Rechtbank Gelderland 07-03-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:3426

Essentie (redactie)

Kantonrechter ontslaat professionele bewindvoerder ambtshalve op grond van gewichtige redenen. Een bewindvoerder moet proactief handelen en één keer per jaar met rechthebbende een fysiek gesprek voeren. Bewindvoerder en rechthebbende hebben elkaar echter al jaren niet meer fysiek gesproken en rechthebbende heeft geen enkel idee van haar financiële situatie. Het is aan de bewindvoerder om proactief na te gaan of rechthebbende haar rekeningen in kan zien dan wel inziet. De bewindvoerder is hierin nalatig geweest.


Datum publicatie06-05-2025
Zaaknummer11431282 BM VERZ 24-7722
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsZutphen
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Bewind
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Ambtshalve ontslag professionele bewindvoerder. Al zeker vijf jaar geen fysiek gesprek met rechthebbende. Rekening en verantwoording niet besproken.

Volledige uitspraak


RECHTBANK GELDERLAND

Team bewind

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer: 11431282 BM VERZ 24-7722

uitspraak van: 7 maart 2025

beschikking tot ontslag van de bewindvoerder en benoeming van een opvolgend bewindvoerder

in de zaak van:

[rechthebbende] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

wonende te [postcode en woonplaats] , [straat en huisnummer] ,

hierna te noemen: rechthebbende,

over wier goederen bewindvoerder is:

Adrianus Wilhelmus Groes,

correspondentieadres: [postbus] , [postcode en plaats] ,

hierna te noemen: bewindvoerder.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:

- de rekening en verantwoordingen over 2019 t/m 2023 en de op 20 augustus 2024 door de bewindvoerder ingediende tussentijdse evaluatie;

- de e-mail van [naam begeleider] namens rechthebbende van 2 december 2024;

- een bereidverklaring van de voorgestelde nieuwe bewindvoerder.

De zaak is behandeld op de zitting van 20 november 2024. Rechthebbende is verschenen samen met haar begeleider [naam begeleider] . De bewindvoerder is ook verschenen.

De feiten

Bij beschikking van de rechtbank Oost-Nederland van 11 februari 2013 is een bewind ingesteld over alle goederen die rechthebbende (zullen) toebehoren wegens de geestelijke of lichamelijke toestand.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:448, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kantonrechter een bewindvoerder ambtshalve ontslaan vanwege gewichtige redenen.

Een bewindvoerder moet op grond van artikel 1:445 van het BW jaarlijks rekening en verantwoording afleggen aan rechthebbende. Indien rechthebbende niet in staat is om de rekening en verantwoording op te nemen zal de rekening en verantwoording aan de kantonrechter moeten worden afgelegd.

Op grond van artikel 1:446a van het BW moet de bewindvoerder telkens na verloop van uiterlijk vijf jaren verslag van het bewind doen en zich daarbij uitlaten over de vraag of het bewind moet voortduren.

In de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind, laatstelijk vastgesteld door het LOVT op

31 januari 2023, is in hoofdstuk B “De taken van de bewindvoerder ”onder punt 11 vermeld:

“Indien de betrokkene in staat is de rekening en verantwoording te begrijpen en te beoordelen, wordt deze jaarlijks aan de betrokkene afgelegd, ten overstaan van de kantonrechter (artikel 1:445 lid 1 BW) . Dit betekent dat de rekening en verantwoording door de bewindvoerder en de betrokkene dient te worden ondertekend en vervolgens ingediend dient te worden bij de kantonrechter. De kantonrechter oefent dan slechts marginaal toezicht uit. Weigert de betrokkene voor akkoord te tekenen, dan kan dit voor de kantonrechter aanleiding zijn voor nader onderzoek.

Is de betrokkene niet in staat om de rekening en verantwoording te begrijpen en te beoordelen, dan stuurt de bewindvoerder de door hem getekende rekening en verantwoording rechtstreeks ter goedkeuring naar de kantonrechter. De kantonrechter controleert dan de rekening zoals die aan hem is voorgelegd. Uitgangspunt is wel dat de rekening en verantwoording zoveel als mogelijk met de betrokkene wordt besproken. De betrokkene kan in dat geval de rekening en verantwoording alleen “voor gezien” tekenen. Bespreking is alleen dan niet nodig als bespreken geen enkele zin heeft, bijvoorbeeld vanwege het zeer lage ontwikkelingsniveau van de betrokkene of diens ziektebeeld. Indien de betrokkene, in afwijking van de voorafgaande keer, niet meer in staat is om de rekening te begrijpen en beoordelen, dient de bewindvoerder dat aan de kantonrechter mee te delen.”

Een tekst van gelijke strekking is sinds 2018 in de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind opgenomen.

