agressie en het plaatsen van een GPS-tracker in de knuffel van het kind. Uithuisplaatsing bekrachtigd.


Datum publicatie29-07-2025
Zaaknummer200.354.482/01
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsLeeuwarden
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Uithuisplaatsing 1:265a e.v. BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Uithuisplaatsing bekrachtigd. Grote zorgen over de opvoedvaardigheden en beschikbaarheid van de ouders. Sinds de bestreden beschikking zijn de zorgen verder toegenomen. Als gevolg van agressie tegen jeugdbeschermers, hulpverleners en pleegouders heeft de omgang enkele maanden stilgelegen en is opgeschaald naar het LET JB.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.354.482/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 241715)

beschikking van 22 juli 2025

over de uithuisplaatsing van [de minderjarige] ( [de minderjarige] ),

in de zaak van

1 [verzoekster] (de moeder)

2. [verzoeker] (de vader)

samen verder te noemen: de ouders,

die geregistreerd staan in [woonplaats1] ,

verzoekers in hoger beroep,

advocaat: mr. F. Pool te Rotterdam,

en

de raad voor de kinderbescherming (de raad)

regio Noord Nederland, locatie Groningen,

verweerder in hoger beroep.

Als overige belanghebbende is aangemerkt:

de gecertificeerde instelling

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (de GI),

gevestigd in Amsterdam.

1Samenvatting

De kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft [de minderjarige] onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst tot 5 februari 2026. Het hof beslist dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2De feiten

2.1

De ouders hebben sinds 2020 een relatie en wonen samen.

2.2

Op 10 juni 2024 doet het ziekenhuis [naam1] een aanmelding bij Team Jeugd van de gemeente [de gemeente] , in verband met de zwangerschap van de moeder en zorgen en twijfels over het ouderschap.

2.3

Op 27 juni 2024 wordt [de minderjarige] prematuur en dysmatuur geboren. [de minderjarige] verblijft twee maanden in het ziekenhuis en krijgt sondevoeding. Er wordt Prematuur Stevig Ouderschap ingezet vanuit de GGD.

2.4

De vader heeft [de minderjarige] erkend en daarmee oefenen de ouders van rechtswege gezamenlijk het ouderlijk gezag over hem uit.

2.5

Op 1 augustus 2024 doet het [naam2] een zorgmelding bij Veilig Thuis omdat de ouders tegen de adviezen in met [de minderjarige] het ziekenhuis willen verlaten. Naar aanleiding hiervan worden veiligheidsafspraken gemaakt.

2.6

Op 23 augustus 2024 wordt [de minderjarige] uit het ziekenhuis ontslagen. In de thuissituatie is vanaf dat moment (in eerste instantie fulltime) intensieve ambulante hulpverlening betrokken vanuit [naam3] en [naam4] .

2.7

Vanaf september 2024 ontstaan er grote zorgen over de verzorging van [de minderjarige] en de opvoedvaardigheden en beschikbaarheid van de ouders.

2.8

Op 27 november 2024 stelt de kinderrechter [de minderjarige] voorlopig onder toezicht van de GI voor de duur van drie maanden. Daarbij wordt [de minderjarige] met een spoedmachtiging uit huis geplaatst in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, voor de duur van vier weken.

2.9

[de minderjarige] verblijft eerst bij de grootvader vaderszijde, maar omdat hij de zorg voor [de minderjarige] niet meer aankan, wordt [de minderjarige] vanaf 6 december 2024 in een voor de ouders geheim crisis pleeggezin geplaatst. Bij beschikking van 11 december 2024 wordt een machtiging verleend om [de minderjarige] voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling uit huis te plaatsen.

2.10

In februari 2025 komt de begeleide omgangsregeling tussen de ouders en [de minderjarige] om veiligheidsredenen stil te liggen. [de minderjarige] wordt overgeplaatst naar een ander crisis pleeggezin, vanwege door de ouders geuite dreigingen richting het pleeggezin.

2.11

Sinds begin mei 2025 wordt de ondertoezichtstelling namens de GI uitgevoerd door het Landelijk Expertiseteam Jeugdbescherming (LET JB).

2.12

In juni 2025 is de begeleide omgangsregeling hervat, op basis van een door de kinderrechter gedeeltelijk vervallen verklaarde schriftelijke aanwijzing. De ouders hebben momenteel één keer per week gedurende een half uur begeleide omgang met [de minderjarige] op het politiebureau.

2.13

Omdat de woning van de ouders op advies van de gemeente en de politie uit veiligheidsoverwegingen is opgezegd, hebben de ouders nu geen vaste woon- of verblijfplaats. Zij verblijven bij oma moederszijde.

3De procedure bij de kinderrechter

3.1

De kinderrechter heeft op verzoek van de raad een machtiging verleend om [de minderjarige] voor de duur van de ondertoezichtstelling uit huis te mogen plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 5 februari 2026.

