Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17-06-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:3639

Essentie (gemaakt door AI)

Het hof bekrachtigt beslissing rechtbank over eenhoofdig gezag vader. Verzoeken van moeder, waaronder een raadsonderzoek, worden afgewezen. Moeder overlegt niet met vader, en blijft, ondanks het gezamenlijke gezag, eigenmachtig beslissingen nemen. Binnen afzienbare tijd is geen verandering te verwachten in deze situatie. In belang kind dat vader alleen het gezag krijgt.


Datum publicatie30-06-2025
Zaaknummer200.348.521
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen;
Jeugdbescherming / Jeugdwet
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, beëindigt het gezamenlijk gezag en bepaalt dat de vader voortaan alleen het gezag heeft.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.348.521

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 576321)

beschikking van 17 juni 2025

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,

verweerster in incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. E.J.A. Roeleven,

en

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats2] ,

verweerder in principaal hoger beroep,

verzoeker in incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. L.E. Vries.


Als informant is aangemerkt:

de gecertificeerde instelling,

Samen Veilig Midden-Nederland,

gevestigd in Utrecht,

verder te noemen: de GI.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 3 september 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt – voor zover hier van belang – uit:

- het beroepschrift met producties, ingekomen op 28 november 2024;

- het verweerschrift, tevens incidenteel hoger beroep, met producties;

- een journaalbericht van mr. Roeleven van 23 januari 2025, met producties;

- een journaalbericht van mr. Roeleven van 29 januari 2025, met producties;

- een e-mailbericht van mr. Roeleven van 31 januari 2025, met producties;

- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;

- een brief van mr. Vries van 17 april 2025, met producties;

- een journaalbericht van mr. Roeleven van 28 april 2025, met productie;

- een brief van [naam1] van 30 april 2025.

2.2

Op 3 februari 2025 heeft [de minderjarige1] (hierna: [de minderjarige1] ) met een rechter en een griffier van het hof gesproken. Daarnaast heeft [de minderjarige1] ook in de brieven met bijlagen van [naam1] van 8 januari 2025 en 30 april 2025 aan het hof haar mening kenbaar gemaakt.

2.3

De mondelinge behandeling heeft op 13 mei 2025 plaatsgevonden.

Aanwezig waren:

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- een vertegenwoordiger van de GI;

- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).

3De feiten

3.1

De vader en de moeder zijn de ouders van [de minderjarige1] , geboren [in] 2014 in [woonplaats2] .

3.2

Tot de bestreden beschikking hadden de ouders samen het gezag over [de minderjarige1] .

3.3

[de minderjarige1] staat ingeschreven op het adres van de moeder. Tussen de ouders

geldt een zogenoemde ‘co-ouderschapsregeling’.

3.4

[de minderjarige1] is op 5 december 2017 door de kinderrechter onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is voor het laatst verlengd tot 5 september 2025.

4De omvang van het geschil

4.1

In de bestreden beschikking heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat de vader vanaf dat moment alleen het gezag over [de minderjarige1] heeft. Daarnaast heeft de rechtbank een omgangsregeling en een vakantieregeling vastgesteld. Verder heeft de rechtbank het verzoek van de moeder om een bijzondere curator te benoemen, afgewezen.

4.2

De moeder is met zes grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De grieven zien op het gezag over [de minderjarige1] en op het benoemen van een bijzondere curator.

In de beschikking van 4 maart 2025, met zaaknummer 200.348.627, heeft dit hof het verzoek in hoger beroep van de moeder om een bijzondere curator te benoemen, afgewezen.

In deze zaak gaat het over het ouderlijk gezag.

Primair verzoekt de moeder het hof om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking voor wat betreft de gezagsbeslissing te vernietigen en - naar het hof begrijpt - het inleidende verzoek van de vader af te wijzen.

Subsidiair verzoekt de moeder het hof om de beslissing over het gezag aan te houden en een raadsonderzoek naar het gezag te gelasten.

