Datum publicatie | 22-05-2025 |
Zaaknummer | C/15/335189 / KG ZA 22-633 |
Procedure | Kort geding |
Zittingsplaats | Haarlem |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Verbintenissenrecht |
Trefwoorden | Jeugdbescherming / Jeugdwet; Overig; Familieprocesrecht |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Veilig Thuis heeft – naast een melding van de politie – een tweetal dubbel anonieme meldingen in behandeling genomen (dat wil zeggen dat ook Veilig Thuis niet op de hoogte is van de identiteit van de melder). Het betreffende gezin vordert dat Veilig Thuis wordt verboden om nader onderzoek te verrichten op basis van de drie meldingen, dan wel meldingen van gelijke of vergelijkbare aard. Veilig Thuis vindt dat zij in haar recht staat en nader onderzoek naar het gezin mag verrichten. De voorzieningenrechter verbiedt Veilig Thuis om nader onderzoek uit te voeren naar aanleiding van de bewuste meldingen. Zij heeft in strijd met haar eigen interne regelgeving met betrekking tot dubbel anonieme meldingen gehandeld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Veilig Thuis daarmee buiten haar bevoegdheden is getreden.Volledige uitspraak
Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/335189 / KG ZA 22-633
Vonnis in kort geding van 21 maart 2023
in de zaak van
1 [eiser 1],
wonende te [plaats 1],
2. [eiser 2],
wonende te [plaats 1],
eiser sub 1 en eiseres sub 2 treden tevens op als wettelijk vertegenwoordiger van:
3. [eiser 3],
wonende te [plaats 1],
4. [eiser 4],
wonende te [plaats 1],
5. [eiser 5],
wonende te [plaats 1],
eisers,
advocaat mr. S.T.L.A. Mulders te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
VEILIGHEIDSREGIO KENNEMERLAND,
zetelend te Haarlem,
gedaagde,
gemachtigde mr. M.M. Haverkort te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eisers] en Veilig Thuis genoemd worden. Eiser sub 1 zal [eiser 1] worden genoemd.
1De zaak in het kort
Veilig Thuis heeft – naast een melding van de politie – een tweetal dubbel anonieme meldingen in behandeling genomen (dat wil zeggen dat ook Veilig Thuis niet op de hoogte is van de identiteit van de melder). Het betreffende gezin vordert dat Veilig Thuis wordt verboden om nader onderzoek te verrichten op basis van de drie meldingen, dan wel meldingen van gelijke of vergelijkbare aard. Veilig Thuis vindt dat zij in haar recht staat en nader onderzoek naar het gezin mag verrichten.
De voorzieningenrechter verbiedt Veilig Thuis om nader onderzoek uit te voeren naar aanleiding van de bewuste meldingen. Zij heeft in strijd met haar eigen interne regelgeving met betrekking tot dubbel anonieme meldingen gehandeld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Veilig Thuis daarmee buiten haar bevoegdheden is getreden.
2De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 35 van de zijde van [eisers],
- de conclusie van antwoord met productie 1 van de zijde van Veilig Thuis,
- de akte inbreng producties met de producties 36 tot en met 39 namens [eisers],
- de namens [eisers] nader ingebrachte productie 40,
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [eisers],
- de spreekaantekeningen van Veilig Thuis,
- de aanhouding tot 3 maart 2023 in verband met het ter zitting geplande overleg tussen partijen,
- het per e-mail van 27 februari 2023 ingediende verzoek tot het wijzen van vonnis door Veilig Thuis,
- de brief van 28 februari 2023 (repliek) met de producties 41 tot en met 43 van de zijde van [eisers],
- de brief van 6 maart 2023 (dupliek) van de zijde van Veilig Thuis.
Na uitroeping van de zaak op 3 februari 2023 zijn verschenen:
- [eiser 1] en [betrokkene 1] (dochter van [eiser 1] uit eerder huwelijk), bijgestaan door mr. Mulders voornoemd,
- namens Veilig Thuis: mr. M.M. Haverkort (jurist), [betrokkene 2] (manager) en [betrokkene 3] (casemanager).
Ten slotte is vonnis bepaald.
3De feiten
Veilig Thuis Kennemerland is onderdeel van de publiekrechtelijke rechtspersoon Veiligheidsregio Kennemerland (hierna: Veilig Thuis).
Het gezin [eiser 1] bestaat uit een vader, een moeder en drie minderjarige kinderen. Het gezin leeft volgens de Joodse religieuze wetten. De moeder is afgestudeerd als docent voortgezet onderwijs en de vader is afgestudeerd als pedagogisch medewerker. De ouders geven hun kinderen thuisonderwijs. Zij hebben vanwege hun geloofsovertuiging vrijstelling van de leerplicht gekregen.
Tot medio 2020 woonden [eisers] in [provincie]. Vanwege een stressvolle thuissituatie (door een aanzienlijke schuld, het ontbreken van een sociaal netwerk en een gecompliceerde derde zwangerschap), heeft [eiser 1] destijds zelf hulp ingeschakeld, zoals maatschappelijk werk en bijzondere zorg – in verband met de religieuze gebruiken van het gezin – rondom de aanstaande bevalling. De kraamzorginstantie Kraamcentrum [plaats 2], die het gezin na de geboorte bijstond, heeft in de loop van die betrokkenheid een melding bij Veilig Thuis [provincie] gedaan, waarna Veilig Thuis [provincie] een onderzoek is gestart naar het gezin. Veilig Thuis [provincie] heeft op haar beurt de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) ingeschakeld. De Raad heeft in haar rapport van 20 mei 2020 het volgende laten weten:
“De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt geen ondertoezichtstelling voor de minderjarige [eiser 3], [eiser 4] en [eiser 5] omdat er geen concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarigen of in de opvoedsituatie zijn geconstateerd.”
De onderzoekster van de Raad heeft tijdens het afsluitende gesprek met [eisers] onder meer aangegeven:
“Dus er is heel veel miscommunicatie geweest. En ik ben ook van mening dat dat stukje
hé, die miscommunicatie, maar ook het niet altijd cultuur sensitief werken van
hulpverlening en het begrip tonen voor jullie cultuur en jullie geloofsovertuiging, gemaakt
hebben dat dit raadsonderzoek er is gekomen uiteindelijk.”
[eisers] zijn in de zomer van 2020 verhuisd naar [plaats 1], waar zij over een sociaal netwerk beschikken.
Op 20 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022 heeft Veilig Thuis meldingen ontvangen waarin zorgen worden geuit over de thuissituatie bij [eisers]
Veilig Thuis heeft deze meldingen op 24 mei 2022 aan een veiligheidsbeoordeling onderworpen en daarbij de situatie in het gezin voorshands ingeschat als ‘structureel onveilig’, waarna zij de melding heeft belegd voor de dienst Onderzoek. Het dossier is op de werkvoorraad geplaatst omdat op dat moment (nog) geen medewerker beschikbaar was.
