Rechtbank Limburg 22-05-2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:5951

Essentie (redactie)

Weliswaar zo dat de problemen tussen ouders niet voortkomen uit het gezamenlijk uitgeoefend gezag en het gezamenlijk gezag heeft tot nu toe ook niet geleid tot het uitblijven van voor de kinderen belangrijke beslissingen, maar niet voldaan aan wat ten grondslag ligt aan gezamenlijk gezag: tenminste enige betrokkenheid van beide ouders bij het leven van de kinderen en tenminste enige communicatie tussen hen. Gemeenschappelijk gezag hier een lege huls.Voortaan eenhoofdig gezag voor moeder.


Datum publicatie20-06-2025
ZaaknummerC/03/332266 / FA RK 24-2183
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsMaastricht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Gezag
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Het gezamenlijk gezag van de ouders over drie minderjarige kinderen wordt beëindigd wegens gebrek aan daadwerkelijke betrokkenheid van de vader en het ontbreken van communicatie tussen de ouders. Het gezag komt voortaan aan de moeder toe. Er wordt een beperkte omgangsregeling vastgesteld: eenmaal per vier weken twee uur contact bij de moeder thuis en onder haar begeleiding.

Volledige uitspraak


RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Familie en jeugd

Zaaknummer: C/03/332266 / FA RK 24-2183

Beschikking van 22 mei 2025 betreffende ouderlijke verantwoordelijkheden

in de zaak van:

[moeder] ,

verzoekster, verder te noemen de moeder,

wonend in [plaatsnaam] ,

advocaat mr. P.M.F.M. Maas, kantoorhoudend in Maastricht,

tegen:

[vader] ,

verweerder, verder te noemen de vader,

wonend te [plaatsnaam] , gemeente Stein.

Met toepassing van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), is de Raad voor de Kinderbescherming, regio Limburg, locatie Maastricht, verder te noemen de raad, door de rechtbank als adviseur bij deze zaak betrokken.

1Het verdere verloop van de procedure

1.1.

Het verdere procesverloop blijkt uit:

  • De tussenbeschikking van 6 december 2024;

  • het rapport van de raad van 27 februari 2025;

  • de brief van de moeder, ontvangen op 11 maart 2025;

  • het bericht van de moeder, ontvangen op 12 maart 2025;

  • de brief van de vader, ontvangen op 13 maart 2025;

  • de brief van de raad met bijlage, ontvangen op 13 maart 2025;

  • de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 8 mei 2025 en waarbij zijn verschenen:

- de moeder, bijgestaan door mr. Maas;

- de vader;

- een vertegenwoordiger van de raad.

1.2.

Tijdens de mondelinge behandeling van 23 april 2025 heeft de rechtbank met toepassing van artikel 29a lid 1 Rv mondeling uitspraak gedaan. Daarbij zijn aan de verschenen belanghebbenden de beslissing en de belangrijkste gronden van de beslissing medegedeeld. Deze beschikking vormt de volledige schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak van de rechtbank.

2Het advies van de raad

2.1.

Bij tussenbeschikking van 6 december 2024 heeft de rechtbank de raad verzocht onderzoek te verrichten naar en advies uit te brengen over de verzoeken van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk gezag en het ontzeggen van het recht op omgang en in afwachting hiervan iedere verdere beslissing op de verzoeken aangehouden.

2.2.

De raad heeft gerapporteerd en geadviseerd om het verzoek van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag af te wijzen. De raad heeft verder geadviseerd om een zorgregeling tussen de vader en de kinderen vast te stellen, waarbij de vader en de kinderen eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur contact met elkaar hebben, waarbij de vader de kinderen bij de moeder zal ophalen en terugbrengen. De raad adviseert tenslotte te bepalen dat de verdeling van de vakanties en feestdagen in onderling overleg tussen de ouders dient te gebeuren.

2.3.

Ter onderbouwing van dit advies heeft de raad gesteld dat niet gebleken is dat de kinderen klem zitten en het ook niet anderszins in hun belang noodzakelijk is om het gezamenlijk gezag van de ouders te beëindigen. Volgens de raad ligt de kern van de problemen tussen de ouders niet in het gezag, maar in hun onderlinge relatie die de afgelopen jaren steeds complexer is geworden. Daarnaast bestaat volgens de raad het gevaar dat als de vader geen gezag meer heeft, hij nog meer achterover zal leunen in zijn vaderschap, hetgeen niet wenselijk is.