Meer subsidiair verzoekt de moeder het hof om een beslissing te nemen die het hof juist acht.

4.3

De vader voert verweer en vraagt het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen. De vader heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld. Als het hof de bestreden beschikking vernietigt en beslist dat de ouders gezamenlijk het gezag over [de minderjarige1] houden, verzoekt de vader het hof om:

- te bepalen dat [de minderjarige1] haar hoofdverblijfplaats bij hem heeft, en

- aan hem vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige1] te laten vaccineren volgens het Rijksvaccinatieprogramma, waaronder de DTP- en BMR-vaccinaties, en vervangende toestemming te verlenen voor de HPV-vaccinatie.

4.4

De moeder voert verweer tegen het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van de vader en vraagt het hof om de verzoeken van de vader af te wijzen.

4.5

Het hof zal de grieven in principaal en incidenteel hoger beroep per onderwerp bespreken.

5De motivering van de beslissing

Het principaal hoger beroep – het gezag

Juridisch kader

5.1

Op grond van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar getrouwde ouders, of van een van hen, het gezamenlijk gezag beëindigen als de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt als:

a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of

b. wijziging van het gezag in het belang van het kind noodzakelijk is.

Standpunten van de moeder en de vader

5.2

De moeder is het niet eens met de procedure bij de rechtbank. Zij voert de volgende processuele bezwaren aan.

Bij de zitting van de rechtbank was geen vertegenwoordiger van de raad aanwezig om advies te geven. Een gezagsbeëindiging is een ingrijpende beslissing en mag niet lichtvaardig genomen worden. De raad had een standpunt moeten innemen.

De rechter heeft niet met [de minderjarige1] gesproken, omdat dit niet in het belang van [de minderjarige1] zou zijn. Om een volledig beeld te kunnen krijgen van de noodzaak voor het (al dan niet) beëindigen van het gezamenlijk gezag, had [de minderjarige1] gehoord moeten worden. Nu heeft de rechtbank de beslissing op basis van eenzijdige en onvolledige feiten genomen en heeft daarmee de belangen van zowel de moeder als het kind geschaad. De GI is door de rechtbank ten onrechte als informant is aangemerkt. De GI heeft nauwelijks contact met de moeder gehad en de informatie waarop de GI zich baseert, ziet met name op e-mails die door de vader zijn opgesteld, zonder naar de reactie van de moeder te vragen. Dit betekent dat een eenzijdig beeld naar voren is gekomen.

De moeder heeft ook bezwaren geuit tegen de inhoud en de motivering van de bestreden beschikking.

Zij voert aan dat gezamenlijk gezag van de ouders het uitgangspunt moet zijn. Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders betekent niet zonder meer dat gezamenlijk gezag niet in het belang van [de minderjarige1] is. Bovendien staat [de minderjarige1] onder toezicht van de GI. Het had op de weg van de GI gelegen om te proberen de communicatie tussen de ouders te verbeteren. Dit is niet voldoende gebeurd. Volgens de moeder is onvoldoende gebleken dat [de minderjarige1] door het gezamenlijk gezag klem zit tussen de ouders of dat wijziging in het gezag in haar belang noodzakelijk is. [de minderjarige1] wordt door beide ouders verzorgd en opgevoed en op school gaat het goed.

De vader heeft aangevoerd dat procedures nodig waren om van de rechter toestemming te krijgen voor gezagsbeslissingen waaraan de moeder geen medewerking wilde verlenen. Volgens de moeder had de GI hierin een rol moeten spelen, zodat de ouders niet tegen elkaar hoefden te procederen. Anders dan de rechtbank en de GI stellen, heeft de moeder in 2019 het traject Parallel Ouderschap bij [naam2] gevolgd. De ouderschapsbemiddelaar van de moeder heeft bevestigd dat de moeder dit traject heeft doorlopen. Wanneer wordt gekeken naar de inzet van de achtereenvolgende jeugdbeschermers, is er voor de moeder weinig speelruimte geweest om een positieve draai te geven aan de ondertoezichtstelling. Een ondertoezichtstelling heeft als doel om ouders te helpen hun kinderen veilig te laten opgroeien. Deze hulp heeft de moeder gemist.