3.2

Die beslissing is vastgelegd in een beschikking van 5 februari 2025, die is hersteld bij beschikking van 13 februari 2025, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

4De procedure bij het hof

4.1

De ouders zijn het niet eens met de beslissing van de kinderrechter om [de minderjarige] uit huis te plaatsen. Zij komen daarvan in hoger beroep. Zij willen dat het hof de beslissing van de kinderrechter om [de minderjarige] uit huis te plaatsen ongedaan maakt, dan wel beslist dat de uithuisplaatsing in duur wordt bekort.

4.2

De raad wil dat de beslissing in stand blijft.

De informatie die het hof heeft ontvangen

4.3

Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:

- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 30 april 2025;

- het verweerschrift.

4.4

De zitting bij het hof was op 24 juni 2025, op de zittingslocatie te Zwolle. De ouders waren aanwezig, bijgestaan door hun advocaat. Namens de raad was een vertegenwoordiger aanwezig en namens de GI twee vertegenwoordigers, werkzaam bij het LET JB.

5Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?

5.1

De kinderrechter kan een machtiging geven om kinderen uit huis te plaatsen, als dat noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen of voor onderzoek van de kinderen. De rechter kan die machtiging ook verlengen als de GI of de raad dat verzoeken.

Hoe oordeelt het hof?

5.2

De machtiging voor de uithuisplaatsing van [de minderjarige] loopt tot 5 februari 2026.

5.3

Het hof is van oordeel dat de machtiging aan de GI om [de minderjarige] uit huis te plaatsen terecht is gegeven, omdat [de minderjarige] nu niet thuis kan wonen De beslissing van de kinderrechter zal in stand blijven (worden bekrachtigd). Het hof neemt de overwegingen van de kinderrechter na eigen onderzoek over, maakt deze tot de zijne en voegt hier het volgende aan toe.

5.4

[de minderjarige] is uit huis geplaatst omdat er grote zorgen zijn over de opvoedvaardigheden en beschikbaarheid van de ouders en de mate waarin het hen lukt om [de minderjarige] te bieden wat hij nodig heeft. [de minderjarige] is gezien zijn leeftijd volledig afhankelijk van zijn verzorgers en omdat hij te vroeg is geboren heeft hij extra zorg en aandacht nodig. Het hof volgt de ouders niet in hun stelling dat zij geen eerlijke kans hebben gekregen, omdat de hulpverlening niet passend was of ten onrechte werd afgeschaald, terwijl er onvoorziene omstandigheden waren, zoals de postnatale depressie van de moeder en een auto-ongeluk van de vader. Vanaf het ontslag uit het ziekenhuis tot aan de uithuisplaatsing is er in de thuissituatie bij de ouders zeer intensieve hulpverlening ingezet om de ouders in staat te stellen [de minderjarige] veilig bij hen thuis te laten opgroeien. Het lukte hen echter niet om de tips en adviezen van de betrokken hulpverleners over te nemen, in het belang van [de minderjarige] te handelen en zich aan belangrijke veiligheidsafspraken te houden. De ouders kampten met persoonlijke problematiek en waren overbelast. Een noodzakelijk geachte gezinsopname om zicht te krijgen op de opvoedvaardigheden van de ouders en in beeld te brengen wat ervoor nodig is om [de minderjarige] bij hen te laten opgroeien is niet van de grond gekomen, omdat de ouders daaraan niet wilden meewerken. Inmiddels is er weliswaar een intakegesprek geweest voor een ouderschapsbeoordeling door middel van een gezinsopname in [plaats1] , maar de ouders zijn afgewezen vanwege de bestaande agressieproblematiek en de voorwaarde is gesteld dat de vader eerst agressieregulatie therapie zou moeten volgen.

5.5

Uit de stukken en wat op de zitting is besproken, blijkt dat de zorgen over de ouders sinds de bestreden beschikking verder zijn toegenomen. Als gevolg van de (met name door de vader) geuite agressie in de richting van jeugdbeschermers, hulpverleners en pleegouders, heeft de omgang tussen de ouders en [de minderjarige] een aantal maanden stil gelegen, is [de minderjarige] naar een ander (geheim) pleeggezin overgeplaatst en is opgeschaald naar het LET JB. De ouders hebben gegevens van een (voormalig) pleegouder online gezet en hebben een GPS-tracker in een knuffel van [de minderjarige] geplaatst. Als gevolg van een ernstig incident zijn de ouders niet meer veilig in de buurt waar zij woonden, waardoor zij hun zelfstandige woonruimte zijn kwijtgeraakt.

5.6

Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [de minderjarige] in het kader van zijn opvoeding, verzorging en ontwikkeling noodzakelijk is. Het hof ziet geen aanleiding om de uithuisplaatsing in duur te bekorten. Er is onvoldoende zicht op de opvoedsituatie en de veiligheid van [de minderjarige] bij de ouders thuis. Daar komt bij dat niet binnen afzienbare tijd te verwachten valt dat de veiligheid en opvoedsituatie van [de minderjarige] bij ouders thuis wel voldoende in kaart kan worden gebracht.

6De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van

5 februari 2025, hersteld bij beschikking van 13 februari 2025, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, M.A.F. Veenstra en M. Kemmers, bijgestaan door mr. M.J. van Mourik als griffier, en is op 22 juli 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733