Op 7 november 2022 hebben [eisers] een brief van Veilig Thuis ontvangen waarin staat dat Veilig Thuis op 20 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022 meldingen heeft ontvangen met zorgen over de thuissituatie van [eisers] Veilig Thuis heeft in de brief tevens aangegeven een afspraak te willen maken bij [eisers] thuis om deze zorgen te bespreken.
Op 8 november 2022 heeft [eisers] Veilig Thuis verzocht om hem een kopie van de meldingen te sturen. Veilig Thuis heeft op 11 november 2022 geantwoord dat de betreffende meldingen niet vooraf aan [eisers] kunnen worden verstrekt maar dat ze tijdens een huisbezoek zullen worden besproken. Vervolgens heeft Veilig Thuis aan [eisers] laten weten dat het huisbezoek zou plaatsvinden op 21 november 2022.
Bij brief van 11 november 2022 hebben [eisers] Veilig Thuis verzocht om inzage in hun persoonsgegevens op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG).
Het geplande huisbezoek heeft niet plaatsgevonden.
Bij brief van 24 november 2022 van hun raadsman hebben [eisers] bezwaar gemaakt tegen de werkwijze van Veilig Thuis. Zij verwijten Veilig Thuis buiten de wettelijke termijnen te zijn getreden, te kort te zijn geschoten in haar informatieverplichting en een onderzoek te starten waarbij geen of onvoldoende belang bestaat. De brief mondt uit in het verzoek om het onderzoek naar het gezin te staken en gestaakt te houden en informatie over de meldingen en de werkwijze van Veilig Thuis te verstrekken.
Veilig Thuis heeft deze verzoeken bij brief van 1 december 2022 onder vermelding van de volgende redenen afgewezen.
Het enkele overschrijden van een termijn maakt volgens Veilig Thuis niet dat daarmee haar wettelijke taak komt te vervallen en dat het dossier moet worden gesloten. Veilig Thuis heeft [eisers] pas geïnformeerd over de meldingen toen een medewerker beschikbaar was om de dienst Onderzoek te starten en hierover met ouders in gesprek te gaan. Een veiligheidsbeoordeling kan volgens Veilig Thuis ook zonder cliëntcontact plaatsvinden. De vraag of de meldingen gelet op het tijdsverloop nog relevant zijn, kan volgens haar pas beantwoord worden nadat het onderzoek heeft plaatsgevonden. Veilig Thuis heeft in haar brief tevens vermeld een afschrift van het dossier uiterlijk op 12 december 2022 aan [eisers] te zullen doen toekomen.
Bij brief van 8 december 2022 hebben [eisers] bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun verzoek. Daarnaast verzoeken zij Veilig Thuis om het betreffende dossier te overhandigen en het dossier daarna binnen drie maanden te vernietigen.
In haar brief van 13 december 2022 heeft Veilig Thuis de bezwaren van [eisers] van de hand gewezen. Per separate brief van gelijke datum heeft zij tevens het verzoek tot vernietiging van het dossier afgewezen.
Per e-mail van 15 december 2022 hebben [eisers] aan Veilig Thuis laten weten dat zij voornemens zijn de bestuursrechter om een voorlopige voorziening te verzoeken. In dat kader hebben zij verzocht om het onderzoek op te schorten voor de duur van de voorlopige voorziening procedure. Zij hebben in deze brief wederom verzocht de meldingen en de dossiers te vernietigen. Ook hebben zij bezwaar gemaakt tegen het informeren van de melders na afsluiting van het onderzoek.
In haar e-mail van 16 december 2022 heeft Veilig Thuis aangegeven dat zij geen bestuursorgaan is en dat de rechtsingang via de bestuursrechter om die reden niet open staat. Tevens heeft zij het bezwaar van [eisers] tegen het informeren van de melders afgewezen.
Na de meldingen van 20 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022 zijn geen nieuwe meldingen bij Veilig Thuis gedaan betreffende het gezin [eisers]
De drie meldingen bestaan uit twee dubbel anonieme meldingen en één melding van de politie naar aanleiding van een anonieme brief die de politie heeft ontvangen. Een dubbel anonieme melding wil zeggen dat de identiteit van de melder ook bij Veilig Thuis niet bekend is. De twee dubbel anonieme meldingen zijn min of meer gelijkluidend en vermelden de volgende zorgen:
- Melder zou vader geregeld hard horen schreeuwen waarna de kinderen huilen.
- Er zouden, volgens melder, nooit andere mensen komen. Mensen aan de deur worden niet binnengelaten en er zou nooit open worden gedaan.
- Melder ziet de kinderen nooit buiten of naar school gaan, ook niet buiten spelen. Melder zou vader en moeder bijna nooit buiten zien, Als het gezin wel buiten komt, zou melder geen contact met het gezin kunnen krijgen.
- Volgens melder zouden de kinderen hardhandig mee naar binnen worden genomen om, volgens melder, te voorkomen dat zij wel contact maken met andere mensen.
- Melder zou mensen voor de deur zien staan, maar er zou steeds niet open worden gedaan.
- Volgens melder zouden de ramen van de voordeur en het raam aan de voorkant van het huis zijn eigenlijk altijd dicht, met plastic, zodat je er niet doorheen zou kijken.
Naar aanleiding van de door de politie ontvangen anonieme brief heeft de politie de woning van [eisers] bezocht. In de melding van de politie staat:
“Op maandag 9 mei 2022 kreeg rapporteur een anonieme brief over het gezin wonende aan de […] te [plaats 1]. In deze brief maakte de melder zich zorgen over de moeder en de kinderen in het gezin. De melder schreef dat de vader geregeld hard schreeuwt en dat de kinderen daarna huilen. De vrouw is dan stil. De kinderen uit het gezin zien ze niet buiten spelen en zij gaan volgens de melder ook niet naar school. Ze zien nooit anderen op bezoek komen. Mensen aan deur worden niet binnen gelaten en de deur wordt vaak niet eens geopend. De melder is bang voor de vader in het gezin en maakt daardoor een anonieme melding. Rapporteur heeft gepoogd een onderzoek in te stellen of de vrouw en kinderen veilig zijn in het gezin. Rapporteur is bij het adres langs geweest en heeft [eiser 2], de moeder van het gezin in de deuropening gesproken. Rapporteur mocht de woning niet betreden en is op straat het gesprek aangegaan met moeder [eiser 2]. Zij verklaarde dat zij en haar man [eiser 1] de kinderen op hun eigen wijze de kinderen opvoeden en dat niemand daar iets op of over te zeggen had. Zij proberen de kinderen naar de waarden en normen op te voeden zoals ze dat zelf belangrijk vinden. [eiser 2] geeft de kinderen zelf thuis onderwijs. Verder wilde [eiser 2] op geen enkele wijze meewerken en vroeg rapporteur meerdere malen of rapporteur het gesprek wilde beëindigen en weg wilde gaan. Rapporteur heeft een kind uit het gezin gezien en zeer kort gesproken waarna [eiser 2] mijn gesprek met het kind direct afkapte. Het kind zag er verzorgd en vrolijk uit. Rapporteur heeft de vermoedens van de melder niet kunnen controleren aangezien [eiser 2] niet wilde meewerken en geen gesprek wilde. (…)
Datum/tijd voorval: 9 mei 2022 van 08:00 uur tot 14:00 uur. (…)
(…) er zijn zorgen over de kinderen die anders worden opgevoed als andere kinderen in de buurt. Men wil het gesprek hierover niet aan gaan met de politie.”
