Rechtbank Overijssel 02-06-2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:4588

Essentie (redactie)

OTS met belangrijkste doel om moeder ook positie (omgang) te geven na . Hof heeft MUHP bij moeder vernietigt. Vader reikt moeder alsnog een ouderschapsplan aan en vader moet zich daar ook aan houden. Relatief korte verlenging OTS om dit te boren. Ouders willen beiden geen OTS meer en daar worden ook geen vruchten meer van verwacht. MUHP om kinderen bij andere ouder te laten verblijven wat zwaar, ihkv hoofdverblijf beter. Term ‘uithuisplaatsing’ wellicht ongelukkig en voor deze vader rode lap op stier.


Datum publicatie10-07-2025
Zaaknummerc08324101_beschikking_02062025
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAlmelo
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Uithuisplaatsing 1:265a e.v. BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Ondertoezichtstelling met belangrijkste doel om moeder ook een positie (= omgang) te geven na verbreken samenwoning ouders. Twee kinderen met voorlopige voorziening in kader van echtscheidingsprocedure hoofdverblijfplaats bij vader. Die is verbaal erg sterk (TIQ 135) en moeder sneeuwt onder. Raad verzocht ondertoezichtstelling. Kinderrechter sprak uit voor 6 maanden en hield restant van verzoek aan. Omdat vader niet wilde samenwerken met GI en er geen zicht was op kinderen bij hem, terwijl er signalen zijn dat er terechte zorgen zijn over de opvoedsituatie, heeft kinderrechter op verzoek GI machtiging verleend om kinderen bij moeder (Kadera) te plaatsen. Bedoeling was vader te dwingen alsnog mee te werken. Dat vertikte hij. Weigerde elk contact met GI en ook met kinderen. Vertrouwde erop dat de meisjes toch wel weer bij hem terug zouden komen. Dat gebeurde ook op 22 mei 2025 toen hof beschikking kinderrechter vernietigde: machtiging uithuisplaatsing kan / mag geen reactie zijn op weigerachtige ouder als deze vader. Op 2 juni 2025 verlengt kinderrechter OTS nog kort met twee weken om moeder gelegenheid te geven conform aanbod alsnog het ouderschapsplan te tekenen. Kinderen 10 dagen bij vader en 4 bij moeder. Zij zwicht voor vader en de wens van kinderen om toch liever bij hem te wonen. GI had zaak inmiddels uitbesteed aan LET vanwege onwerkbare en dreigende situatie als gevolg van houding en uitlatingen vader. Kinderrechter besteed in beschikking ondertoezichtstelling – verlenging /afwijzing de rol van vader. Probeert hem spiegel voor te houden. Term ‘uithuisplaatsing’ wellicht ongelukkig en voor deze vader rode lap op stier, terwijl het ‘slechts’ om verandering hoofdverblijfplaats ging om vader te dwingen mee te werken aan een eerlijker verdeling van de zorgtaken.

Volledige uitspraak


RECHTBANK OVERIJSSEL

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Almelo

Zaaknummer: C/08/324101 / JE RK 24-1980

Datum uitspraak: 2 juni 2025

Beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen: de raad,

gevestigd te Almelo,

met betrekking tot

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2015 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige 1] , en

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [minderjarige 2] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vader] ,

hierna te noemen vader,

wonende in [woonplaats] ,

advocaat: mr. H. Versluis,

[de moeder] ,

hierna te noemen moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat: mr. L. Eshuis-Nijmeijer,

Stichting Jeugdbescherming Overijssel,

de gecertificeerde instelling, hierna te noemen de GI,

gevestigd te Hengelo (O).

1Het verdere verloop van de procedure

1.1.

Op 6 december 2024 heeft de kinderrechter een tussenbeschikking gegeven.

1.2.

Op 27 mei 2025 heeft mr. Versluis een aanvullende productie ingediend.

1.3.

Op 27 mei 2025 zijn er stukken van de raad ingekomen, waaronder het raadsrapport van 27 mei 2025.

1.4.

Op 28 mei 2025 heeft mr. Versluis een aanvullende productie ingediend.

1.5.