Voor wat betreft de zorgregeling realiseert de raad zich dat de mogelijkheden van de vader beperkt zijn. Daar staat echter tegenover dat met name de twee oudste kinderen de vader erg missen en dat de beperkingen van de vader geen reden mogen zijn om helemaal geen contact meer met de kinderen te hebben. Er moet daarom tenminste enig contact zijn, maar de vader mag daarbij desgewenst wel gebruik maken van eventueel beschikbare ondersteuning uit zijn eigen netwerk.

3Het nadere standpunt van de moeder

3.1.

De moeder heeft in haar reactie op het raadsrapport gesteld dat zij het niet eens is met het advies. Met betrekking tot het gezag wijst de moeder erop dat zij degene is die steeds alle belangrijke beslissingen heeft genomen en dat de vader daarin geen rol speelt. Hij werkt wel overal aan mee, maar van echte participatie is geen sprake. De vader weet ook niet wat er in het leven van de kinderen speelt. De moeder vindt dat gezamenlijk gezag geen juiste afspiegeling is van de feitelijke situatie. De moeder is van mening dat de vader te wispelturig is om op juiste wijze het gezag in te vullen. Hoewel de kinderen in meer en mindere mate aangeven hun vader te missen, kan hij hen geen rust, regelmaat en structuur bieden. De vader zelf geeft aan dat hij een vaste zorgregeling niet nodig vindt en door deze toch te bepalen, zullen de kinderen wederom teleurgesteld worden omdat de vader de regeling niet zal nakomen. De vader is ook niet bereid hulp in te schakelen voor zijn persoonlijke situatie. Hoewel de moeder beseft dat een beëindiging van de zorgregeling impact op de kinderen zal hebben, geeft dit nu wel meer rust voor de kinderen en doet de contactbreuk hen goed. De moeder is dan ook van mening dat het raadsadvies haaks staat op de bevindingen van de raad in het rapport en verzoekt daarom om dit naast zich neer te leggen en te beslissen conform haar verzoek.

Na uitvoerige bespreking van de meest wenselijke omgangsregeling op de zitting stelt de moeder zich op het standpunt dat een regeling van eenmaal per vier weken van twee uur bij haar thuis het maximaal haalbare is.

Tenslotte stelt de moeder dat zij weliswaar een partner heeft, maar niet de intentie heeft om een verzoek te doen om deze partner samen met haar met het gezag over de kinderen te belasten. De kinderen hebben maar één vader en spreken de partner van de moeder aan met zijn voornaam.

4Het nadere standpunt van de vader

4.1.

De vader heeft zich in zijn schriftelijke reacties op het raadsrapport niet uitgelaten over het gezag. Ter zitting heeft de vader gesteld dat het hem gewoon niet lukt om meer betrokken te raken bij het leven van de kinderen.

Voor wat betreft de zorgregeling heeft de vader in zijn eerste schriftelijke reactie op het raadsrapport aangegeven dat hij zich in het advies kan vinden. In een tweede schriftelijke reactie heeft hij echter gesteld dat hij de duur van de geadviseerde contacten niet haalbaar vindt. De vader is bang dat het een te grote stap is om van (bijna) geen contact naar zeven uur contact per keer te gaan. Na uitvoerige bespreking op de zitting stelt de vader zich op het standpunt dat de door de moeder voorgestelde regeling van eenmaal per vier weken van twee uur bij de moeder thuis voor hem het maximaal haalbare is.

5De nadere beoordeling

5.1.

Voor wat betreft de gewijzigde omstandigheden en de beoordelingskaders van beide voorliggende verzoeken verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hierover in haar tussenbeschikking van 6 december 2024 heeft overwogen.

Het gezag

5.2.

Gezamenlijk uitgeoefend gezag betekent voor het kind dat er twee ouders zijn, die elkaar respecteren als ouders, betrokken zijn bij zijn leven, informatie uitwisselen en over belangrijke zaken overleg kunnen voeren. Op die manier vindt uitwisseling van ideeën en standpunten plaats en dat komt de kwaliteit van de beslissingen die genomen moeten worden ten goede.

Gebleken is dat de vader momenteel niet of nauwelijks is betrokken bij het leven van de kinderen. Alle beslissingen over de kinderen worden door de moeder alleen genomen omdat de vader niet beschikbaar is voor overleg over belangrijke beslissingen of gewichtige aangelegenheden die de kinderen aangaan. Zo worden bijvoorbeeld ouderavonden op school alleen door de moeder bezocht. De vader heeft naar eigen zeggen geen zicht op wat er speelt in de levens van de kinderen en laat dit ook aan de moeder over. Volgens de vader is hij er simpelweg niet toe in staat om een belangrijkere rol in het leven van de kinderen te spelen, hetgeen ook verband houdt met het feit dat hij lijdt aan het syndroom van Asperger. De moeder heeft onweersproken gesteld dat zij jarenlang tevergeefs heeft geprobeerd de vader in de opvoeding te betrekken, maar dat het geen zin heeft.

