Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2685

Essentie (redactie)

Partijen hebben gedurende de aanhangige voorlopige voorzieningen procedure overeenstemming bereikt. Zij hebben de rechtbank verzocht hun convenant op te nemen in een beschikking. Rechtbank wijst dit verzoek af. Convenant kan niet worden opgenomen in het dictum gelet op de limitatieve opsomming van de te treffen voorlopige voorzieningen in Art. 822 Rv. Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open. Ex art. 824 lid 1 Rv kan alleen cassatie in het belang der wet worden ingesteld.


Datum publicatie08-05-2025
Zaaknummer432021
ProcedureRekestprocedure
ZittingsplaatsMiddelburg
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilieprocesrecht; Overeenkomst / convenant / OP; Vovo art. 822 Rv
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

beschikking voorlopige voorzieningen. Partijen hebben overeenstemming en een convenant opgemaakt. Zij vragen het convenant op te nemen in een beschikking. Verzoek afgewezen nu de afspraken zoals neergelegd in het convenant zich niet lenen voor opname in het dictum van de beschikking, gelet op 822 lid 1 Rv.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Middelburg

Zaaknummer: C/02/432021 FA RK 25-822

datum uitspraak: d.d. 25 april 2025

beschikking betreffende voorlopige voorzieningen

in de zaak van

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen de vrouw,

advocaat mr. W.J. Jurgers te Bergen op Zoom,

en

[de man] ,

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen de man,

advocaat mr. C.G.M. Baas te Bergen op Zoom.

1. Het procesverloop

1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:

- het op 20 februari 2025 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;

- de brief d.d. 10 maart 2025 van mr. Jurgers;

- de brief d.d. 11 maart 2025 van mr. Baas;

- het F9-formulier d.d. 25 maart 2025 van mr. Baas met het door partijen ondertekende convenant;

- het F9-formulier d.d. 26 maart 2025 namens mr. Jurgers.

1.2. De mondelinge behandeling van de zaak op 20 maart 2025 heeft op verzoek van partijen ter bevordering van hun mediationtraject geen doorgang gevonden.

2De verzoeken en de beoordeling daarvan

2.1.

Uit genoemde F9-formulieren van 25 maart 2025 van mr. Baas en 26 maart 2025 van mr. Jurgers, blijkt dat partijen overeenstemming hebben bereikt. Zij hebben een convenant voorlopige regelingen opgemaakt en beide partijen verzoeken thans het convenant op te nemen in de beschikking voorlopige voorzieningen.

2.2.

De rechtbank overweegt dat de afspraken zoals neergelegd in het door partijen opgemaakte convenant zich niet lenen voor opname in het dictum van deze beschikking, zulks gelet op de limitatieve opsomming van de te treffen voorlopige voorzieningen in artikel 822 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Dit laat echter onverlet dat de gemaakte afspraken voor partijen onderling bindend zijn.

2.3.

Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de verzoeken afwijzen.

2.4.

Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open. Ingevolge artikel 824 lid 1 Rv kan alleen cassatie in het belang der wet worden ingesteld. Hoger beroep is dus niet mogelijk. Dit betekent dat deze beslissing directe werking heeft.

3De beslissing

3.1.

wijst af het verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. Van Triest, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2025 in tegenwoordigheid van mr. Krijger-de Keuning, griffier.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733