Op 2 juni 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet, gelijktijdig met zaaknummers: C/08/331950 / JE RK 25/669, C/08/332854 / JE RK 25/788, C/08/333034 / JE RK 25/808 en C/08/333084 / JE RK 25/815. Daarbij waren aanwezig:

- de vader, bijgestaan door mr. Versluis;

- de moeder, bijgestaan door mr. Eshuis-Nijmeijer;

- [naam 1] namens de raad;

  • [naam 2] en [naam 3] , werkzaam bij het Landelijk Expertiseteam Jeugdbescherming (hierna: LET), online via Teams en

  • [naam 4] van GI LJ&R, die bij aanvang van de zitting aanwezig was en deze heeft verlaten toen vader mededeelde dat hij zijn voorwaardelijk verzoek om de GI te vervangen intrekt

2De tussenbeschikking

2.1.

Bij voormelde tussenbeschikking van 6 december 2024 heeft de kinderrechter [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld van de GI tot 6 juni 2025 en is iedere verdere beslissing aangehouden. De inhoud van die beschikking geldt als hier herhaald en ingelast.

3Het aangehouden verzoek

3.1.

De raad heeft het verzoek gehandhaafd. Voor de onderbouwing daarvan wordt verwezen naar het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder het raadsrapport van
27 mei 2025. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de raad toegelicht dat hij zich nog steeds veel zorgen maakt om de kinderen en dat een ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk is. Het lukt ouders niet om de kinderen continuïteit en stabiliteit te bieden. De afgelopen periode en ook daarvoor is er veel gebeurd. Er is sprake van een forse ontwikkelingsbedreiging. De kinderen zijn nu weer terug bij vader als gevolg van de beslissing van het Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden in hoger beroep en dat is abrupt gegaan. De doelen zoals eerder omschreven zijn nog steeds aan de orde.

4De standpunten

4.1.

Mr. Versluis stelt namens vader dat de ondertoezichtstelling niet verlengd dient te worden. De maatregel heeft meer kwaad dan goed gedaan. De ondertoezichtstelling is onuitvoerbaar geworden en dit gaat niet veranderen. Voor de ondertoezichtstelling waren ouders met elkaar in overleg en er was zelfs een aanmelding gedaan bij Curess voor een ouderbemiddelingstraject. Moeder heeft alle medewerking opgezegd en is niet meer meegegaan in het traject toen ze begreep dat er een ondertoezichtstelling zou worden verzocht. Er lag een ouderschapsplan klaar waar moeder het ook mee eens was. Tijdens de eerste zitting over de ondertoezichtstelling heeft moeder ook gezegd dat ze het eens was met het ouderschapsplan, maar dat ze dat plan niet wilde tekenen. Moeder heeft negatieve verhalen over vader verteld en de GI heeft die verhalen zonder meer als waar aangenomen. Dat is ook de aanleiding geweest voor het spoedverzoek tot uithuisplaatsing. Deze heeft de kinderen veel schade toegebracht. Vader zorgde eerst voor de kinderen en toen de kinderen uit huis werden geplaatst kon vader enkel begeleid via videoverbinding contact hebben met de kinderen. Vader heeft niet veel vertrouwen meer in de GI, de raad en in de rechtbank. De samenwerking met de GI is niet goed en zal ook niet goed worden. Ondertoezichtstelling heeft enkel zin als er een samenwerking te verwachten is. Vader stelt dat moeder achterover heeft geleund en dat van moeder meer mag worden gevraagd dan tot nu toe het geval is geweest. Er dient een maatregel te komen gericht op ouders, bijvoorbeeld mediation of een ouderbemiddelingstraject. Vader heeft het ouderschapsplan meegenomen naar de zitting en ziet graag dat moeder het plan tekent.

Vader vertelt dat de impact van de uithuisplaatsing gigantisch is geweest voor de kinderen. Ze zijn een tijd niet op school en ook niet naar sport geweest. Sinds de kinderen weer bij hem verblijven is moeder meerdere keren bij vader thuis geweest om de kinderen te zien. Vader is ook bij moeder thuis geweest met de kinderen. In het ouderschapsplan zijn de vakanties 50-50 verdeeld. Als de kinderen behoefte hebben aan meer contact met moeder dan is het aan ouders om die behoefte in te vullen. In het ouderschapsplan staat ook dat het aanpasbaar is als er behoefte aan is. Vader stelt dat de school van de kinderen niet wil dat instanties naar de school bellen.

4.2.

