Datum publicatie | 08-07-2025 |
Zaaknummer | 451199 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Arnhem |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Verbintenissenrecht |
Trefwoorden | Familievermogensrecht; Medewerking aan verkoop/toedeling; Familieprocesrecht; Kort geding art. 254 Rv |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Kort geding. Gelet op onpartijdige en onafhankelijke rol houdt notaris verkoopopbrengst woning terecht onder zich. Artikel 17 lid 1 Wet op het notarisambt. Vorderingen afgewezen.Volledige uitspraak
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/451199 / KG ZA 25-137
Vonnis in kort geding van 30 juni 2025
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. B. Anik,
tegen
[gedaagde] ,
in zijn hoedanigheid van notaris bij [bedrijf 1] ,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] en ook ‘de notaris’,
advocaat: mr. M.C.J. Höfelt.
1De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10,
- de producties 1 en 2 van de notaris,
- de mondelinge behandeling van 16 juni 2025,
- de pleitnota van de notaris.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2De feiten
[eiseres] en [naam 1] zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. De verdelingsprocedure betreffende de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap loopt nog. Tot de ontbonden en onverdeelde huwelijksgemeenschap behoort de echtelijke woning aan de [adres 1] (hierna: de woning).
[eiseres] en [naam 1] hebben de notaris opdracht gegeven om de levering van de voormalig echtelijke woning te verzorgen. De woning is verkocht aan een derde en op 27 maart 2025 heeft de levering plaatsgevonden. De verkoopopbrengst na aflossing van de hypotheek en kosten bedraagt € 254.303,04.
Voorafgaand aan de levering heeft de notaris een concept leveringsakte en concept nota van afrekening opgesteld. In deze concept nota van afrekening van 27 maart 2025 is een verdeling bij helfte van de verkoopopbrengst opgenomen.
Diezelfde dag, voorafgaand aan de levering van de woning, heeft [eiseres] op het aandeel in de verkoopopbrengst van [naam 1] onder de notaris conservatoir derdenbeslag laten leggen ter zekerheidstelling van een bedrag van € 165.296,98. Het beslagexploit vermeldt dat beslag is gelegd op ‘de gelden welke deze notaris of dit notariskantoor onder zich heeft met betrekking tot de verkoop van de gezamenlijke woning van partijen staande en gelegen te [plaats] aan de [adres 1] , welk beslag dient te worden beperkt tot het aandeel van de man in de overwaarde’. [eiseres] heeft in haar verzoekschrift aan het beslag ten grondslag gelegd dat zij een vordering heeft op [naam 1] vanwege een ontvangen schenking onder uitsluitingsclausule van haar vader. Deze gepretendeerde vordering van [eiseres] is betrokken in de verdelingsprocedure.
Op 2 april 2025 heeft [eiseres] de notaris gevraagd wanneer de helft van de overwaarde aan haar wordt overgemaakt. Daarop heeft de notaris geantwoord dat er door haar derdenbeslag is gelegd voor een bedrag van € 165.296,98 en dat hij dat bedrag dus onder zich moet houden. Verder heeft hij [eiseres] voorgesteld om het restant van € 88.915,31 – zijnde het verschil tussen de verkoopopbrengst en het beslagen deel – bij helfte aan haar en [naam 1] over te maken. Dit voorstel heeft [eiseres] afgewezen.
Op 4 april 2025 heeft de notaris [naam 1] gevraagd of hij ermee akkoord gaat dat € 88.915,31 van de verkoopopbrengst wordt overgemaakt aan [eiseres] . [naam 1] heeft laten weten hier niet mee in te stemmen maar wel met een verdeling van voornoemd bedrag bij helfte.
In de door de notaris verstrekte verklaring ex artikel 476a Rv van 11 april 2025 is onder het kopje “Onderdeel 5. Bijzonderheden” verklaard dat de totale verkoopopbrengst van de woning € 254.212,29 bedraagt en het de vraag is welk deel daarvan toekomt aan de beslagene en welk deel aan de beslaglegger.
Vervolgens heeft de advocaat van [eiseres] meermaals met de notaris over de kwestie gesproken en hem herhaaldelijk gesommeerd om tot betaling van € 127.151,52 over te gaan. De notaris heeft aan deze verzoeken geen gehoor gegeven en geadviseerd om met [naam 1] in overleg te treden, [naam 1] in kort geding te betrekken of overeenstemming te bereiken over welk deel in depot moet blijven tot [eiseres] en [naam 1] in of buiten rechte tot een verdeling zijn gekomen. Daarna is [eiseres] het onderhavige kort geding gestart.