5.3

De vader voert verweer. De rechtbank heeft een beslissing genomen op basis van de informatie die door beide ouders naar voren is gebracht en vond die informatie kennelijk voldoende. Een raadsonderzoek voegt weinig toe en is niet noodzakelijk. De stukken die zijn ingediend, spreken voor zich. De vader steunt [de minderjarige1] in haar wens om te worden gehoord door het hof. De rechtbank heeft de GI terecht als informant aangewezen, omdat de GI relevante informatie heeft over de verzoeken van de ouders. De GI is al zeven jaar betrokken bij de ouders en heeft een goed beeld van de communicatie en samenwerking tussen de ouders en hulpverlening. Dat wisselingen van jeugdbeschermers hebben plaatsgevonden maakt dat niet anders, omdat steeds een overdracht heeft plaatsgevonden tussen de verschillende jeugdbeschermers.

Met betrekking tot de bezwaren van de moeder tegen de inhoud van de beschikking van de rechtbank voert de vader aan dat de moeder geen inzicht heeft in de weerslag van haar handelen op [de minderjarige1] en de vader. Zij ziet niet in dat haar handelen het uitoefenen van gezamenlijk gezag onmogelijk maakt. De vader betwist dat de beschikking over de verlenging van de ondertoezichtstelling is gebaseerd op eenzijdige informatie. De advocaat van de moeder was bij de zitting van de rechtbank aanwezig. De rechtbank heeft conclusies getrokken mede op basis van de mailwisseling tussen de ouders. De rechtbank heeft zelf kunnen vaststellen hoe de communicatie tussen de ouders is verlopen. Uit de producties bij het verzoekschrift in eerste aanleg blijkt dat de moeder vijf vakantieverzoeken van de vader naast zich heeft neergelegd. De vader heeft hierdoor vakanties moeten annuleren. De GI heeft meermalen geprobeerd te bemiddelen, maar de moeder staat hier niet voor open. De vader komt de moeder keer op keer tegemoet en probeert met haar samen te werken. De moeder doet dat niet en is grensoverschrijdend. Daardoor worden belangrijke dingen voor [de minderjarige1] niet geregeld en daar is zij de dupe van. Doordat het ouderlijk gezag is gewijzigd, is er meer rust ontstaan en kan de vader zelf beslissingen nemen in het belang van [de minderjarige1] . De moeder is niet bereid of in staat om haar manier van communiceren aan te passen, ondanks de ingezette hulpverlening. De moeder stelt dat de GI meer had moeten doen, maar zij doet zelf daarin geen voorstellen. Zij gaat voorbij aan haar eigen verantwoordelijkheid en legt de oorzaak van het gebrek aan samenwerking grotendeels buiten zichzelf. Het is onduidelijk wat de moeder nu nog verwacht van de hulpverlening en de GI. Als de ouders samen het gezag hebben, vreest de vader dat zaken niet tijdig geregeld worden en de ouders opnieuw belanden in discussies.

Het advies van de raad

5.4

De raad adviseert het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen. [de minderjarige1] zit klem tussen haar ouders. Wanneer de GI met haar spreekt over koetjes en kalfjes gaat dit goed, maar zodra belangrijke onderwerpen worden besproken, klapt [de minderjarige1] dicht. Tussen de ouders lijkt er geen brug te bestaan. Voor de raad is het duidelijk dat het de ouders niet lukt om samen het gezag over [de minderjarige1] uit te oefenen. De ouders kunnen niet in onderling overleg keuzes voor [de minderjarige1] maken. Dit is ingewikkeld en belastend voor een meisje van 11 jaar oud. Aanvullend onderzoek is volgens de raad niet nodig, omdat het dossier voldoende informatie bevat. De vader biedt de moeder meer ruimte in het leven van [de minderjarige1] dan andersom. Het is daarom passend om na beëindiging van het gezamenlijke gezag van de ouders, de vader alleen te belasten met het gezag over [de minderjarige1] .