Mr. Eshuis-Nijmeijer stelt namens moeder dat er sinds de beslissing van het hof en de verhuizing van de kinderen naar vader wel contact tussen moeder en de kinderen is geweest, maar dat was steeds heel kort en zeker geen dag. De hele situatie heeft veel impact gehad. Moeder heeft na de uithuisplaatsing bij haar drie weken met de meiden op een kamer verbleven zonder internet en telefoon, terwijl ze de kinderen voorheen een paar uur onder begeleiding zag. De beslissing van het hof van 22 mei 2025 is een klap geweest voor moeder en zij vraagt zich af waar ze het de afgelopen maanden voor heeft moeten doen. Het vertrouwen in Jeugdbescherming Overijssel is ook beschadigd. Moeder stond er ook niet altijd achter hoe het de afgelopen periode is gegaan. Moeder wil het ouderschapsplan nu alsnog tekenen om zo alle ellende achter zich te kunnen laten. In het ouderschapsplan staat dat de kinderen per twee weken vier dagen bij moeder en tien dagen bij vader zijn. Dit betekent een aanzienlijk grotere rol dan moeder nu in de afgelopen week heeft gehad. Moeder zit er doorheen en vindt het ingewikkeld. Ze heeft tegen de raad gezegd dat zij achter een verlenging van de ondertoezichtstelling staat, maar als ze het ouderschapsplan tekent dan is een ondertoezichtstelling wat haar betreft niet nodig als vader de afspraken uit dat plan nakomt.

4.3.

Het LET stelt dat door Jeugdbescherming Overijssel aan haar is gevraagd om de uitvoering van de ondertoezichtstelling over te nemen. Het LET heeft helaas een wachtlijst er is nu nog geen ruimte om betrokken te kunnen zijn, maar over een aantal weken zou ze kunnen starten. Het LET heeft wel goed kennis genomen van alle stukken en zij stelt dat de afgelopen periode heftig is geweest voor ouders. Het is de taak van de GI om te kijken naar de impact die de situatie heeft gehad op de kinderen. Het is emotioneel en belastend geweest voor de ouders, maar het is van belang dat vooral gekeken wordt naar de kinderen. De kinderen zijn sinds 22 mei jl. weer geland op school, maar hebben ook een achterstand opgelopen. Ouders zullen moeten kijken hoe ze het ouderschap vorm moeten geven. Als de ondertoezichtstelling wordt verlengd zoals de raad verzoekt dan stelt het LET dat de laatste zin van de beschikking van het hof van 22 mei 2025 moet worden meegenomen, namelijk dat aan vader gevraagd moet worden om mee te werken aan de uitvoering van de ondertoezichtstelling.

5De verdere beoordeling

5.1.

Er moet nog beslist worden over het aangehouden gedeelte van het verzoek van de raad om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ook onder toezicht te stellen van 6 juni 2025 tot 6 december 2025.

5.2.

Bij beschikking van 18 februari 2025 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
de beschikking van de kinderrechter van 6 december 2024 bekrachtigd, met dien verstande dat de uitvoerbaarheid bij voorraad van de beslissing tot het verlenen van een machtiging uithuisplaatsing op het adres bij moeder in stand is gelaten tot aan de inhoudelijke behandeling van het ingestelde hoger beroep. Bij beschikking van 22 mei 2025 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de beschikkingen van de kinderrechter in deze rechtbank van 12 februari 2025 en van 21 februari 2025 vernietigd. Het hof heeft de verzoeken van de GI tot het verlenen van een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen alsnog afgewezen.

5.3.

Uit de updaterapportage van de raad blijkt dat de raad het eerder gedane verzoek met betrekking tot de ondertoezichtstelling handhaaft. Hij maakt zich nog steeds grote zorgen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De kinderen hebben met hun moeder drie maanden op een geheime locatie gewoond en hebben hun vertrouwde omgeving, eigen school, sporten, huisdieren en sociaal netwerk moeten missen. Sinds 22 mei 2025 wonen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] weer bij vader als gevolg van de beslissing van het hof. Jeugdbescherming Overijssel heeft het LET ingeschakeld om feitelijk de uitvoering van de ondertoezichtstelling over te nemen. Het LET heeft daarover ter zitting gezegd dat er momenteel nog een wachtlijst is en dat zij over een paar weken kunnen beginnen. Vader is het niet eens met een verlenging van de ondertoezichtstelling en volgens hem zou het helpend zijn als moeder het ouderschapsplan alsnog zal tekenen. Moeder heeft ter zitting gezegd dat zij nu wel bereid is om het ouderschapsplan te tekenen en dat een verlenging van de ondertoezichtstelling dan wat haar betreft niet nodig is. In het ouderschapsplan is opgenomen dat de kinderen per twee weken vier dagen bij moeder verblijven en tien dagen bij vader.

