Rechtbank Oost-Brabant 02-07-2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:3988

Essentie (gemaakt door AI)

Eiser vordert, samengevat, een verklaring voor recht dat zij als enig erfgenaam van erflater moet worden aangemerkt. Het testament van erflater regelt (onder B) dat zijn echtgenote zijn erfgenaam is als hij eerder dan haar overlijdt en (onder C) dat eiseres enig erfgenaam is als erflater tegelijk of binnen 30 dagen na zijn echtgenote overlijdt. Erflater is echter (veel) later dan zijn echtgenote overleden. Rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat zij door uitleg of aanvulling van het testament ook in dat laatste geval als enig erfgenaam moet worden beschouwd. In reconventie wordt eiser veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de wettelijke erfgenamen.


Datum publicatie10-07-2025
ZaaknummerC/01/394346 / HA ZA 23-403
ProcedureBodemzaak
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenErfrecht; Uitleg testament
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Het testament van erflater regelt (onder B) dat zijn echtgenote zijn erfgenaam is als hij eerder dan haar overlijdt en (onder C) dat eiseres enig erfgenaam is als erflater tegelijk of binnen 30 dagen na zijn echtgenote overlijdt. Erflater is echter (veel) later dan zijn echtgenote overleden. Rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat zij door uitleg of aanvulling van het testament ook in dat laatste geval als enig erfgenaam moet worden beschouwd.

Volledige uitspraak


RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Zaaknummer: C/01/394346 / HA ZA 23-403

Vonnis van 2 juli 2025

in de zaak van

[eiser] ,

te [woonplaats] ,

eisende partij in conventie,

verwerende partij in reconventie,

hierna te noemen: [eiser] ,

advocaat: mr. M.W.M. van Asseldonk,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

te [woonplaats] ,

2. [gedaagde 2],

te [woonplaats] ,

3. [gedaagde 3],

te [woonplaats] ,

4. [gedaagde 4],

te [woonplaats] ,

5. [gedaagde 5],

te [woonplaats] ,

6. [gedaagde 6],

te [woonplaats] ,

7. [gedaagde 7],

te [woonplaats] ,

8. [gedaagde 8],

te [woonplaats] ,

9. [gedaagde 9], wonend te [woonplaats] , in zijn hoedanigheid van (opvolgend) bewindvoerder over alle goederen van [rechthebbende 1],

te [woonplaats] ,

10. [gedaagde 10],

te [woonplaats] ,

11. [gedaagde 11],

te [woonplaats] ,

12. [gedaagde 12],

te [woonplaats] ,

13. [gedaagde 13],

te [woonplaats] ,

14. [gedaagde 14], handelend onder de naam [bedrijfsnaam] , wonende te [woonplaats] en zaakdoende te [vestigingsplaats] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen van [rechthebbende 2],

te [woonplaats] ,

15. [gedaagde 15],

te [woonplaats] ,

16. [gedaagde 16],

te [woonplaats] ,

17. RECHTBEHEER B.V. , gevestigd te Tilburg, in haar hoedanigheid van curator van [rechthebbende 3],

te [woonplaats] ,

18. [gedaagde 18],

te [woonplaats] ,

19. [gedaagde 19],

te [woonplaats] ,

20. DE NEDERLANDSE BUDGET CENTRALE B.V., handelend in haar hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen van [rechthebbende 4],

te [woonplaats] ,

21. [gedaagde 21],

te [woonplaats] ,

22. [gedaagde 22],

te [woonplaats] ,

23. [gedaagde 23],

te [woonplaats] ,

24. [gedaagde 24] , handelend onder de naam [bedrijfsnaam] , gevestigd te [vestigingsplaats] in haar hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen van [rechthebbende 5],

