Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22-05-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:3127

Essentie (gemaakt door AI)

Twee keer geboorteakte opgemaakt van zelfde kind. Moeder heeft dag na geboorte zoon digitaal aangifte gedaan bij de ABS. Twee dagen na geboorte zoon heeft zij samen met de biologische vader (nogmaals) aangifte gedaan en heeft de biologische vader het kind tevens erkend. De moeder heeft tegenover de ABS en vader verzwegen dat zij al eerder digitaal aangifte had gedaan. Het hof bekrachtigt de beschikking van de Rb, waarbij de ABS opdracht is gegeven de eerste (digitale) aangifte door te halen. Moeder wordt veroordeeld in de proceskosten van vader, begroot op € 2.777,-.


Datum publicatie23-06-2025
Zaaknummer200.345.772
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenOverig; Burgerlijke Stand (art. 1:16 t/m 1:29f BW)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Artikel 1:24 BW. Twee keer geboorteakte opgemaakt van zelfde kind. Moeder heeft dag na de geboorte van haar zoon digitaal aangifte gedaan bij de ABS. Twee dagen na geboorte zoon heeft de moeder samen met de biologische vader (nogmaals) aangifte gedaan en heeft de biologische vader het kind tevens erkend. De moeder heeft tegenover de ABS en de vader verzwegen dat zij al eerder digitaal aangifte had gedaan. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank, waarbij de ABS opdracht is gegeven de eerste (digitale) aangifte door te halen, bekrachtigd.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.345.772

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 567041)

beschikking van 22 mei 2025

inzake

[verzoekster] ,

wonende in [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. M. Huisman.

Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

de Officier van Justitie van het Arrondissementsparket Midden-Nederland,

gevestigd in Utrecht, verder te noemen: de OVJ,

en

de ambtenaar van de burgerlijke stand,

van de gemeente [de gemeente] , verder te noemen: de ABS,

en

[de vader] ,

wonende in [woonplaats1] ,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. C.M.M. Mikkers.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 18 juni 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.

2Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met bijlagen, ingekomen op 10 september 2024;

- een journaalbericht van 23 december 2024 namens de moeder met producties;

- het verweerschrift van de vader;

- het e-mailbericht van de raad voor de kinderbescherming van 25 maart 2025.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 1 mei 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:

-de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

-de vader, bijgestaan door zijn advocaat.

Namens de ABS en namens de OVJ was niemand aanwezig.

Namens de raad is, met bericht vooraf, niemand verschenen.

3De feiten

3.1

De moeder is [in] 2023 in de gemeente [de gemeente] bevallen van haar zoon [de minderjarige] .

3.2

Op 20 oktober 2023 is, naar aanleiding van de aangifte door de moeder en de vader van de geboorte van [de minderjarige] in het gemeentehuis van [de gemeente] , een geboorteakte opgemaakt met nummer [nummer1] . Deze akte is ingeschreven in het geboorteregister van de gemeente [de gemeente] van het jaar 2023. Aan die akte is een latere vermelding toegevoegd van de erkenning van [de minderjarige] door de vader.

3.3

Op 23 oktober 2023 is, naar aanleiding van een digitale aangifte van 19 oktober 2023 van de geboorte van [de minderjarige] , nog een geboorteakte opgemaakt, deze keer met nummer [nummer2] . Ook deze akte is ingeschreven in het geboorteregister van de gemeente [de gemeente] van het jaar 2023.

3.4

Omdat er twee geboorteakten zijn opgemaakt voor [de minderjarige] heeft de OVJ bij verzoek van 5 december 2023 verzocht om de ABS van de gemeente [de gemeente] te gelasten om de akte van geboorte, opgemaakt te [de gemeente] op 23 oktober 2023, aktenummer [nummer2] , registerjaar 2023, door te halen.

3.5

De ABS van de gemeente [de gemeente] heeft bij brief van 9 februari 2024 gemeld dat door de dubbele geboorteaangifte en het niet tijdig opmerken daarvan door de ABS, niet duidelijk is welke geboorteakte doorgehaald moet worden. De ABS heeft daarom de rechtbank verzocht daarover een uitspraak te doen.

4De omvang van het geschil

4.1

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de ABS opdracht gegeven om de geboorteakte van [de minderjarige] met nummer [nummer2] van het jaar 2024, door te halen.

4.2

De moeder is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof om die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende opdracht te geven aan de ABS om de geboorteakte van [de minderjarige] met nummer [nummer1] (waarin ten onrechte de geslachtsnaam [de vader] is genoemd) van het jaar 2024, door te halen.

4.3

De vader heeft verweer gevoerd. Hij vraagt het hof om het verzoek van de moeder in hoger beroep af te wijzen, de bestreden beschikking te bekrachtigen en te bepalen dat de moeder zijn proceskosten moet betalen.

5De motivering van de beslissing

5.1

In artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is te lezen dat de rechter op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie doorhaling kan gelasten van een ten onrechte in het register van de burgerlijke stand voorkomende akte of latere vermelding.

5.2

De moeder stelt dat zij op 19 oktober 2023 digitaal aangifte heeft gedaan van de geboorte van [de minderjarige] . De ontvangst van deze aangifte is bevestigd in een e-mailbericht aan haar moeder van 19 oktober 2023 om 11.18 uur van de afdeling burgerzaken van de gemeente [de gemeente] . Het staat dus vast dat die aangifte (rechtsgeldig op grond van artikel 1:19 e lid 1 BW) is gedaan. De akte die op basis van die aangifte is opgemaakt dient daarom in stand te blijven. Het was de bewuste keuze van de moeder om daarbij niet de gegevens van de vader te vermelden. Zij wilde niet dat de vader [de minderjarige] zou erkennen en dat hij daardoor ook het gezag over hem zou krijgen.

