Datum publicatie | 28-04-2025 |
Zaaknummer | 200.346.297 |
Procedure | Hoger beroep |
Zittingsplaats | Arnhem |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Kinderen; Zorgregeling / omgang / informatie; Verhuizing met kind |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank, waarbij het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om met het kind van partijen te verhuizen is afgewezen, bekrachtigd. Het hof heeft het desbetreffende verzoek van de moeder afgewezen.Volledige uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.346.297
(zaaknummer rechtbank Overijssel 314488)
beschikking van 17 april 2025
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E.M. Elfrink,
en
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. Y.M. Teke-Bozkurt.
1Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 30 juli 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (verder ook: de bestreden beschikking).
2Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 26 september 2024;
- een journaalbericht van mr. Elfrink van 14 november 2024 met producties 2 - 5;
- het verweerschrift met producties (zie ook onder 2.4.).
Op 10 maart 2025 heeft de hierna te noemen [de minderjarige] gesproken met een raadsheer van het hof in aanwezigheid van de griffier.
De mondelinge behandeling heeft op 13 maart 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader met zijn advocaat, en
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) met een schrijftolk en een stagiaire.
Mr. Teke-Bozkurt heeft tijdens de mondelinge behandeling spreekaantekeningen overgelegd.
Mr. Elfrink heeft tijdens de mondelinge behandeling bezwaar gemaakt tegen de acceptatie door het hof van het verweerschrift van de vader, omdat dit processtuk te laat is ingediend. Het hof heeft daarop beslist dat het verweerschrift van de vader als in strijd met de goede procesorde, buiten beschouwing wordt gelaten, omdat het buiten de door het hof gegeven termijn is ingediend.
3De feiten
De vader en de moeder zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in]
2012 te [woonplaats2] (verder: [de minderjarige] ), over wie de moeder aanvankelijk alleen het gezag uitoefende.
Bij beschikking van 12 maart 2024 heeft de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, de vader met ingang van 12 maart 2024 samen met de moeder met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] belast. In diezelfde beschikking heeft de rechtbank een zorg- en contactregeling vastgesteld waarbij [de minderjarige] bij de vader verblijft:
- in de oneven weken van vrijdag 15.00 uur tot en met zondag 19.30 uur, alsmede elke woensdag van 14.00 uur tot en met 18.00 uur;
- gedurende de helft van de vakanties en de feestdagen, zoals Kerst, Pasen en Hemelvaart.
Uit de beschikking van 12 maart 2024 blijkt dat de ouders zich tijdens de zitting van 27 februari 2024 bereid hebben verklaard om binnen een ouderschapsbemiddelingstraject te werken aan de onderlinge communicatie, hun verstandhouding en het vertrouwen in elkaar. Afgesproken is dat zij zich zullen aanmelden voor het traject Ouderschap bij scheiding van [naam1] .
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de verzoeken van de moeder om aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [de minderjarige] te verhuizen naar [plaats1] en om [de minderjarige] in te schrijven op een middelbare school in [plaats1] , en om de zorg- en contactregeling te wijzigen, afgewezen. Bij diezelfde beschikking heeft de rechtbank ook het zelfstandig verzoek van de vader om, voor het geval de moeder reeds is verhuisd naar [plaats1] , uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader is en aan hem vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] in te schrijven op zijn adres voor het geval de moeder dit weigert, afgewezen. Verder heeft de rechtbank bepaald dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen.
4De omvang van het geschil
De moeder in hoger beroep gekomen van de beschikking. De bedoeling van de moeder is dat het hof haar verzoeken volledig opnieuw beoordeelt.