te [woonplaats] ,

25. [gedaagde 25],

te [woonplaats] ,

26. [gedaagde 26],

te [woonplaats] ,

27. [gedaagde 27],

te [woonplaats] ,

28. [gedaagde 28],

te [woonplaats] ,

29. [gedaagde 29] ,

te [woonplaats] ,

30. [gedaagde 30] ,

te [woonplaats] ,

31. [gedaagde 31] ,

te [woonplaats] ,

32. [gedaagde 32] ,

te [woonplaats] ,

33. [gedaagde 33],

te [woonplaats] ,

34. [gedaagde 34] ,

te [woonplaats] ,

gedaagden, gezamenlijk aan te duiden als [gedaagden] , waarbij de gedaagden

- onder de nummers 1, 3 en 5 worden bijgestaan door mr. L.D.M. Rubens-Snijders,

- onder de nummers 21, 32, 33 en 34 worden bijgestaan door mr. G.A. Verstijnen

- onder de nummers 9, 10, 19, 20, 28 en 29 worden bijgestaan door mr. B.L.A. Ruijs, die voor hen een eis in reconventie heeft ingediend

- onder de overige nummers niet verschenen zijn.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de conclusie van antwoord van de gedaagden onder de nummers 1, 3 en 5

- de conclusie van antwoord van de gedaagden onder de nummers 21, 32, 33 en 34

- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van de gedaagden onder de nummers 9, 10, 19, 20, 28 en 29

- het tegen de overige gedaagden verleende verstek

- de conclusie van antwoord in reconventie

- de akte overlegging aanvullende producties van [eiser]

- de door mr. Ruijs overgelegde beschikking wijziging bewindvoerder ten aanzien van [gedaagde 9] (gedaagde nummer 9)

- de door mr. Ruijs overgelegde akte van overlijden van [gedaagde 14] (gedaagde nummer 14)
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald

- de mondelinge behandeling van 20 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarop mr. Ruijs zich heeft onttrokken voor gedaagde nummer 14.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2De feiten

2.1.

Partijen zijn familie van elkaar. Zij stammen (uiteindelijk) allemaal af van mevrouw [A] , die eerst gehuwd is geweest met de heer [B] en daarna met de heer [C] en uit beide huwelijken kinderen heeft gekregen.

2.2.

Uit het huwelijk van mevrouw [A] en de heer [B] is op [geboortedatum] 1935 [erflater] geboren, hierna te noemen erflater. Hij is op [overlijdensdatum] 2021 overleden te [woonplaats] . Dat was meer dan 30 dagen na het overlijden van zijn echtgenote.

2.3.

[eiser] is geboren uit het huwelijk van mevrouw [A] en de heer [C] . Zij is daarmee de halfzus van erflater.

2.4.

Erflater heeft op 16 november 2015 over zijn uiterste wil beschikt. In zijn testament staat onder meer het volgende:

(…)

B. OVERLIJDEN ALS EERSTE

Voor het geval ik zonder achterlating van een of meer afstammelingen overlijd, terwijl ik gehuwd ben met mevrouw [D] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd negenentwintig ( [geboortedatum] 1929), hierna te noemen: echtgenote, en mijn echtgenote mij tenminste dertig dagen overleeft, beschik ik over mijn nalatenschap als volgt:

1. EXECUTELE/AFWIKKELINGSBEWIND

a Benoeming executeur

Ik benoem mijn echtgenote tot executeur.

(…)

l Afwikkelingsbewind

(…)

2. ERFSTELLING

Onder de last van gemelde executeursbenoeming met afwikkelingsbewind benoem ik mijn genoemde echtgenote tot mijn enige erfgename.

C. GELIJKTIJDIG OF KORT NA ELKAAR OVERLIJDEN

Voor het geval ik zonder achterlating van een of meer afstammelingen tegelijk met mijn genoemde echtgenote overlijd, waarbij met gelijktijdig overlijden wordt verstaan het overlijden van mijn genoemde echtgenote uiterlijk dertig dagen na mijn overlijden, alsmede het geval dat ik uiterlijk dertig dagen na mijn genoemde echtgenote overlijd, beschik ik over mijn nalatenschap als volgt.

1. Executele/afwikkelingsbewind

a Benoeming executeur

Ik benoem tot executeur mevrouw [eiser] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd zesenvijftig ( [eiser] , rechtbank).

Indien genoemde mevrouw [eiser] voornoemd bedoelde executeursbenoeming niet kan of wil aanvaarden, dan wel als executeur mocht defungeren benoem ik in haar plaats tot executeur de heer [gedaagde 33] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd achtenveertig.