5.3.

De rechtbank volgt de raad dan ook niet in zijn advies. Het is weliswaar zo dat de problemen tussen de ouders niet voortkomen uit het gezamenlijk uitgeoefend gezag en het gezamenlijk gezag tot nu toe niet heeft geleid tot het uitblijven van voor de kinderen belangrijke beslissingen, maar er wordt niet voldaan aan wat ten grondslag ligt aan gezamenlijk gezag: tenminste enige betrokkenheid van beide ouders bij het leven van de kinderen en tenminste enige communicatie tussen de ouders. De vader zet weliswaar zijn handtekening onder toestemmingsformulieren of geeft toestemming, maar hij is niet daadwerkelijk betrokken bij het leven van de kinderen en heeft daar ook geen behoorlijk zicht op. Dan hebben beide ouders formeel gesproken de beslissing in het belang van de kinderen genomen, maar inhoudelijk bezien heeft enkel de moeder de beslissing genomen. In veruit de meeste gevallen heeft ook geen overleg over die beslissing plaatsgevonden.

Het ontbreken van zicht van de vader op wat speelt in het leven van de kinderen en het ontbreken van overleg tussen de ouders, maakt naar het oordeel van de rechtbank het gezamenlijk gezag een lege huls. De rechtbank acht dan ook beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders in het belang van de kinderen noodzakelijk. Voor de rechtbank weegt mee dat de communicatie tussen de ouders naar verwachting niet binnen afzienbare termijn beter zal verlopen. De beperkingen aan de zijde van de vader staan daaraan in de weg. Het verzoek van de moeder zal worden toegewezen.

5.4.

De rechtbank zal bepalen dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal toesturen aan het centraal gezagsregister om daarin aantekening te doen van de gewijzigde gezagssituatie. 1

De omgangsregeling

5.5.

Nu de vader niet langer het gezag over de kinderen uitoefent, dient te worden beslist of, en zo ja: welke, omgangsregeling het meest in het belang van de kinderen is. Na uitvoerige bespreking ter zitting van de mogelijkheden, zijn de ouders het erover eens geworden dat een regeling van twee uur per vier weken, waarbij de vader in de woning van de moeder en onder begeleiding van de moeder contact heeft met de kinderen, voor nu het maximaal haalbare is. De rechtbank is, gelet op de beschreven omstandigheden, van oordeel dat deze regeling in het belang van [de kinderen] is, en zal deze regeling onder wijziging van de bij ouderschapsplan vastgestelde regeling vaststellen. De rechtbank volgt daarbij het schema dat de ouders ter zitting met elkaar zijn overeengekomen.

Uitvoerbaar bij voorraad

5.6.

De rechtbank verklaart de beslissingen over het gezag en de omgangsregeling uitvoerbaar bij voorraad. Dat betekent dat de uitspraak van de rechtbank meteen mag worden uitgevoerd, ook als hoger beroep tegen deze uitspraak nog mogelijk is.

Afwijzing van het anders of meer verzochte

5.7.

Nu niet alle verzoeken (geheel) zijn toegewezen, zal de rechtbank bepalen dat het anders of meer verzochte wordt afgewezen.

6De beslissing

De rechtbank:

6.1.

beëindigt het gezamenlijk gezag van de moeder en de vader over de minderjarigen [kind 1] , geboren in [plaatsnaam] op [datum] 2017, [kind 2] , geboren in [plaatsnaam] op [datum] 2019 en [kind 3] , geboren in [plaatsnaam] op [datum] 2021 en bepaalt dat aan de moeder voortaan het gezag over de kinderen toekomt;

6.2.

wijzigt de in het ouderschapsplan van 8 december 2023 tussen de ouders overeengekomen zorgregeling in de navolgende omgangsregeling: de vader en de kinderen hebben eenmaal per vier weken in de woning van de moeder en onder begeleiding van de moeder contact met elkaar, telkens op zaterdag en ingaande op zaterdag 17 mei 2025 van 12.00 uur tot 14.00 uur;

6.3.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

6.4.

bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het centrale gezagsregister, om daarin aantekening te doen van de gewijzigde gezagssituatie.

6.5.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.F.M. van Swaaij, rechter tevens kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. C.G.M. Schuman, griffier op 22 mei 2025.

Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:

a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;

b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.

1

Artikel 2, aanhef en onder sub a, van het Besluit gezagsregisters.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733