5.4.

De kinderrechter is met beide ouders van mening dat het voor alle betrokkenen en vooral voor de kinderen het beste is als het meergenoemde ouderschapsplan nu alsnog wordt getekend en – ook belangrijk – dat vader uitvoering geeft aan dat wat er in dat plan staat over het contact van de kinderen met moeder. Ten tijde van het uitspreken van het eerste deel van de ondertoezichtstelling was dat plan er ook al, maar moeder had er op dat moment geen vertrouwen in dat vader vrijwillig aan de uitvoering daarvan mee zou werken. Zij voelde zich door vader min of meer overvleugeld; hij was haar verbaal te sterk af. De ondertoezichtstelling en vervolgens de verandering van woonplek van de kinderen van vader naar moeder heeft voor een andere werkelijkheid gezorgd. Iedereen, ook de kinderrechter, was van mening en had de hoop dat de ‘uithuisplaatsing’ ervoor zou zorgen dat vader zijn mening over moeder en de rol die zij feitelijk zou mogen spelen in het leven van de kinderen na het verbreken van de samenwoning zou gaan herzien. Korter: dat hij haar ook als een volwaardige opvoedster voor de meisjes zou zien.

5.5.

De ook in de beschikking van de kinderrechter verwoorde hoop was dat de ‘uithuisplaatsing’ bij moeder slechts kort zou hoeven duren en dat de kinderen snel weer terug konden naar vader. Vader zou dan de samenwerking met de GI aan moeten gaan om te komen tot een gelijkwaardige plek van beide ouders voor de kinderen, voor wie het belangrijk is om goed contact met beide ouders te hebben. Daar is helaas niets van terechtgekomen. In het rapport van de raad en de verslaglegging van de GI staat vermeld dat en waarom dat niet van de grond is gekomen. Sterker nog: medewerkers van de GI vonden de opstelling van vader jegens hen zo – minst genomen – vervelend dat zij inmiddels verzocht hebben aan het in moeilijke gevallen gespecialiseerde LET om de uitvoering van de maatregel over te nemen. Uit de stukken en met name het recente rapport van de raad blijkt ook dat de kinderen vader min of meer adoreren en dat zij liever bij hem zijn dan bij moeder. Dat is een bevestiging van wat vader bij herhaling heeft gezegd. Ook moeder weet en heeft in de afgelopen weken van de ‘uithuisplaatsing’ gemerkt dat de meisjes vader missen. Dat missen is iets wat vader bewust en vanuit zijn vertrouwen dat de kinderen ooit wel weer bij hem terug zouden komen, zoals nu ook is gebeurd na de beslissing van het hof, mede heeft veroorzaakt. Hij heeft uit zijn boosheid over de volgens hem onterechte en zelfs onrechtmatige beslissing tot ‘uithuisplaatsing’ geweigerd samen te werken met de GI om zo snel mogelijk te komen tot het moment waarop de kinderen weer bij hem zouden kunnen wonen met een fatsoenlijke omgangsregeling, zoals die in het ouderschapsplan genoemd, met moeder en met afspraken tussen ouders over de wijze waarop zij hun nieuwe rol van niet meer met elkaar samenwonende ouders zouden moeten innemen. Samen kwamen ze daar niet uit; de GI had daar goed bij kunnen helpen. Of mediation. Of een samen-ouder-traject. Maar zover kwam het niet. De kinderen hebben vader gemist tijdens de ‘uithuisplaatsing’ en zijn blij weer bij hem te wonen. Hopelijk zijn ze ook blij met de dagen waarop ze volgens het ouderschapsplan bij moeder kunnen zijn.

5.6.