(…)

3. Erfstelling

Met inachtneming van voormeld(e) executele/afwikkelingsbewind en uitvaart/crematie, benoem ik tot mijn enige en algehele erfgename mevrouw [eiser] voornoemd onder toepassing van de regels voor plaatsvervulling en aanwas als in de Nederlandse wet is geregeld.

2.5.

[eiser] was (tot zijn dood) bewindvoerder van erflater.

2.6.

Na het overlijden van erflater heeft [eiser] gedaagden aangeschreven met de het verzoek een verklaring te ondertekenen waarop zij konden aangeven of zij de nalatenschap zuiver wilden aanvaarden, beneficiair wilden aanvaarden, of verwerpen.

3Het geschil

in conventie

3.1.

[eiser] vordert, samengevat, een verklaring voor recht dat zij als enig erfgenaam van erflater moet worden aangemerkt, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van de procedure.

3.2.

[gedaagden] voeren verweer. Zij concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van haar vorderingen, en haar te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.

De gedaagden onder de nummers 9, 10, 14, 19, 20, 28 en 29 vorderen, samengevat, [eiser] te veroordelen tot:

  • het afleggen van rekening en verantwoording als zijnde bewindvoerder van erflater, op grond van artikel 1:445 lid 1 Burgerlijk Wetboek, aan de wettelijke erfgenamen

  • het overleggen van de volgende stukken:

o een opgave van alle bezittingen en schulden, ten tijde van het overlijden van erflater.

o Kopieën (of scans) van alle bankafschriften van alle bankrekeningen, van de afgelopen zeven jaar;

o Jaaroverzichten van alle bankrekeningen;

o Een opgave en bewijs van de contante gelden die ten tijde van het overlijden aanwezig waren;

o Taxatierapport van de roerende goederen waaronder maar niet beperkt tot de inboedel;

o De aangiften inkomstenbelasting van de afgelopen zeven jaar;

o Een opgave van alle schenkingen die erflater bij leven heeft gedaan;

o De factuur van de uitvaartverzekeraar;

o Polis uitvaartverzekering, voor zover beschikbaar;

o Informatie over en een opgave van de inhoud van het safeloket dat voor erflater in gebruik was;

o Alle overige relevante bescheiden behorende tot de administratie.

  • alles op straffe van een dwangsom en met

  • veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.

3.5.

[eiser] voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de gedaagden onder de nummers 9, 10, 14, 19, 20, 28 en 29, dan wel tot afwijzing van hun vorderingen, en hen te veroordelen in de kosten van de procedure.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4De beoordeling

in conventie

4.1.

[eiser] stelt dat zij als enig erfgenaam van erflater moet worden beschouwd. Daartoe voert zij het volgende aan.

Erflater en zijn echtgenote zijn in 2015 weer in Nederland komen wonen, nadat zij lange tijd in Australië hadden gewoond. Vanaf toen heeft zij een groot deel van de zorg voor hen op zich genomen, waarbij die zorg steeds intensiever werd. Erflater en zijn vrouw zijn daarvoor altijd erg dankbaar geweest. Erflater heeft meermaals verklaard dat hij zijn zaken goed geregeld had en dat eiseres alles zou erven bij zijn overlijden. Erflater verkeerde ook in de veronderstelling dat hij dit zo in het testament had vastgelegd. [eiser] betoogt dat de notaris heeft nagelaten om een passage op te nemen over de situatie waarin erflater na zijn echtgenote zou overlijden. In de opsomming in het testament ontbreekt dan ook kopje D., waaronder had moeten worden opgenomen hoe erflater de zaken voor die situatie had willen regelen. De notaris heeft dus een fout gemaakt door deze passage over te slaan. De notaris had moeten achterhalen wat de exacte bedoeling was in de situatie dat erflater later dan zijn echtgenote zou overlijden en had dit ook moeten vastleggen. Erflater dacht ook dat deze situatie al was vastgelegd onder C, waar eiseres als enig erfgenaam is aangewezen. Het is onbegrijpelijk waarom erflater bij een overlijden gelijktijdig of kort na zijn echtgenote zou kiezen voor [eiser] als enig erfgenaam en wanneer hij als laatste zou overlijden zou kiezen voor het versterfrecht, waarbij al zijn wettelijke erfgenamen zouden erven. Gelet op de voorgeschiedenis van [eiser] en erflater ligt het in de lijn der verwachting dat ook in de situatie waarin erflater later dan zijn vrouw zou overlijden, [eiser] als enig erfgenaam zou moeten worden aangewezen.