De moeder woonde ten tijde van de geboorte van [de minderjarige] bij haar ouders, maar zij voelde zich door vader en diens familie onder druk gezet om met de baby naar zijn familie te komen. Onder diezelfde druk is zij op 20 oktober 2023 met de vader naar het gemeentehuis gegaan om aangifte te doen. Zij heeft niet tegen de vader en ook niet tegen de ABS durven zeggen dat zij die eerste aangifte een dag eerder al had gedaan, omdat zij bang was dat de vader [de minderjarige] bij haar zou weghouden, waarmee hij al eerder had gedreigd.

5.3

De vader voert aan dat de aangifte van de geboorte van [de minderjarige] die door de moeder is gedaan niet rechtsgeldig is. De moeder en hij zijn volgens hun gezamenlijke afspraak en zonder druk van hem of zijn familie naar de gemeente gegaan om de geboorte van [de minderjarige] aan te geven en de erkenning te regelen. De moeder en hij hadden vóór de geboorte van [de minderjarige] besloten om samen met hun kind bij de grootouders van vaderszijde te gaan wonen om zo te kunnen sparen voor een zelfstandige woning. Op 7 februari 2024 heeft de moeder hun relatie verbroken en is zij met [de minderjarige] vertrokken naar haar ouders. Hij heeft haar wens om haar rust te gunnen gerespecteerd. Er was daarom een periode geen contact. De moeder en hij zijn uiteindelijk een zorgregeling en alimentatie overeengekomen. Als de bestreden beschikking wordt vernietigd en juist de andere akte wordt doorgehaald, dan vervalt de erkenning en daarmee ook zijn gezag, terwijl de moeder en hij nu goed met elkaar kunnen overleggen en er ook een fijn contact is tussen hem en [de minderjarige] . Hij verwacht dat de moeder en hij ook in de toekomst in staat zullen zijn om beslissingen over [de minderjarige] te nemen.

5.4

Het hof is, net als de rechtbank, van oordeel dat de geboorteakte met nummer [nummer2] die door de ABS is opgemaakt naar aanleiding van de digitale geboorteaangifte op 19 oktober 2023, moet worden doorgehaald. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot dat oordeel is gekomen. De moeder heeft de stelling van de vader dat het hun bedoeling was dat zij samen naar de gemeente zouden gaan om de geboorte van [de minderjarige] aan te geven, om te regelen dat [de minderjarige] door de vader zou worden erkend en dat hij de achternaam van de vader zou krijgen, niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist. Uit niets is gebleken dat de moeder onder druk is gezet of dat gedreigd is [de minderjarige] bij haar weg te nemen. Daarentegen heeft de moeder een dag na de geboorte van [de minderjarige] , [in] 2023, zonder de vader hierin te betrekken, online aangifte van de geboorte gedaan en daarbij gemeld dat er geen andere ouder bekend is. De moeder heeft tegen de vader, toen hij met de moeder op 20 oktober 2023 naar de gemeente ging voor die aangifte, niet gezegd dat zij al een dag daarvoor online aangifte had gedaan. Vervolgens heeft de moeder in het gemeentehuis tegenover de ABS - die zoals gebruikelijk de gevolgen van een en ander en in het bijzonder van de erkenning van een kind heeft uitgelegd - ook de door haar eerder gedane online aangifte niet gemeld. De moeder heeft desgevraagd tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij met de online aangifte, waarin zij heeft gezegd dat de andere ouder niet bekend was, met name wilde voorkomen dat de vader het gezag zou krijgen over [de minderjarige] . De moeder heeft dus niet alleen de afspraak met de vader om samen de geboorteaangifte inclusief de erkenning te regelen geschonden, maar zij heeft ook niet naar waarheid verklaard over “de andere ouder” in de online aangifte en vervolgens tijdens de tweede aangifte, zowel bij de vader als bij de ABS, verzwegen dat zij al aangifte had gedaan. Daar komt bij dat, zoals bij de mondelinge behandeling is besproken, uit de informatie van de gemeente [de gemeente] blijkt dat het online doen van aangifte van geboorte alleen is toegestaan als voldaan is aan de daaraan te stellen voorwaarden. Eén van die voorwaarden is dat er geen andere ouder bekend is. De moeder had dus in het geheel geen aangifte van de geboorte online kunnen doen. Het hof is, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat de geboorteakte die door de ABS is opgemaakt naar aanleiding van de fysieke geboorteaangifte door de moeder en de vader in het gemeentehuis in stand moet blijven. De bestreden beschikking zal worden bekrachtigd, met dien verstande dat het de door te halen akte van het jaar 2023 betreft.

5.5

De vader heeft verzocht om de moeder in de proceskosten aan zijn zijde gevallen te veroordelen, omdat zij hem onnodig in deze procedure heeft betrokken. Het hof ziet aanleiding om de moeder, gelet op haar handelwijze, te veroordelen in de kosten van de procedure aan de zijde van de vader gevallen. Het hof begroot die kosten aan de zijde van de vader op € 362,- voor griffierecht en op € 2.428,- voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (tarief II in hoger beroep: één punt van € 1.214,- voor het indienen van een verweerschrift en één punt voor het bijwonen van de mondelinge behandeling).

6De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 18 juli 2024, met dien verstande dat waar in het dictum staat vermeld:

“(…) van het jaar 2024 (…)”

moet worden gelezen:

“(…) van het jaar 2023 (…)”;

veroordeelt de moeder in de kosten van deze procedure aan de zijde van de vader begroot op:

-€ 349,- voor griffierecht;

-€ 2.428,- voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

bepaalt dat de griffier van het hof niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand

van de gemeente [de gemeente] zendt.

Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, R. Feunekes en P.B. Kamminga, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier, en is op 22 mei 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733