Veilig Thuis heeft haar werkprocessen beschreven in het door haar gehanteerde “Handelingsprotocol”. In dit Handelingsprotocol is onder meer opgenomen:
“
1. Vooraf
(…)
Voor de gezinnen en huishoudens die te maken krijgen met Veilig Thuis biedt dit protocol het voordeel dat alle medewerkers van Veilig Thuis eenzelfde mate van zorgvuldigheid betrachten. Daarmee wordt bereikt dat de wijze waarop zij door medewerkers van Veilig Thuis worden benaderd, de informatie die zij krijgen, de manier waarop zij op hun rechten worden gewezen, steeds met dezelfde kwaliteit gebeurt.
Aan gezinnen en huishoudens die met Veilig Thuis te maken krijgen, geeft het protocol dus inzicht in wat zij van Veilig Thuis kunnen verwachten, hoe zij worden geïnformeerd en wat hun rechten zijn. (…)
Contact met directbetrokkenen
(…)
1. Veilig Thuis spreekt als eerste met de directbetrokkenen
Veilig Thuis werkt behalve met de directbetrokkenen ook intensief samen met andere instellingen en professionals. Uitgangspunt is dat eerst met directbetrokkenen wordt gesproken, dat zij vooraf op de hoogte zijn van de contacten die Veilig Thuis met anderen legt en dat zij kunnen deelnemen aan besluitvormende overleggen met anderen. (…)
Schriftelijk en digitaal ontvangen meldingen
Directbetrokkenen, omstanders en professionals kunnen schriftelijk of digitaal een melding doen op voorwaarde dat:
- de melding betrekking heeft op (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling;
- de melder zichzelf en zijn/haar contactgegevens kenbaar maakt aan Veilig Thuis.
Meldingen van de politie
De politie doet (bijna al) haar meldingen digitaal en maakt daarbij gebruik van de landelijke Veilig-Thuismelding. Veilig Thuis neemt deze meldingen altijd aan. Indien daar aanleiding toe is, kan Veilig Thuis aanvullende informatie vragen bij de politie.
Meldingen van andere professionals en omstanders
Professionals en omstanders kunnen schriftelijk of digitaal melden. Veilig Thuis neemt contact met hen op in het geval in de melding niet alle onderwerpen zijn beschreven zoals genoemd in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 3.
Anonimiteit ten opzichte van de directbetrokkenen
Uitgangspunt is dat Veilig Thuis de identiteit van de melder bekend maakt aan de directbetrokkenen. Op deze regel van openheid maakt het Uitvoeringsbesluit bij de Wmo 2015 twee uitzonderingen.
(…)
Anonimiteit ten opzichte van Veilig Thuis
Meldingen waarbij de melder zowel ten opzichte van Veilig Thuis als ten opzichte van de directbetrokkenen anoniem wil blijven, worden in principe niet onderzocht. Wanneer de leidinggevende van Veilig Thuis op basis van een dergelijke melding van oordeel is dat er sprake is van een redelijk vermoeden van acute of structurele onveiligheid voor de directbetrokkenen, kan hij/zij besluiten deze melding toch in behandeling te nemen. Dit besluit wordt vastgelegd in het dossier.
(…)
7.4 Stappen in de veiligheidsbeoordeling
De veiligheidsbeoordeling omvat drie stappen:
1. Informatieverzameling
2. Boordeling
3. Besluitvorming.
Informatie verzamelen
Veilig Thuis kan, indien zij dat voor een betere beoordeling van de melding relevant acht, de gegevens uit de melding aanvullen. Daarbij is een onderscheid tussen informatie die wordt opgevraagd bij anderen voorafgaand aan het contact met directbetrokkenen en informatie die wordt opgevraagd nadat er contact is geweest met de directbetrokkenen.
1. Informatie opvragen in de fase van de veiligheidsbeoordeling voorafgaand aan contact met de directbetrokkenen:
i. Veilig Thuis kan bij ketenpartners nagaan of de directbetrokkenen (de zogenaamde ‘dat’ informatie) bij hen bekend zijn.
ii. Veilig Thuis kan ook inhoudelijke informatie (de zogenaamde ‘wat’ informatie) ophalen bij de volgende bronnen:
• de eigen systemen van Veilig Thuis;
• andere Veilig-Thuisorganisaties.
• de Basisregistratie Personen(BRP);
• het Centraal Gezagsregister;
• de Raad voor de Kinderbescherming;
• de directbetrokkenen zelf, voogd of curator;
• Politie of OM, indien:
- dit voor inschatting van de veiligheid bij het leggen van het eerste contact noodzakelijk wordt geacht;
- op basis van de melding duidelijk is, of door Veilig Thuis de inschatting wordt gemaakt, dat mogelijk ook strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan.
(…)
Feedback melders
Veilig Thuis geeft feedback aan degene die de melding heeft gedaan.
Feedback aan professionals
Veilig Thuis verstrekt professionals de feedback die noodzakelijk is voor een goede uitoefening van
hun taken en bevoegdheden. De feedback bestaat uit de volgende gegevens:
- of Veilig Thuis een vervolgtraject heeft ingezet;
- bij de inzet van een vervolgtraject: de gegevens over de overdrachtspartijen;
- als de melder een rol speelt in het vervolg, draagt Veilig Thuis ook de veiligheidsvoorwaarden
en de afspraken over het monitoren over.
Veilig Thuis geeft direct na de veiligheidsbeoordeling feedback aan alle melders.
Veilig Thuis geeft een tweede keer feedback aan professionele melders wanneer een van de diensten
Voorwaarden & Vervolg of Onderzoek is ingezet.