Uit de rekening en verantwoordingen in het dossier van rechthebbende blijkt dat de rekening en verantwoordingen over 2019 tot en met 2023 niet met rechthebbende zijn besproken tijdens een fysiek gesprek. De bewindvoerder acht rechthebbende, volgens de tekst op die rekening en verantwoordingen, niet in staat om de rekening en verantwoordingen te kunnen bespreken. Een toelichting is niet gegeven terwijl de rekening en verantwoording over 2018 op 14 maart 2019 met rechthebbende is besproken en zij in staat werd geacht deze zelf te begrijpen en beoordelen.

De kantonrechter heeft naar aanleiding van deze constateringen in de rekening en verantwoordingen in het kader van haar toezichthoudende taak een gesprek gehad met de bewindvoerder en rechthebbende. Tijdens dit gesprek is gebleken dat rechthebbende de bewindvoerder al lange tijd niet fysiek heeft gesproken, het laatst zeker vóór het uitbreken van het coronavirus. De bewindvoerder heeft alleen via e-mail en telefonisch contact gehouden met rechthebbende. De kantonrechter constateert voorts dat de door de bewindvoerder op 20 augustus 2024 ingediende tussentijdse evaluatie op grond van artikel 1:446a van het BW evenmin met rechthebbende tijdens een fysiek gesprek is besproken.

De bewindvoerder heeft rechthebbende al lange tijd niet fysiek gezien of gesproken. Het is echter aan de bewindvoerder om proactief te handelen en één keer per jaar met rechthebbende een afspraak te maken voor een fysiek gesprek op een concrete datum en tijdstip. Een substantieel deel van de rechthebbenden van wie de goederen onder bewind staan zijn immers onmachtig om daarvoor zelf het initiatief te nemen. Tijdens dit gesprek moet de bewindvoerder, zo nodig in eenvoudige bewoordingen, de rekening en verantwoording met rechthebbende bespreken. Ook de vijfjaarlijkse evaluatie moet, gelet op het belang daarvan voor rechthebbende, in een persoonlijk gesprek worden besproken.

Tijdens de zitting is voorts gebleken dat rechthebbende geen enkel idee heeft van haar financiële situatie. Zij kreeg eerder maandelijks bankafschriften toegezonden. Volgens de bewindvoerder zou zij nu een inlogcode moeten hebben om digitaal de mutaties op de beheerrekening te kunnen zien, maar rechthebbende is hiervan zelf niet op de hoogte en weet niet hoe zij hier gebruik van kan maken. Het is aan de bewindvoerder om proactief na te gaan of rechthebbende haar rekeningen in kan zien dan wel inziet. Een jaarlijks fysiek gesprek is daarom eveneens een goede gelegenheid om ook dat soort zaken te bespreken.

De kantonrechter is derhalve van oordeel dat er gewichtige redenen zijn die tot het ontslag van de bewindvoerder leiden. De kantonrechter heeft dit besproken met rechthebbende tijdens de zitting en heeft haar gevraagd of zij een andere bewindvoerder wil of dat zij bij haar huidige bewindvoerder wil blijven. In de e-mail van 2 december 2024 heeft de begeleider van rechthebbende namens rechthebbende aangeven dat zij graag een andere bewindvoerder wil. De rechtbank heeft daarop [opvolgend bewindvoerder] verzocht en bereid gevonden om tot bewindvoerder te worden benoemd.

De kantonrechter zal Adrianus Wilhelmus Groes ambtshalve ontslaan als bewindvoerder van rechthebbende en zal de nieuwe bewindvoerder benoemen met ingang van de datum die in de beslissing is vermeld.

De kantonrechter stelt de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vast overeenkomstig artikel 3, tweede lid onder a, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

Nu het ontslag is te wijten aan het nalaten van de bewindvoerder zal de kantonrechter bepalen dat hij geen recht heeft op een vergoeding voor het opmaken van de eindrekening.

De kantonrechter stelt de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 660,00 exclusief BTW.

De kantonrechter bepaalt dat de bewindvoerder de vijfjaarlijkse evaluatie als bedoeld in artikel 1:446a Burgerlijk Wetboek moet indienen op 1 juli 2029 middels het standaardformulier dat op rechtspraak.nl beschikbaar is. Daarbij moet de bewindvoerder zich ook uitlaten over de vraag of de maatregel moet voortduren dan wel of een minder ver of juist verder strekkende voorziening is aangewezen. Over feiten die voor de maatregel of het voortduren ervan van betekenis zijn moet de bewindvoerder de kantonrechter terstond informeren.

De beslissing

De kantonrechter:

- ontslaat Adrianus Wilhelmus Groes met ingang van 1 april 2025 als bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende;

- benoemt, met ingang van diezelfde datum, tot opvolgend bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende: [opvolgend bewindvoerder] , correspondentieadres: [postbus] , [postcode en plaats] ;

- stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3, tweede lid onder a, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;

- stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 660,00 exclusief BTW;

- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na ontslagdatum eindrekening aflegt van het gevoerde beheer aan de opvolgend bewindvoerder en daarvoor geen kosten in rekening mag brengen;

- bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder op 1 juli 2029 middels het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen.

Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.H. Schuurman en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025.

Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:

binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op

andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733