Het oordeel van het hof

5.5

Het hof is met de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige1] noodzakelijk is dat het gezamenlijke gezag van de ouders wordt beëindigd en de vader alleen het gezag over haar heeft. Het hof komt tot dat oordeel op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen onderzoek overneemt en hierna aanvult. Het hof zal de beslissing van de rechtbank over het gezag daarom in stand laten.

Het hof bespreekt hierna eerst de bezwaren van de moeder over het verloop van de procedure bij de rechtbank. Daarna bespreekt het hof de bezwaren van de moeder tegen de inhoud van de bestreden beschikking.

Voor [de minderjarige1] heeft het hof een brief geschreven, met daarin de uitleg van de beslissing. De inhoud van deze brief is aan het einde van de beschikking te lezen.

5.6

Het hof gaat voorbij aan de bezwaren van de moeder over het verloop van de procedure bij de rechtbank. Wat daar verder ook van zij, hoger beroep is ook bedoeld om eventuele fouten of tekortkomingen uit de procedure bij de rechtbank te herstellen.

In hoger beroep heeft [de minderjarige1] een gesprek gehad met een van de rechters van het hof. Daarnaast heeft het hof twee brieven van [naam1] gekregen, waarin [de minderjarige1] haar mening heeft gegeven. Een eventuele schending van het belang van [de minderjarige1] is hiermee hersteld.

Hetzelfde geldt voor de afwezigheid van de raad bij de rechtbank. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof was een zittingsvertegenwoordiger van de raad aanwezig die het hof advies heeft gegeven. Het hof neemt het advies van de raad over. Met de informatie uit het dossier en de mondelinge behandeling in hoger beroep is het hof voldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen. Een nieuw raadsonderzoek is daarvoor niet nodig.

Verder overweegt het hof dat de rechtbank en het hof kunnen bepalen wie zij als informant aanmerken. De GI is al jaren betrokken bij [de minderjarige1] en de ouders en heeft daardoor relevante informatie, die het hof kan betrekken bij zijn beslissing. Het hof heeft daarom, net als de rechtbank, de GI als informant aangemerkt.

5.7

Tussen de ouders is geen enkele constructieve samenwerking of verbinding, zodat gezamenlijke beslissingen over [de minderjarige1] niet adequaat kunnen worden genomen.

Zo geeft de moeder geen toestemming aan de vader voor vaccinatie van [de minderjarige1] en vakanties met [de minderjarige1] en negeert ze vragen van de vader, waardoor beslissingen worden vertraagd of verhinderd. Zelf neemt de moeder gezagsbeslissingen zonder met de vader te overleggen, zoals een reis met [de minderjarige1] naar Hongkong, een traject voor haar bij de fysiotherapeut en haar aanmelding voor een ‘peergroup’ voor hoogbegaafde kinderen. Aanhoudende pogingen van de vader om met de moeder te communiceren en te overleggen hebben gefaald. De moeder overlegt niet met de vader, en blijft, ondanks het gezamenlijke gezag, eigenmachtig beslissingen nemen. Binnen afzienbare tijd is geen verandering te verwachten in deze situatie.

[de minderjarige1] leeft in twee werelden zonder verbinding. De ene week in de Chinees getinte wereld van haar moeder die haar [de minderjarige1-A] noemt en de andere week in de Nederlands getinte wereld van haar vader waarin zij [de minderjarige1-B] heet. [de minderjarige1] heeft er last van dat gezagsbeslissingen door haar ouders niet (in overleg) kunnen worden genomen. Ze weet vaak niet waar ze aan toe is als het gaat over vakanties en de inzet van hulpverlening. Het hof deelt de zorgen over het mogelijke loyaliteitsconflict van [de minderjarige1] . Het is daarom in haar belang dat het gezamenlijk gezag van de ouders wordt beëindigd en één van de ouders alleen het gezag over haar uitoefent. Belangrijke beslissingen over [de minderjarige1] kunnen dan worden genomen zonder dat daar een discussie of een gang naar de rechter aan vooraf gaat. Dat geeft meer rust en duidelijkheid voor [de minderjarige1] . Het hof is van oordeel dat het voor [de minderjarige1] het beste is dat de vader voortaan alleen het gezag over haar uitoefent. De vader laat de moeder meer toe in het leven van [de minderjarige1] dan andersom. Gelet op alles wat hiervoor is overwogen, is het hof van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige1] noodzakelijk is dat de vader alleen het gezag over haar heeft.