Feedback omstanders en het informele netwerk
Uit privacy-overwegingen is de feedback aan omstanders en het informele netwerk beperkt. De
feedback bestaat uit het informeren van de melder over het al dan niet in behandeling nemen van de
melding. De melder met een voortdurende betrokkenheid bij het gezin of huishouden (zoals naaste familie) zal bij afronding van de bemoeienis van Veilig Thuis telefonisch of schriftelijk worden geïnformeerd.
Veilig Thuis verstrekt daarbij informatie over:
- het gegeven - wanneer dit het geval is - dat de melding niet bevestigd is;
- het gegeven - wanneer de melding is bevestigd - dat een vervolgtraject is ingezet en dat op
termijn verbetering van de situatie mag worden verwacht;
- de verwachtingen die Veilig Thuis heeft ten aanzien van de melder wat betreft het bieden van
ondersteuning aan het gezin of huishouden en wat betreft verdere signalering.
Terugkoppeling aan het professionele netwerk
Voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken en verantwoordelijkheden worden ook de volgende ketenpartners als bovenstaand beschreven, geïnformeerd:
- de huisarts;
in het geval dat er kinderen betrokken zijn:
- de Jeugdgezondheidszorg;
- de school van het kind.
Als geen actie is ondernomen vernemen melders en ketenpartners waarom de melding is afgesloten.
(…)
Rechten van directbetrokkenen ten aanzien van de gegevens in het dossier
(…)
6. Recht op vernietiging
Een directbetrokkene heeft, op grond van artikel 5.3.4 Wmo 2015, het recht om Veilig Thuis te
verzoeken om de gegevens die op hem/haar betrekking hebben te vernietigen. Veilig Thuis vernietigt
deze gegevens binnen drie maanden na ontvangst van dit verzoek, tenzij het bewaren van de gegevens
van 'aanmerkelijk belang' kan zijn voor een ander dan de degene die het verzoek heeft ingediend.
In veel gevallen zal een verzoek om vernietiging door Veilig Thuis moeten worden geweigerd vanwege het 'aanmerkelijk belang' van een ander lid van het gezin, of van mogelijke toekomstige slachtoffers van geweld. Bijvoorbeeld omdat Veilig Thuis over de gegevens wenst te beschikken in geval van een nieuwe melding of om de toeleiding naar de hulp te kunnen volgen, of om een kind of een partner tegen toekomstig geweld te beschermen. (…)
Ter ondersteuning van het besluitvormingsproces bij de Veiligheidsbeoordeling maakt Veilig Thuis tevens gebruik van het triage-instrument met de titel “Triage Veilig Thuis” voor meldingen van huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik. Dit instrument geeft medewerkers handvatten bij de beoordeling van direct gevaar, de ernst van de onveiligheid en de complexiteit van de problematiek.
In het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) is – onder meer – opgenomen:
“
Artikel 4.1.7
1. Veilig Thuis start binnen vijf dagen na ontvangst van een melding, nadat is vastgesteld dat onderzoek moet plaatsvinden, het onderzoek naar kindermishandeling of huiselijk geweld.
2. Veilig Thuis oordeelt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen tien weken na de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, of, en zo ja, tot welke stappen een onderzoek aanleiding geeft.
3. Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van besluitvorming door Veilig Thuis.”
[eisers] hebben diverse verklaringen van familieleden en vrienden overgelegd waarin wordt uiteengezet dat de kinderen in contact komen met leeftijdgenootjes, buiten spelen, dagjes uit gaan naar speeltuinen en pretparken en hoe de omgang tussen de ouders en de kinderen is. [betrokkene 4], een goede vriendin van het gezin en leerkracht op een basisschool, verklaart – onder meer – als volgt:
“(…) Ik ben [betrokkene 4] en sinds zeven jaar goed bevriend met het gezin. Dit houdt in dat ik hen regelmatig bezoek en wekelijks telefonisch contact met hen onderhoud. (…) Sinds 24 jaar ben ik bevoegd fulltime leerkracht op een basisschool. Door mijn jarenlange ervaring heb ik goed zicht op de algehele ontwikkeling van het jonge kind in de leeftijdsfase van 4 t/m 12 jaar. Ook heb ik veel ervaring opgedaan met kinderen in de voorschoolse periode door mee te lopen op een kinderopvang. Al 24 jaar geef ik als docent les en heb hierdoor veel kennis en ruim zicht op de cognitieve, motorische en sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen. (…)
Ik ervaar de ouders van het gezin [eiser 1] als betrokken en zorgzaam voor hun kinderen. (…) Wat mij aan de oudste zoon opviel was zijn uitstekend ontwikkelde motoriek (en zelfs de zeer goed ontwikkelde fijne motoriek) al op zeer jonge leeftijd. Ook cognitief vond ik hem sterk daar hij al verbanden kon leggen en deze ook qua spraak/taalontwikkeling kon verwoorden. Bij de middelste zoon bemerk ik totaal geen problematiek aangaande de cognitieve-; motorische- en spraak/taalontwikkeling. En ook bij de jongste vallen mij geen bijzonderheden op, behalve dan dat ik ook hier een al een goed ontwikkelde fijne motoriek zie als ik erop let hoe hij kleine onderdeeltjes pakt en goed in een klein doosje stopt.
Kinderen die, zoals beweerd in de melding, nooit buiten komen, zouden een slechte en niet
ontwikkelde motorische ontwikkeling laten zien, simpelweg omdat zij niet leren rennen,
rollen, balanceren, onderdoor kruipen, ontwijken, opvangen bij vallen, etc. Gezien het feit
dat de kinderen in het gezin [eiser 1] een normale, niet afwijkende motorische
ontwikkeling laten zien, toont al aan dat zij voldoende beweging krijgen in de buitenlucht.
Wanneer ik het gezin een bezoek breng, heb ik altijd samen met vader en moeder en de
kinderen of samen met moeder en de kinderen buitenperioden ervaren zoals: wandelen aan
zee, wandelen in de omgeving, naar speeltuintjes, in de tuin, fietsen door het bos ([provincie]),
wandelen naar het centrum. Toen we door het bos fietsten viel mij op dat de kinderen veel
over de natuur werd getoond en verteld, Als ik bij hen op visite ben heb ik niet de indruk dat
ik te maken heb met geblindeerde ramen in een soort van “bunker”. (…). Ik ben van
mening dat de tekst in de melding berust op onwaarheden, aannames en veronderstellingen. Niets van dit alles herken ik in de contacten en ervaringen (d.m.v. regelmatig bezoek) die ik met het gezin heb. (…)”
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2023 is door Veilig Thuis bevestigd dat twee van de ten aanzien van het gezin [eiser 1] ingediende meldingen dubbel anonieme meldingen betreffen. De derde melding is afkomstig van de politie naar aanleiding van een bezoek dat de politie aan het gezin heeft gebracht na ontvangst van een anonieme brief over het gezin. [eisers] verkeerden tot dat moment in de veronderstelling dat de identiteit van de melder(s) bij Veilig Thuis bekend was.