3Het geschil
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] handelend onder de naam van [bedrijf 1] veroordeelt om het aandeel van [eiseres] in de overwaarde van de woning staande en gelegen aan de [adres 1] , zijnde het bedrag van € 127.151,52, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2025 binnen vierentwintig uur na het te wijzen vonnis over te maken op de bankrekening van [eiseres] ;
II. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
[gedaagde] voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4De beoordeling
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de notaris ten aanzien van het petitum van [eiseres] verklaard dat hij niet onder de naam Van [bedrijf 1] handelt maar [bedrijf 1] een maatschap is, waarin hij samen met anderen zijn praktijk uitoefent. Bij gebreke van een reactie van [eiseres] op het voorgaande gaat de voorzieningenrechter er daarom van uit dat de vorderingen slechts zijn gericht tegen [gedaagde] in zijn hoedanigheid van notaris.
[eiseres] voert aan dat zij de helft van de verkoopopbrengst nodig heeft om in haar basisbehoeften te voorzien. Ook heeft zij voor de inrichting van haar nieuwe woning en de aanschaf van een auto een lening afgesloten die zij met de overwaarde wil aflossen. Daarmee heeft [eiseres] een voldoende spoedeisend belang bij haar vordering.
In de nota van afrekening van 27 maart 2025 is opgenomen dat de verkoopopbrengst bij helfte zal worden verdeeld. In beginsel komt dat erop neer dat zowel aan [eiseres] als aan [naam 1] een bedrag van € 127.151,52 toekomt. Het voorgaande legt [eiseres] in dit kort geding ook ten grondslag aan haar vorderingen. Volgens haar is slechts op het aandeel van [naam 1] beslag gelegd, zoals volgt uit het beslagexploit, en dient de notaris daarom gevolg te geven aan haar verzoeken om tot uitbetaling van het bedrag over te gaan.
De notaris voert daartegen het volgende aan. In dit soort situaties wordt de verdeling bij helfte standaard opgenomen in de concept nota van afrekening en in de praktijk laten partijen het kort daarna weten als ze niet met deze wijze van verdeling instemmen. Uit het door [eiseres] gelegde beslag heeft de notaris afgeleid dat [eiseres] zich kennelijk niet in een verdeling bij helfte kan vinden. Zij heeft immers op de dag van de opstelling van de nota van afrekening, nog vóór de levering van de woning, beslag laten leggen op de verkoopopbrengst ter zekerheidstelling van een bedrag van € 165.296,98. Daarnaast staat de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap nog niet in rechte vast en is, zoals volgt uit de correspondentie onder 2.5 en 2.6 van dit vonnis, ook geen sprake van overeenstemming buiten rechte tussen [eiseres] en [naam 1] over de wijze van verdeling. Gelet op deze omstandigheden in combinatie met de onpartijdige en onafhankelijke rol van een notaris, kan [gedaagde] niet tot uitkering overgaan. Bovendien loopt de notaris bij toewijzing van de vordering als derde-beslagene het risico van sancties op grond van artikel 477a Rv en dit is niet in lijn met het non-peius-beginsel. Zolang het debat tussen [eiseres] en [naam 1] , in of buiten rechte, voortduurt beroept de notaris zich daarom op zijn opschortingsrecht, aldus de notaris.
Vooropgesteld wordt dat een notaris op grond van artikel 17 lid 1 van de Wet op het notarisambt zijn ambt in onafhankelijkheid uitoefent en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze behartigt en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Gelet op het hiervoor uiteengezette verweer van de notaris is de enkele onderbouwing van [eiseres] dat de overeenstemming tussen haar en [naam 1] over een verdeling bij helfte uit de nota van afrekening volgt onvoldoende. Omdat daarnaast nog geen sprake is van een afgewikkelde verdeling van de woning in of buiten rechte is onduidelijk hoe de verdeling van de op de kwaliteitsrekening staande gelden moet plaatsvinden en welke gelden wel of niet onder het beslag vallen. Uit het beslagexploit volgt weliswaar dat het beslag is gelegd op het aandeel van [naam 1] in de te verdelen verkoopopbrengst, maar onduidelijk is welk deel van de te verdelen verkoopopbrengst toekomt aan [naam 1] en welk deel aan [eiseres] . In lijn met het voorgaande is hetgeen de notaris heeft verklaard in zijn verklaring als derde-beslagene, zie onder 2.7. Rekening houdend met de onafhankelijke en onpartijdige rol en positie van [gedaagde] als notaris kan en mag hij niet interveniëren in het geschil van partijen. Bij deze stand van zaken houdt hij de gelden dan ook terecht onder zich.
Het beroep van [eiseres] op het vonnis van de Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:13390) slaagt evenmin. Het betreft in voornoemd kort geding immers een gelegd maritaal beslag en bovendien staat daar, in tegenstelling tot het onderhavige kort geding, niet ter discussie dat beide ex-echtgenoten recht hadden op de helft van de overwaarde.
De vorderingen van [eiseres] zullen dan ook worden afgewezen.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de notaris worden begroot op:
- griffierecht |
€ |
331,00 |
|
- salaris advocaat |
€ |
1.107,00 |
|
- nakosten |
€ |
178,00 |
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing) |
Totaal |
€ |
1.616,00 |
5De beslissing
De voorzieningenrechter
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.616,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2025. |
||
1780
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733