Gerechtshof 's-Hertogenbosch 19-12-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4128

Essentie (redactie)

Erflater heeft executeur benoemd zonder recht op loon. Executeur stelt Stichting in de plaats. Stichting gaat naar rechter voor loon, zonder eerst met erfgenamen te overleggen. Erfgenamen verbaasd over gang van zaken (een telefoontje of brief was voldoende geweest), maar stemmen in met gangbare uurloon. Hof wijst er wel op dat van executeur mag worden verwacht dat hij tracht over loon tot vergelijk met erfgenamen te komen alvorens zich met formeel verzoek (met alle kosten van dien) tot rechter te wenden.


Datum publicatie05-06-2025
Zaaknummer200.342.059_01
ProcedureHoger beroep
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
Formele relatiesTussenuitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2024:3096 (niet gepubliceerd op Rechtspraak.nl)
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenErfrecht; Executeur nalatenschap;
Familieprocesrecht; Proceskosten
WetsverwijzingenBurgerlijk Wetboek Boek 4 144; Burgerlijk Wetboek Boek 4 159

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Artikel 4:144 lid 3 jo 4:159 lid 3 BW. Loon executeur.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

Uitspraak : 19 december 2024

Zaaknummer : 200.342.059/01

Zaaknummer eerste aanleg : 10912197 \ EZ VERZ 24-45

in de zaak in hoger beroep van:

Stichting [de Stichting],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als de Stichting,

advocaat: mr. L.J.J. van Wijk te Elsloo,

als vervolg op de door het hof gewezen tussenbeschikking van 3 oktober 2024 in het hoger beroep van de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 3 april 2024.

Als belanghebbenden merkt het hof aan:

1. de Stichting [belanghebbende 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2. [belanghebbende 2] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

3. [belanghebbende 3] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

erfgenamen in de nalatenschap van [erflater] ,

hierna tezamen te noemen: de erfgenamen.

5De beschikking van 3 oktober 2024

In die beschikking heeft het hof eerst geoordeeld dat de Stichting door indeplaatsstelling executeur is geworden in de nalatenschap van [erflater] (hierna: erflater) en heeft de Stichting ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot vaststelling van een beloning op grond van artikel 4:144 lid 3 BW in samenhang met artikel 4:159 lid 3 BW.

Vervolgens heeft het hof geconstateerd dat de erfgenamen niet als belanghebbenden in de procedure zijn betrokken. Het hof achtte dit toch noodzakelijk omdat het in deze zaak gaat om aanpassing van het testament van erflater. Het hof heeft de Stichting opgedragen om alsnog de erfgenamen in het geding op te roepen waarna de erfgenamen in de gelegenheid zijn gesteld om hun reactie op het verzoek van de Stichting tot toekenning van loon schriftelijk kenbaar maken, dan wel om een tweede mondelinge behandeling te verzoeken.

6Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.

Het hof heeft – nadat de erfgenamen bij exploten in het geding zijn opgeroepen – na de tussenbeschikking van 3 oktober 2024 kennis genomen van de schriftelijke reacties van:

- de erfgenamen, bij het hof binnengekomen op 25 en 29 oktober 2024, en

- de Stichting, bij het hof binnengekomen op 12 november 2024.

6.2.

Het hof heeft daarna een datum voor beschikking bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken.

7De verdere beoordeling

7.1.

De erfgenamen hebben naar aanleiding van de tussenbeschikking een gelijkluidende reactie geschreven – kort samengevat – inhoudende als volgt.

De erfgenamen hebben met verbazing kennisgenomen van de rechtsgang door de Stichting, en vinden het onbegrijpelijk en ook teleurstellend dat zij niet door de in de plaats gestelde executeur op de hoogte zijn gebracht over de beloning voordat er een gang naar de rechter ging plaatsvinden.

Daarnaast zijn de erfgenamen van mening dat pas een beroep gedaan kan worden op aanpassing van het loon op grond van artikel 4:144 lid 3 jo 4:159 lid 3 BW wanneer de executeur niet met de erfgenamen overeen kan komen over deze aanpassing.

Desondanks achten de erfgenamen het gangbare uurloon voor het afwikkelen van een nalatenschap passend. Een simpel telefoontje of brief naar de erfgenamen was voldoende geweest om dit te bespreken en te bevestigen.

De erfgenamen verzoeken tot slot dat de kosten die gepaard gaan met deze rechtsgang niet ten laste horen te komen van de nalatenschap van erflater maar ten laste dienen te komen van de Stichting dan wel het notariskantoor [notariskantoor] .