Bij brieven van 10 februari 2023 en 20 februari 2023 heeft Veilig Thuis de raadsman van [eisers] het volgende bericht:
“Dubbel anoniem
Vlak voor de afronding van de mondelinge behandeling ter zitting kwam ter sprake dat de twee particuliere melders zowel ten opzichte van Veilig Thuis als ten opzichte van de directbetrokkenen anoniem willen blijven. Dit noemt Veilig Thuis een ‘dubbel anonieme’ melding. Dit staat in het dossier ook zo opgenomen, maar blijkt door ouders niet zo te zijn begrepen. Ter zitting is toegelicht dat Veilig Thuis een ‘dubbel anonieme’ melding in behandeling kan nemen, na een daartoe strekkend besluit van een leidinggevende van Veilig Thuis als de zorgen aanleiding geven voor een redelijk vermoeden van structurele onveiligheid.
Besluit
Het besluit is in deze casus genomen door de heer [betrokkene 5], manager van Veilig Thuis Kennemerland. Voorafgaande aan het nemen van een besluit wordt altijd een gedragswetenschapper geconsulteerd voor advies en dat is ook in deze casus gebeurd.
De overweging bij beide anonieme meldingen was identiek (citaat): “ Enerzijds geven de gemelde zorgen voldoende aanleiding om in ieder geval bij bijvoorbeeld de wijkagent wat navraag te doen, of de situatie in de buurt en wellicht ook bij leerplicht te checken, of de kinderen naar school gaan. Anderzijds -in het geval er geen reden tot zorgen zou zijn- hebben de ouders er recht op te weten dat een melding als deze is gedaan.
Naar aanleiding van dit besluit is de (dubbel) anonieme melding van 20 april 2022 in behandeling genomen. De verrijking is opgevraagd op 26 april 2022. Vervolgens ontving Veilig Thuis op 9 mei een tweede (dubbel) anonieme melding en op basis van dezelfde overwegingen heeft de manager besloten ook deze melding in behandeling te nemen. Tenslotte werd op 16 mei 2022 de derde melding ontvangen van de politie, waarna is besloten tot inzet van de dienst Onderzoek.”
1
en:
“Ook anders dan u stelt is Veilig Thuis wel degelijk bevoegd om dubbel anonieme meldingen in behandeling te nemen. Immers, de Wmo geeft aan Veilig Thuis de taak om naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld en/of kindermishandeling te onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is, ongeacht de vraag of het al dan niet gaat om een anonieme melding. Wel vergt een dubbel anonieme melding, waarbij de melder zowel ten opzichte van Veilig Thuis als ten opzichte van de directbetrokkenen anoniem wil blijven, een zorgvuldige afweging en een voorafgaand besluit van een leidinggevende van Veilig Thuis. Dit is nader toegelicht in de brief van vrijdag 10 februari jl. waarnaar wij kortheidshalve verwijzen.”
2
Veilig Thuis heeft toegezegd het onderzoek naar de thuissituatie van [eisers] pas te vervolgen nadat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
4Het geschil
[eisers] vorderen – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Veilig Thuis te verbieden om nader onderzoek uit te voeren naar [eisers] op basis van de meldingen van 27 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022;
II. Veilig Thuis te verbieden om nader onderzoek uit te voeren naar [eiser 1] op basis van meldingen die gelijk of vergelijkbaar zijn met de meldingen van 27 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022;
III. Veilig Thuis te verbieden om de melders te informeren dat de melding is afgedaan, de wijze waarop dat is gebeurd, en/of de redenen daarvoor,
subsidiair:
Veilig Thuis te verbieden om de melders te informeren over de wijze waarop de melding is afgedaan of de redenen daarvoor, met uitzondering dat Veilig Thuis wél de politie mag informeren dat zij geen vervolgtraject heeft ingezet én de anonieme melder(s) dat de melding is opgepakt (voor zover dat nog niet gebeurd is), in beide gevallen zonder de redenen daarvoor te vermelden, met bepaling dat Veilig Thuis, voor het opnemen van contact met de melders aan de advocaat van [eisers] een kopie te verstrekt van de voorgenomen communicatie met de melders, waarbij Veilig Thuis de naam en adresgegevens van die melders mag weglakken;
IV. Veilig Thuis te gebieden de meldingen van 27 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022, en het dossier dat zij naar aanleiding daarvan heeft opgebouwd, te vernietigen;
V. Veilig Thuis te veroordelen in de kosten van dit geding.
[eisers] leggen het volgende aan hun vorderingen ten grondslag.
ten aanzien van vordering I:
a. a) Veilig Thuis heeft in strijd met haar Handelingsprotocol besloten de dubbel anonieme meldingen te onderzoeken. De aanbevelingen in het besluit van de manager – die zien op een licht onderzoek – zijn niet door Veilig Thuis nageleefd;
b) Veilig Thuis heeft de veiligheidsbeoordeling niet goed uitgevoerd;
c) Veilig Thuis is buiten haar taak getreden door het onderzoek voort te zetten nadat de wettelijke termijn daarvoor was overschreden;
d) Veilig Thuis heeft [eisers] onvoldoende en te laat geïnformeerd.
ten aanzien van vordering II:
Veilig Thuis heeft op basis van de haar op dit moment bekende gegevens onvoldoende belang om onderzoek uit te oefenen. Daarom vormt een dergelijk onderzoek een onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Dat geldt ook voor een nieuw onderzoek dat is gebaseerd op dezelfde of vergelijkbare meldingen. Een dergelijke verwerking zou in strijd met artikel 5 lid 1 ander a AVG zijn.
ten aanzien van vordering III:
Veilig Thuis mag op basis van artikel 4.1.1. lid 2 onder G Wmo de melders enkel op de hoogte stellen van de stappen die naar aanleiding van de melding zijn ondernomen. Hoofdstuk 12.2 Handelingsprotocol bepaalt wélke informatie precies moet worden overgelegd. Daarbij zijn drie situaties mogelijk:
I. Als de melding is gedaan door een professional dan moet Veilig Thuis aangeven óf er een vervolgtraject is ingezet;
II. Als de melding is gedaan door een omstander (een anonieme melding) dan bestaat de feedback uit het gegeven dat de melding in behandeling is genomen;
III. Als de melding is gedaan door iemand met directe betrokkenheid bij de familie, dan kan Veilig Thuis de melder informeren dat de melding niet bevestigd is.