4.2.

De verschenen gedaagden voeren verweer, waarvan de grootste gemene deler is dat uit het testament helemaal niet kan worden afgeleid dat ook in het geval dat erflater na zijn echtgenote zou overlijden, [eiser] als enig erfgenaam zou moeten gelden. Het testament is volgens hen duidelijk, zodat er ook niets uit te leggen is. Voor aanvulling is al helemaal geen aanleiding.

4.3.

De rechtbank stelt vast dat [eiser] om het door haar gewenste resultaat te bereiken, zowel een beroep doet op uitleg van het testament als op de aanvulling daarvan. Op grond van de wet moet bij de uitlegging van een uiterste wilsbeschikking worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen, en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt. Daden of verklaringen van de erflater buiten de uiterste wil mogen slechts dan voor uitlegging van een beschikking worden gebruikt, indien deze zonder die daden of verklaringen geen duidelijke zin heeft. 1

4.4.

Naar de letterlijke tekst van het testament heeft erflater alleen vastgelegd wat er moet gebeuren als hij eerder overlijdt dan zijn echtgenote (onder B: dan is zijn echtgenote enig erfgenaam) en wat er moet gebeuren als hij tegelijkertijd met, of binnen 30 dagen na, zijn echtgenote overlijdt (onder C: dan is [eiser] enig erfgenaam). Voor het geval hij later dan 30 dagen na zijn echtgenote overlijdt, is niets geregeld.

In de kern komen de stellingen van [eiser] erop neer dat erflater bij haar de indruk heeft gewekt dat zij ook in dat geval, waarin erflater later dan 30 dagen na zijn echtgenote overlijdt, enig erfgenaam zou zijn en dat hij ervan uitging dat hij dat ook zo geregeld had, maar zij heeft dat niet onderbouwd aan de hand van concrete feiten zoals uitlatingen of andere gedragingen van erflater. Daarbij komt dat de hiervoor aangehaalde passage uit het testament volgens de tekst ervan een duidelijke zin heeft, namelijk dat in het testament niets geregeld is en dat de wettelijke regels van toepassing zijn als erflater meer dan 30 dagen na zijn echtgenote overlijdt, zodat daden of verklaringen van de erflater buiten de uiterste wil daarom al niet mogen worden gebruikt voor de uitleg. Desgevraagd heeft zij op de mondelinge behandeling verklaard dat zij contact heeft gehad met de notaris en dat hij haar, zonder daar verder over uit te weiden, toen heeft medegedeeld dat hij heeft opgeschreven wat de wens van erflater was. Dat het diens wens was dat [eiser] enig erfgenaam zou zijn voor het geval hij later dan zijn echtgenote zou overlijden, blijkt – behalve wat [eiser] daarover zelf zegt – uit niets. Dat blijkt ook niet uit de schriftelijke verklaringen van enkele andere gedaagden die [eiser] in het geding heeft gebracht, nog daargelaten dat [eiser] die verklaringen zelf heeft opgesteld, die niet door de andere gedaagden zijn ondertekend en waarvan een van de gedaagden nog de moeite heeft genomen haar via Whatsapp te zeggen dat zij die verklaring om die redenen niet namens hem mocht gebruiken in deze procedure.

De omstandigheid dat [eiser] volgens haar betwiste stelling een groot deel van de zorg voor erflater op zich had genomen is, hoewel uiteraard bewonderenswaardig, op zichzelf geen reden om aan te nemen dat het erflaters bedoeling was dat zij enig erfgenaam zou zijn, omdat deze bedoeling daar niet met voldoende zekerheid, naar de eisen van de wet, uit kan worden afgeleid. Overigens hebben enkele gedaagden te kennen hebben gegeven dat óók zij voor erflater zorgden.