7.2.

De Stichting stelt dat het toekennen van loon aan de Stichting op grond van onvoorziene omstandigheden een aangelegenheid betreft tussen de rechter en de Stichting en dat het aan de rechter is om te bepalen of sprake is van onvoorziene feiten en omstandigheden die een wijziging in het testament van erflater rechtvaardigen. Daarbij komt dat er geen sprake is van een wettelijke verplichting voor de Stichting om een voornemen tot het indienen van een verzoekschrift om het loon vast te stellen te bespreken met de erfgenamen.

7.3.

Het hof overweegt als volgt.

In deze zaak heeft erflater in het testament een executeur benoemd en heeft hierbij aangegeven dat deze voor de werkzaamheden geen recht heeft op loon. Nadat de executeur de executele had aanvaard, heeft hij direct de Stichting in zijn plaats gesteld. De Stichting was op de hoogte van de inhoud van het testament en wist dus dat in het testament was opgenomen dat er geen recht was op loon. Desondanks heeft de Stichting de executele aanvaard.

Nu doet de Stichting een beroep op onvoorziene omstandigheden en wenst via de rechter een beloning voor haar werkzaamheden te verkrijgen op grond van artikel 4:144 lid 3 BW in samenhang met 4:159 lid 3 BW zonder de erfgenamen hiervan op de hoogte te brengen.

Deze gang van zaken wijst het hof af. Immers, vooropgesteld moet worden dat het alsnog toekennen van loon (waar dat bij testament niet was toegekend) ook al gebeurt dat op grond van een bij wet geschapen mogelijkheid, hoe dan ook een afwijking van het testament betreft. Het is bovendien een afwijking die ten laste komt van de nalatenschap en daarmee van het aandeel uit die nalatenschap dat de erfgenamen uit de nalatenschap ontvangen. Alleen daarom al ligt het op de weg van een redelijk bekwaam en redelijk handelend executeur, die immers mede de belangen van de erfgenamen in acht behoort te nemen, die erfgenamen op deugdelijke wijze en op voorhand over een dergelijk verzoek te informeren en hen, bij indiening van het verzoek, als belanghebbenden daarbij aan te duiden. Daar komt bij dat van een executeur mag worden verwacht dat deze zijn taak vervult op een manier die voor de nalatenschap en de erfgenamen zo min mogelijk belastend is. Daartoe hoort ook dat de executeur de nalatenschap niet belast met onnodige kosten. In een geval als het onderhavige, waarin alle erfgenamen bekend zijn, betekent dat dat mede van de executeur verwacht mag worden dat hij tracht over het loon tot een vergelijk met die erfgenamen te komen alvorens zich met een formeel verzoek (met alle kosten van dien) tot de rechter te wenden. Aan de Stichting moet worden toegegeven dat daartoe geen wettelijke verplichting bestaat, doch het is wel wat een redelijk bekwaam en redelijk handelend executeur betaamt. De door de Stichting in deze procedure gegeven reactie op het door de erfgenamen in deze procedure ingenomen standpunt roept bij het hof de vraag op of de Stichting van het voorgaande voldoende doordrongen is.

7.4.

In het midden kan worden gelaten of sprake is van onvoorziene omstandigheden omdat de erfgenamen (ondanks de onjuiste werkwijze van de Stichting) hebben ingestemd met het gangbare uurloon voor het afwikkelen van een nalatenschap door de Stichting. Het subsidiaire verzoek zal dan ook worden toegewezen.

Proceskosten

7.5.

Het hof ziet aanleiding om, gezien de werkwijze van de Stichting, te beslissen dat de proceskosten van de eerste aanleg en dit hoger beroep en de kosten van de Stichting zelf in het kader van deze procedures (waaronder uitdrukkelijk doch niet uitsluitend begrepen alle voorbereidende en andere werkzaamheden, eventuele leges en betekeningskosten) niet ten laste van de nalatenschap van erflater gebracht mogen worden.

8De beslissing

Het hof:

vernietigt de beschikking waarvan beroep;

bepaalt dat de Stichting als executeur loon in rekening mag brengen gelijk aan het uurtarief (€ 250,00 excl. btw) dat zij in rekening brengt voor de afwikkelingen van nalatenschappen;

bepaalt dat de proceskosten als bedoeld in onderdeel 7.5 niet ten laste mogen worden gebracht van de nalatenschap van erflater;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. R.R.M. de Moor, J.B. Smits en T. van der Valk en is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2024.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733