In geen van de genoemde scenario's mag Veilig Thuis informeren over de redenen waarom een bepaalde melding is afgewezen. Veilig Thuis mag dus niet aan de melders verklaren dat de melding is afgewezen omdat de termijnen zijn overschreven. Artikel 4.1.1. Wmo biedt enkel een basis om de melders te informeren over de vervolgstappen die zijn ondernomen. Logischerwijs is er dus geen informatieplicht als er ook geen verdere vervolgstappen zijn ondernomen. Er is al helemaal geen plicht melders de informeren over de redenen achter dat besluit. Veilig Thuis mag dus niet de melders informeren over het overschrijden van de termijnen.
[eiser 1] vindt dat de verwerking niet verder mag gaan dan de wettelijke grondslag en dat de politie dus niet meer geïnformeerd hoeft te worden. Als er onverhoopt op basis van het handelingsprotocol tóch een informatieplicht zou bestaan, dan dient de mededeling enkel beperkt te zijn tot de mededeling dat er géén vervolgtraject is ingezet zonder daarbij de achterliggende redenen te vermelden.
ten aanzien van vordering IV:
Het recht om vergeten te worden is vastgelegd in artikel 17 AVG. De Wmo bevat echter een
specifieke regeling voor het dossier van Veilig Thuis. Artikel 5.3.5 Wmo bepaalt namelijk dat Veilig Thuis een dossier moet vernietigen als de betrokkene dat verzoekt. Daarvan mag Veilig Thuis alleen afzien als het verzoek persoonsgegevens betreft waarvan redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de verzoeker, of voor zover het bepaalde bij of krachtens de wet zich tegen vernietiging verzet.
Volgens Veilig thuis is het in dit geval redelijkerwijs aannemelijk dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de verzoeker. Dat belang bestaat uit het belang van Veilig Thuis zelf om, in het belang van de kinderen, oude meldingen te kunnen gebruiken om eventuele nieuwe meldingen te beoordelen. Volgens [eisers] heeft echter het gehele gezin om verwijdering verzocht. De ouders procederen namelijk als wettelijk vertegenwoordigers van de kinderen uit hun naam. Die manier van vertegenwoordigen is ook expliciet opgenomen in artikel 5.3.5 lid 4 Wmo. Dat betekent dat de belangen van het gezin [eiser 1], waaronder hun kinderen, niet mogen worden meegewogen in het verwijderingsverzoek.
[eiser 1] heeft laten weten dat hij en zijn echtgenote zeer gelovig zijn en met hun gezin leven volgens de Joodse religieuze wetten. Hij heeft derhalve een andere levenswijze dan het doorsnee Nederlandse gezin. Als gevolg daarvan ervaart hij discriminatie in het dagelijks leven. [eisers] zijn ervan overtuigd dat de anonieme meldingen afkomstig zijn van één buurtbewoner en/of één van diens bekenden. Het betreft volgens hen evident een ‘pestmelding’ van deze buurtbewoner. Deze buurtbewoner veroorzaakt veel overlast in de buurt en is daar door [eisers] wel eens op aangesproken. Dit resulteerde volgens [eisers] in bedreigingen door deze persoon aan hun adres. De betreffende buurtbewoner zou gezegd hebben hen te zullen ‘wegpesten’.
Veilig Thuis voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5De beoordeling
Vordering I: verbod Veilig Thuis om nader onderzoek uit te voeren naar [eisers] op basis van de meldingen
Allereerst behandelt de voorzieningenrechter de vordering van [eisers] om Veilig Thuis te verbieden nader onderzoek uit te voeren naar [eisers] op basis van de meldingen van 27 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022.
De actuele stand van zaken is dat Veilig Thuis onderzoek wenst te doen dat er uit bestaat dat zij met zes niet direct betrokken informanten spreekt, en de kinderen (bij [eisers] thuis dan wel in een openbare ruimte) observeert en spreekt en de mogelijkheid open houdt dat naar aanleiding van de indruk die de kinderen achterlaten een vertrouwensarts wordt ingeschakeld.
De uitkomsten hiervan wil zij wederom in een multidisciplinair overleg (MDO) bespreken, waarna eventuele vervolgstappen zullen worden genomen.
Uitgangspunt bij de beoordeling van de vordering moet zijn dat Veilig Thuis op grond van artikel 4.1.1 lid 2 sub a Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) fungeert als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling, hetgeen beantwoordt aan een evidente doelstelling van algemeen belang. De verwerking van gegevens omtrent vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling door Veilig Thuis, op grond van de Wmo, kan worden gebaseerd op artikel 6 lid 1, onder c AVG (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 29 april 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1301), zoals Veilig Thuis heeft aangevoerd.
[eisers] stellen om te beginnen dat Veilig Thuis de dubbel anonieme meldingen niet in behandeling had mogen nemen. (De voorzieningenrechter beschouwt ook de melding van de politie materieel als een dubbel anonieme melding, omdat het bezoek dat de politie aan het gezin [eiser 1] bracht plaatsvond naar aanleiding van de ontvangst van een anonieme brief door de politie.) Voor alle drie de meldingen geldt derhalve dat de identiteit van de melder(s) zowel bij [eisers] als bij Veilig Thuis en de politie onbekend is. Volgens haar eigen Handelingsprotocol neemt Veilig Thuis een dubbel anonieme melding in beginsel niet in behandeling:
“Uitgangspunt is dat Veilig Thuis de identiteit van de melder bekend maakt aan de directbetrokkenen. Op deze regel van openheid maakt het Uitvoeringsbesluit bij de Wmo 2015 twee uitzonderingen.
(…)
Anonimiteit ten opzichte van Veilig Thuis
Meldingen waarbij de melder zowel ten opzichte van Veilig Thuis als ten opzichte van de directbetrokkenen anoniem wil blijven, worden in principe niet onderzocht. Wanneer de leidinggevende van Veilig Thuis op basis van een dergelijke melding van oordeel is dat er sprake is van een redelijk vermoeden van acute of structurele onveiligheid voor de directbetrokkenen, kan hij/zij besluiten deze melding toch in behandeling te nemen. Dit besluit wordt vastgelegd in het dossier.”
De voorzieningenrechter constateert dat Veilig Thuis in het contact met [eisers] en tijdens deze procedure niet (voldoende) transparant is geweest over het feit dat de betreffende meldingen ten aanzien van het gezin [eiser 1] dubbel anonieme meldingen betreffen. In de conclusie van antwoord van Veilig Thuis blijft zij hier vaag over door teksten als: “Of de buurtbewoner die ouders aanwijzen ook daadwerkelijk degene is die de anonieme melding heeft gedaan, of kennissen van deze persoon, kan Veilig Thuis ontkennen noch bevestigen. De identiteit van een particuliere melder mag Veilig Thuis alleen prijsgeven als daarvoor toestemming is verkregen, en dat is niet het geval”.