4.5.

Evenmin kan worden gezegd dat het testament geen duidelijke zin heeft omdat erflater niet expliciet heeft geregeld wat er moet gebeuren als hij (langer dan 30 dagen) na zijn echtgenote overlijdt: in dat geval geldt immers het normale versterferfrecht. Voor aanvulling van het testament in de door [eiser] voorgestane zin bestaat alleen al om die reden geen aanleiding.

4.6.

De conclusie is dat de vordering van [eiser] wordt afgewezen. Gelet op de familierelatie tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

in reconventie

4.7.

De gedaagden onder de nummers 9, 10, 14, 19, 20, 28 en 29 willen dat [eiser] rekening en verantwoording als zijnde bewindvoerder van erflater aan de wettelijke erfgenamen aflegt en dat zij de door hen gevraagde bescheiden overlegt, op straffe van een dwangsom.

4.8.

In het midden kan blijven of gedaagden alle erfgenamen bij versterf zijn. [eiser] is op grond van de wet 2 als bewindvoerder namelijk gehouden om aan het eind van het bewind rekening en verantwoording af te leggen aan de rechthebbende (hier: de erfgenamen bij versterf). In die zin is de vordering van de betreffende gedaagden toewijsbaar op de wijze zoals hierna in het dictum is weergegeven.

4.9.

[eiser] heeft verder niet betwist dat de gedaagden onder de nummers 9, 10, 14, 19, 20, 28 en 29 in ieder geval tot de erfgenamen bij versterf moeten worden gerekend. Hun vordering tot overlegging van de door hen gewenste stukken, die nodig zijn om hun erfrechtelijke aanspraken in kaart te brengen en die [eiser] voor het overige ook niet heeft weersproken, is daarom toewijsbaar. Het gaat daarbij uiteraard uitsluitend om stukken voor zover die betrekking hebben op erflater. Zo hoeft [eiser] natuurlijk niet kopieën van alle bankafschriften van alle rekeninghouders op aarde te verstrekken. De rechtbank geeft een termijn van drie maanden na het vonnis, rekening houdend met de vakantie en de tijd die nodig is om documenten te verzamelen.

4.10.

Anders dan de betreffende gedaagden, ziet de rechtbank geen aanleiding een dwangsom aan de toe te wijzen vorderingen te verbinden, nu zij ervan uitgaat dat [eiser] gehoor zal geven aan dit vonnis.

4.11.

Ook in reconventie zullen de proceskosten vanwege de familierelatie worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

wijst het gevorderde af;

in reconventie

5.2.

veroordeelt [eiser] tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de wettelijke erfgenamen, op de wijze zoals in artikel 1:445 BW wordt bepaald;

5.3.

veroordeelt [eiser] tot het overleggen aan gedaagden onder de nummers 9, 10, 14, 19, 20, 28 en 29 binnen drie maanden na dit vonnis, van de volgende stukken:

- een opgave van alle bezittingen en schulden, ten tijde van het overlijden van erflater

- kopieën (of scans) van alle bankafschriften van alle bankrekeningen, van de afgelopen zeven jaar;

- jaaroverzichten van alle bankrekeningen;

- een opgave en bewijs van de contante gelden die ten tijde van het overlijden aanwezig waren;

- taxatierapport van de roerende goederen waaronder maar niet beperkt tot de inboedel;

- de aangiften inkomstenbelasting van de afgelopen zeven jaar;

- een opgave van alle schenkingen die erflater bij leven heeft gedaan;

- de factuur van de uitvaartverzekeraar;

- polis uitvaartverzekering, voor zover beschikbaar;

- informatie over en een opgave van de inhoud van het safeloket dat voor erflater in gebruik was;

- alle overige relevante bescheiden behorende tot de administratie;

5.4.

verklaart dit vonnis onder 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af;

in conventie en in reconventie voorts

5.5.

compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.

2

Artikel 1:445 lid 1 BW



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733