Een kinderrechter hoeft en mag wellicht zelfs niets vinden van een beslissing van het hof. In dit geval hecht de kinderrechter eraan op te merken dat hij het graag eens is met het oordeel van het hof dat – kort gezegd – het niet mee willen werken door de hoofdzakelijk verzorgende ouder aan hulpverlening, aanwijzingen van een GI en niet willen samenwerken met de GI, geen reden mag zijn voor uithuisplaatsing. Dus ook niet mag dienen als breekijzer om vader te sturen in een richting waarin moeder er ook nog mag zijn. Nu alle stof is neergedaald en er eigenlijk alleen maar schade is toegebracht aan alle betrokkenen is het tijd om te resetten. Vader, die er om de hiervoor genoemde redenen, zelf ook aan heeft bijgedragen dat hij en de kinderen elkaar geruime tijd niet hebben gezien, reikt moeder alsnog het ouderschapsplan aan, in de uitvoering waarvan zij aanvankelijk geen vertrouwen had. Moeder zal dat plan tekenen en hoopt dat het alsnog tot uitvoering conform de tekst komt. Beide ouders willen liever geen ondertoezichtstelling en geen jeugdbeschermers meer. JBOv wil niet meer. Het LET zou na wachtlijst nog moeten gaan beginnen en van vader is inmiddels wel duidelijk dat hij zal doen wat hij in de afgelopen maanden ook heeft gedaan. Te weten: weigeren om met een GI samen te werken. De conclusie is dan dat een kinderbeschermingsmaatregel waar iedereen profijt van had kunnen hebben zinloos is. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling nog relatief kort verlengen om te zien of het ouderschapsplan daadwerkelijk wordt getekend door moeder en door vader wordt nagekomen.

5.7.

Zij nog overwogen dat de hiervoor een aantal keren tussen aanhalingstekens geplaatste term ‘uithuisplaatsing’ in situaties waarin een kind met toestemming (machtiging) van de kinderrechter van de ene ouder naar de andere ouder gaat om daar tijdelijk of wat langer hoofdverblijfplaats te hebben met omgang met de andere ouder, wel wat zwaar is. Zou wijziging van woonplek plaatshebben als gevolg van een beslissing van de rechter op verzoek van een van de ouders om de hoofdverblijfplaats alsnog bij hem of haar te bepalen dan klinkt dat een stuk vriendelijker. Die situatie had zich hier ook kunnen voordoen indien op moeders verzoek vanwege gewijzigde omstandigheden de voorlopige voorziening waarbij de rechter de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] eerder bij vader heeft bepaald zou zijn gewijzigd en deze zou hebben bepaald dat de hoofdverblijfplaats bij haar zou zijn. Maar zo is het niet gegaan. Dat verzoek is er niet geweest en die beslissing is niet genomen. In plaats daarvan dus een machtiging tot ‘uithuisplaatsing’. Een term die vader niet heeft kunnen verteren. De ondertoezichtstelling eindigt naar verwachting binnenkort. De kinderrechter wil er vertrouwen in hebben dat de ouders in de nieuwe werkelijkheid er samen voor gaan zorgen dat de gevolgen van het niet meer bij elkaar zijn en niet langer ‘een team’ voor de kinderen zo klein mogelijk laten zijn. En dat zij zonder verplichte hulpverlening samen goede ouders voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zullen zijn. Mocht er wat zijn waar zij de hulp van door de gemeente te financieren hulp bij nodig hebben dan zullen zij zich tot een vertegenwoordiger van de gemeente [gemeente] moeten wenden.

5.8.

De kinderrechter stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gelet op het bovenstaande nog kort onder toezicht tot 20 juni 2025. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden totdat bericht over het ondertekenen van het ouderschapsplan en de eerste uitvoeringsstappen daarvan is ontvangen. Aan de advocaten van partijen wordt verzocht zich uiterlijk 16 juni 2025 daarover uit te laten. Zijn de berichten positief dan zal de kinderrechter het resterende deel van het verzoek van de raad afwijzen. Dat zal slechts anders kunnen zijn als moeder niet tekent en vader zich niet aan de afspraken van het ouderschapsplan houdt. De kinderrechter zal op 16 juni 2025 beslissen over het resterende deel van het verzoek.

5.9.

De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6De beslissing

De kinderrechter:

6.1.

stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Overijssel met ingang van 6 juni 2025 tot 20 juni 2025;

6.2.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

6.3.

verwijst de zaak naar de rol van 16 juni 2025 voor uitlating advocaten;

6.4.

houdt iedere beslissing aan tot 16 juni 2025.

Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2025 door

mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E. Fleurke als griffier en op schrift gesteld op 12 juni 2025.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733