De voorzieningenrechter constateert dat Veilig Thuis met deze tekst suggereert dat de identiteit van de melder(s) bij haar bekend is, terwijl tegen het einde van de mondelinge behandeling op 3 februari 2023 is gebleken dat ook Veilig Thuis niet bekend is met de identiteit van de melder(s). Dit was niet alleen voor [eisers] onbekend, ook de voorzieningenrechter heeft deze essentiële informatie niet uit de door Veilig Thuis overgelegde processtukken en producties kunnen halen, terwijl dit in het kader van de beoordeling van de vorderingen van [eisers] belangrijke informatie is. De voorzieningenrechter beschouwt dat als een poging van Veilig thuis om hem op het verkeerde been te zetten, hetgeen in strijd is met artikel 21 Rv. Ook overigens acht de voorzieningenrechter deze handelwijze kwalijk. Veilig Thuis had vanaf het allereerste contact met de direct betrokkenen transparant moeten zijn over het feit dat het hier ging om dubbel anonieme meldingen (met andere woorden, dat de identiteit van de melder of melders ook niet bekend is bij Veilig Thuis), temeer nu het uitgangspunt van zodanige meldingen is dat er in beginsel geen onderzoek plaatsvindt.
Indien Veilig Thuis besluit om dat toch te doen, vereist dat de vaststelling door een leidinggevende dat er sprake is van een redelijk vermoeden van acute of structurele onveiligheid voor de betrokken kinderen.
Veilig Thuis stelt zich op het standpunt dat nu een besluit van een leidinggevende aan het in behandeling nemen van de melding(en) ten grondslag ligt, daarmee de rechtmatigheid van haar handelen een gegeven is (zie 3.26). De voorzieningenrechter acht deze redenering in het onderhavige geval echter te kort door de bocht.
Het vervolgtraject dat de leidinggevende schetst in zijn besluit dient als een summier onderzoek te worden aangemerkt. In zijn besluit staat immers:
“Enerzijds geven de gemelde zorgen voldoende aanleiding om in ieder geval bij bijvoorbeeld de wijkagent wat navraag te doen, of de situatie in de buurt en wellicht ook bij leerplicht te checken, of de kinderen naar school gaan. Anderzijds - in het geval er geen reden tot zorgen zou zijn - hebben de ouders er recht op te weten dat een melding als deze is gedaan.”
[eisers] stelt dat ondanks het summiere onderzoek dat deze leidinggevende nodig acht, tijdens het MDO van Veilig Thuis ten onrechte is besloten om daarvan af te wijken en een veel zwaardere route te volgen.
De voorzieningenrechter deelt die opvatting. Gelet op het uitgangspunt dat dubbel anonieme meldingen in beginsel niet in behandeling worden genomen, gaat het niet aan dat de thans voorgenomen route is ingezet terwijl de veel lichtere route die de manager aangewezen heeft geacht, niet is gevolgd. Indien die wel zou zijn gevolgd, zou in ieder geval aan het licht zijn getreden dat de ouders vrijstelling van de leerplicht hebben. Het ligt in de rede dat dit essentiële gegeven zou zijn teruggekoppeld naar de manager die er bij betrokken was. Gelet op de omstandigheid dat er ten tijde van de betrokkenheid van die manager geen onderzoekscapaciteit beschikbaar was, had bij die stand van zaken het boek kunnen worden gesloten.
Verder brengt de omstandigheid dat Veilig Thuis, door schaarste gedwongen, zaken op de plank moet leggen, niet mee dat zij dubbel anonieme meldingen als de onderhavige, waarvan de manager bij de intake niet onder de indruk was, op een haar conveniërend moment veel later ter hand kan nemen zonder dat de onderzoeksnoodzaak aan heroverweging wordt onderworpen.
Indien dat zou zijn gebeurd, had men zich er rekenschap van moeten geven dat de betreffende meldingen een half jaar oud waren, gedurende een kort tijdsbestek zijn gedaan en dat er zich nadien geen nieuwe meldingen hebben voorgedaan. Ook dan had het boek kunnen worden gesloten.
De heroverweging heeft in deze zaak alsnog plaatsgevonden, naar aanleiding van de kort geding dagvaarding en de daarbij gevoegde stukken. Die boden Veilig Thuis een veel diepgaander inzicht in de situatie dan waar het onderzoek dat de manager nodig achtte ooit toe had kunnen leiden.
Veilig Thuis heeft die informatie niet ter harte genomen, terwijl voor prudent optreden in deze zaak alle aanleiding is. De uit de stukken blijkende achtergrondinformatie ten aanzien van dit gezin nopen tot cultuursensitief optreden. Veilig Thuis had veel meer oog moeten hebben voor het trauma dat dit gezin in het verleden heeft opgelopen door de gebeurtenissen in [provincie]. De afwijkende leefwijze van het gezin (waarbij op grond van een wettelijke vrijstelling thuisonderwijs wordt gegeven en de Joods religieuze wetten worden nageleefd) maakt ze extra kwetsbaar en ontvankelijk voor onbegrip vanuit de samenleving. Veilig Thuis dient daar al bij het in behandeling nemen van een melding rekening mee te houden (en niet pas in het stadium van het onderzoek) en dient alle beschikbare middelen aan te grijpen om onnodige verdere belasting van het gezin te voorkomen. Dat is hier niet gebeurd.
Veilig Thuis heeft er een groot punt van gemaakt dat zij heeft gepoogd het gesprek met [eisers] aan te gaan, en dat die daarop niet in wilde gaan, maar daarmee kan zij haar handelwijze niet goedpraten. Ook bij het leggen van het contact heeft Veilig Thuis niet prudent gehandeld. Op de vraag van [eisers] naar de inhoud van de meldingen – in voorbereiding op een eventueel gesprek met Veilig Thuis – bleek Veilig Thuis niet bereid te zijn om daar iets over te zeggen, omdat dit “niet de werkwijze is”.
Deze handelwijze is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in strijd met het eigen Handelingsprotocol van Veilig Thuis (hoofdstuk 2.1 onder 2).
De voorzieningenrechter is op grond van het voorgaande, bezien in samenhang met de aard van de meldingen, de klungelige wijze waarop die aanvankelijk zijn behandeld, het feit dat er tot op heden geen nieuwe meldingen zijn binnengekomen en de overtuigende inhoud van de overgelegde verklaringen van oordeel dat Veilig Thuis niet kan volharden in haar aanname dat sprake was van een redelijk vermoeden van acute of structurele onveiligheid voor de directbetrokkenen.
Bij die stand van zaken dreigt Veilig Thuis met het gevolg geven aan haar voornemen tot verder onderzoek haar bevoegdheden te overschrijden en jegens [eisers] onrechtmatig te handelen, doordat zijn recht op privacy zonder voldoende wettelijke grondslag wordt geschonden.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen onder I op die grond toewijzen.