Het subsidiaire verzoek van de moeder

5.8

De moeder verzoekt het hof subsidiair om de beslissing over het gezag aan te houden en een raadsonderzoek te gelasten. Het hof wijst dit verzoek af. Zoals onder 5.6 is overwogen, ziet het hof geen noodzaak voor een nieuw onderzoek. Met de informatie uit het dossier en de mondelinge behandeling in hoger beroep is het hof voldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen. Een nieuw raadsonderzoek is daarvoor niet nodig.

Het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van de vader

5.9

Het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van de vader ziet op de situatie waarin de ouders samen het gezag over [de minderjarige1] hebben. Nu het hof beslist dat het gezag alleen aan de vader toekomt, komt het hof niet meer toe aan de beoordeling van het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep. Het hof wijst het verzoek van de vader daarom af.

6De brief van het hof voor [de minderjarige1]

Het hof heeft aan [de minderjarige1] een brief geschreven waarin de beslissing wordt uitgelegd. Het hof citeert:

Beste [de minderjarige1] ,

Op 3 februari 2025 had je een gesprek met een van de rechters van het (gerechts)hof. Het gesprek ging over wie de belangrijke beslissingen over jou mag nemen (gezag): je moeder of je vader, of allebei samen. Het ging ook over of er iemand moet komen die speciaal jouw belangen bewaakt (een bijzondere curator).

Het hof heeft goed naar je geluisterd en de twee brieven gelezen, die je bij de [naam1] hebt geschreven. Het hof heeft ook geluisterd naar wat je moeder en je vader tijdens de rechtszitting hebben verteld.

In maart van dit jaar is al beslist dat er geen bijzondere curator hoeft te komen. Daar hoeft het hof dus niet meer over te beslissen. Het hof heeft nu ook een beslissing genomen over het gezag.

Ik wil je graag vertellen wat het hof daarover heeft beslist en waarom.

Het lukt je moeder en vader niet om te overleggen en samen belangrijke beslissingen over jou te nemen, zoals beslissingen over vakanties naar het buitenland, over inentingen en of je ergens hulp bij nodig hebt. Dat zorgt voor een hoop onduidelijkheid.

Het hof vindt het daarom beter dat jouw beide ouders voortaan niet meer samen de belangrijke beslissen over jou nemen, maar dat je vader dat alleen doet. De rechtbank had dit ook beslist en het hof is het dus eens met die beslissing.

Dat betekent niet dat de band met je moeder of met je vader anders wordt. Je moeder en je vader zijn even belangrijk voor jou en dat blijft ook zo. Je ouders hebben verteld dat er nu een vertrouwenspersoon is, die er alleen is voor jou en niet voor je moeder of vader. Ik denk dat het fijn is dat er een speciaal persoon is voor jou met wie je kan praten over wat je denkt en voelt.

Het hof hoopt dat er door deze beslissing meer duidelijkheid en rust voor je is.

Ik wens je veel plezier en succes met je hobby’s en met school, zeker nu je binnenkort naar de middelbare school gaat.

Met vriendelijke groet,

mr. I.G.M.T. Weijers-van der Marck

rechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

7De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep:

bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 3 september 2024, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, E. de Boer en E.H. Schijven-Bours, bijgestaan door mr. T.F. de Ruiter als griffier, is getekend door de voorzitter en is op 17 juni 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733