Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27-12-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:9614


Datum publicatie12-05-2025
Zaaknummer429631 FARK 24-2207
ProcedureRekestprocedure
ZittingsplaatsBreda
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Ondertoezichtstelling 1:254 e.v. BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling ambtshalve, omdat de GI het verzoek te laat heeft ingediend. Behandeling voor de afloopdatum was door het zittingsrooster en de verhinderdata van de advocaat van de moeder niet mogelijk.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Breda

Zaaknummer: C/02/429631 / JE RK 24-2207

Datum uitspraak: 27 december 2024

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

gevestigd te Etten-Leur,

hierna te noemen de GI,

over

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedag] 2016 in [plaats] ,

hierna te noemen [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat mr. C.A. Pietsch te Eindhoven,

[de vader] ,

hierna te noemen de vader,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1Het verloop van de procedure

1.1.

De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 9 december 2024.

2De feiten

2.1.

De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

2.2.

[minderjarige] woont bij haar moeder.

2.3.

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 juni 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 4 januari 2025.

3Het verzoek

3.1.

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4De beoordeling

4.1.

Het verzoek is door de GI laat ingediend, namelijk op 9 december 2024. Gelet op de afloopdatum van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] , te weten 4 januari 2025, alsmede met het oog op het zittingsrooster van de rechtbank en de opgegeven verhinderdata van de advocaat van de moeder, is het niet mogelijk gebleken om tijdig voorafgaand aan de afloopdatum van de maatregel een dag en tijdstip te plannen voor de mondelinge behandeling van het verzoek. Gebleken is dat de eerstvolgende mogelijkheid voor de mondelinge behandeling op 13 januari 2025 om 10:30 uur is. De kinderrechter zal de maatregel daarom ter overbrugging ambtshalve verlengen voor de duur van één maand, te weten tot 4 februari 2025. Een beslissing over het resterende deel van het verzoek zal de kinderrechter nemen na de voormelde mondelinge behandeling.

4.2.

De kinderrechter heeft bij het voorgaande in aanmerking genomen dat op dit moment vooralsnog aan de gronden voor een verlenging van deze maatregel, genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW), lijkt te zijn voldaan

4.3.

De kinderrechter zal de toewijzende beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

5De beslissing

De kinderrechter:

5.1.

verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 4 februari 2025 en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;

5.2.

houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de vader en de moeder op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de kinderrechter in deze rechtbank (zitting mr. Toekoen) op 13 januari 2025 te 10:30 uur in het gerechtsgebouw aan Stationslaan 10 te Breda, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord.

Deze beschikking is gegeven door mr Toekoen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024, in aanwezigheid van de griffier.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733