De overige stellingen van [eisers] ter onderbouwing van deze vordering en de daaraan gelieerde verweren van Veilig Thuis behoeven gelet op voorgaande beslissing geen verdere bespreking meer.
Vordering II verbod tot onderzoek op grond van nieuwe melding met zorgen die gelijk zijn en of vergelijkbaar met de drie meldingen.
De voorzieningenrechter zal deze vordering op grond van de voorgaande overwegingen (en gelet op de daar genoemde omstandigheden) toewijzen voor zover het gaat om nieuwe meldingen waarin zorgen worden vermeld die gelijk dan wel vergelijkbaar zijn met de drie eerdere meldingen voor zover deze eveneens dubbel anonieme meldingen betreffen (dat wil zeggen meldingen waarbij de identiteit van de melder voor Veilig Thuis onbekend is). Een anonieme melding (dat wil zeggen een melding waarbij de identiteit van de melder bij Veilig Thuis bekend is maar voor de direct betrokkenen niet) of een niet-anonieme melding kan en moet Veilig Thuis te allen tijde in behandeling kunnen nemen.
De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat Veilig Thuis beseft dat zij het zich niet kan veroorloven om nieuwe meldingen ten aanzien van dit gezin die zij mogelijk zou willen onderzoeken wegens capaciteitsgebrek voorlopig terzijde te leggen. Ter bescherming van [eisers] zal de beperking worden opgelegd dat onderzoek naar aanleiding van nieuwe meldingen alleen is toegestaan indien Veilig Thuis binnen een maand na ontvangst van de melding [eisers] op de hoogte stelt van de inhoud van de melding en, summierlijk, van de gronden waarop Veilig Thuis van oordeel is dat deze moet worden onderzocht.
Een verder strekkend verbod acht de voorzieningenrechter in strijd met de wettelijke taak en opdracht van Veilig Thuis.
Vordering III informeren melders
De voorzieningenrechter stelt vast dat nu duidelijk is geworden dat de identiteit van de melders ook bij Veilig Thuis niet bekend is, het belang van [eisers] bij deze vordering grotendeels is komen te vervallen. In het geval van een dubbel anonieme melding is terugkoppeling aan de melders immers niet aan de orde. Dat geldt overigens niet voor de terugkoppeling aan de politie. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Veilig Thuis de politie mag en moet informeren over de melding. Zij dient daarbij de door haar gehanteerde regels uit het Handelingsprotocol (12.2.1 Feedback aan professionals) in acht te nemen. Dat wil zeggen zij de politie kan berichten dat er geen vervolgtraject is ingezet, maar dat zij de politie niet kan informeren over de achterliggende redenen.
Vordering IV gebod aan Veilig Thuis tot vernietiging meldingen en dossier
Tot slot vorderen [eisers] Veilig Thuis te gebieden de meldingen van 27 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022 en het dossier dat zij naar aanleiding daarvan heeft opgebouwd te vernietigen. Veilig Thuis voert als meest verstrekkende verweer aan dat [eisers] niet ontvankelijk zijn in deze vordering omdat het spoedeisend belang bij deze vordering ontbreekt als gevolg van het niet volgen van de juiste rechtsingang. Subsidiair concludeert Veilig Thuis tot afwijzing van deze vordering.
In haar afwijzende besluit op het vernietigingsverzoek van [eisers] van 13 december 2022 heeft Veilig Thuis vermeld dat [eisers] – indien zij het niet eens zijn met het besluit van Veilig Thuis – op grond van artikel 34 jo artikel 35 lid 1 Uitvoeringsbesluit AVG binnen zes weken na dagtekening van deze brief (dus uiterlijk op 24 januari 2023) een verzoekschrift kunnen indienen bij de civiele afdeling van de rechtbank. Vast staat dat [eisers] binnen deze termijn geen verzoekschrift hebben ingediend bij deze rechtbank. In het licht van deze omstandigheden had het op de weg van [eisers] gelegen om hun spoedeisend belang bij deze vordering nader te onderbouwen in plaats van te volstaan met de enkele stelling dat het spoedeisend belang gegeven is. Dat hebben zij niet gedaan. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat [eisers] niet ontvankelijk zijn in hun vordering tot vernietiging van de meldingen en het dossier.
Daarbij merkt de voorzieningenrechter in dit kader nog op dat de stelling van [eisers] dat artikel 5.3.5 Wmo een zelfstandige grondslag vormt voor het vernietigen van het dossier en artikel 35 UAVG derhalve niet van toepassing is, geen basis vindt in regelgeving en jurisprudentie. Artikel 5.3.5 Wmo geeft het materiële kader weer en in artikel 35 UAVG is het formele kader ter zake de ter beschikking staande rechtsbescherming uiteengezet. Deze wetsartikelen zijn aldus beiden relevant en ‘bijten’ elkaar niet.
Tenslotte wordt nog opgemerkt dat het onderhavige vonnis een voorlopige voorziening betreft, waartegen appel open staat. Aldus bezien is sprake van een lopend dossier, zodat vernietiging op dit moment nog prematuur is.
Veilig Thuis zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- betekening oproeping € 132,28
- griffierecht 86,00
- salaris advocaat 1.079,00
Totaal € 1.297,28
6De beslissing
De voorzieningenrechter
verbiedt Veilig Thuis om nader onderzoek uit te voeren naar [eisers] op basis van de meldingen van 27 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022,
verbiedt Veilig Thuis om nader onderzoek uit te voeren naar [eisers] op basis van meldingen die gelijk of vergelijkbaar zijn met de meldingen van 27 april 2022, 9 mei 2022 en 16 mei 2022, mits deze meldingen dubbel anoniem bij Veilig Thuis zijn ingediend,
bepaalt dat onderzoek door Veilig Thuis naar aanleiding van nieuwe meldingen tegen [eisers] alleen is toegestaan indien Veilig Thuis binnen één maand na ontvangst van de melding [eisers] op de hoogte stelt van de inhoud van de melding en, summierlijk, van de gronden waarop Veilig Thuis van oordeel is dat deze moet worden onderzocht,
gebiedt Veilig Thuis – indien zij voornemens is de politie te informeren omtrent de afhandeling van hun melding – dit met inachtneming van haar Handelingsprotocol te doen en de berichtgeving te beperken tot de boodschap dat er geen vervolgtraject heeft plaatsgevonden,
veroordeelt Veilig Thuis in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.297,28,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 21 maart 2023. 3
brief van 10 februari 2023 van Veilig Thuis aan de raadsman van [eisers]
brief van 20 februari 2023 van Veilig Thuis aan de raadsman van [eisers]
Conc.: 1422
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733