De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en zo nodig onder aanvulling van de gronden, te bepalen dat:
- aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om met [de minderjarige] te verhuizen naar [plaats1] en om [de minderjarige] in te schrijven op een middelbare school in [plaats1] ;
- de zorg- en contactregeling tussen de vader en [de minderjarige] , die is vastgelegd in de
beschikking van 12 maart 2024, wordt gewijzigd in die zin dat [de minderjarige] in de oneven
weken van vrijdag 18.00 uur tot en met zondag 17.00 uur bij de vader verblijft,
waarbij de moeder [de minderjarige] haalt en brengt alsmede te bepalen dat [de minderjarige] gedurende de
helft van de vakanties en feestdagen, zoals Kerst, Pasen en Hemelvaart eveneens bij de
vader verblijft en te bepalen dat naast het delen van de vakanties [de minderjarige] een week extra
in de zomervakantie of de volledige herfstvakantie bij de vader verblijft;
- het hof een beslissing neemt die het hof juist acht.
De vader voert verweer en hij vraagt de verzoeken van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
5De motivering van de beslissing
De vervangende toestemming tot verhuizing en inschrijving voor de middelbare school, alsmede wijziging van de zorgregeling
Juridisch kader
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a BW dient het hof in een geschil als het onderhavige, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van de verzorgende ouder en het kind / de schoolkeuze van het kind, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
Overeenkomstig vaste rechtspraak dient het hof bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder:
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
Een ouder dient in beginsel de gelegenheid te krijgen om met de minderjarige op een andere plaats een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen. Hierna zal worden beoordeeld of de keuze van de moeder om te verhuizen in het kader van de verdere belangenafweging te rechtvaardigen valt.
De standpunten
De moeder stelt dat de verstandhouding tussen haar en de vader is verslechterd sinds zij in de zomer van 2023 een relatie kreeg met haar huidige partner, die in [plaats1] woont. Dat was voor de vader aanleiding om de procedure tot gezamenlijk gezag te starten. Sinds partijen met het gezamenlijk gezag zijn belast is de onderlinge verstandhouding verder verslechterd. [de minderjarige] heeft sinds september 2024 geen contact meer met haar vader omdat [de minderjarige] dit niet wil en de moeder haar niet kan dwingen het contact aan te gaan. De moeder doet wel haar best om [de minderjarige] aan te sporen contact met haar vader te leggen. De ouders hebben zich aangemeld bij [naam1] voor het ouderschapstraject en de eerste individuele gesprekken zijn inmiddels gevoerd. Ook als de moeder verhuist naar [plaats1] zal zij het ouderschapstraject voortzetten.
De moeder is inmiddels zwanger van haar nieuwe partner en verwacht de geboorte van de baby in mei 2025. Zij wil samen met [de minderjarige] , de baby en haar nieuwe partner met zijn zoon een gezin vormen in [plaats1] . De moeder heeft werk en familie in [plaats2] . Als [de minderjarige] verhuist naar [plaats1] dan verandert het contact tussen [de minderjarige] en haar vader niet wezenlijk. Het doordeweekse contactmoment kan dan worden gecompenseerd met extra momenten tijdens de feestdagen en de zomervakantie. De partner van de moeder kan niet naar (de omgeving van) [woonplaats1] verhuizen omdat hij leerkracht is en een omgangsregeling heeft met zijn zoon die wekelijks enkele dagen bij hem verblijft, aldus de moeder.
De vader heeft sinds de zomervakantie van 2024 geen contact meer met [de minderjarige] en dat vindt hij vreselijk. De band tussen [de minderjarige] en de vader was altijd goed, vorig jaar is haar verjaardagsfeestje zelfs nog bij de vader gevierd. De vader vreest dat [de minderjarige] voorgoed uit zijn leven verdwijnt als zij naar [plaats1] verhuist. De vader ontvangt sinds de zomervakantie geen informatie meer over hoe het met [de minderjarige] gaat. Inmiddels heeft de vader zich genoodzaakt gezien een procedure te starten om het contact met [de minderjarige] te hervatten. Ook heeft hij een verzoek ingediend om [de minderjarige] onder toezicht te stellen. [de minderjarige] zit in een loyaliteitsconflict en moet hierin geholpen worden. De vader heeft nooit een gesprek met [de minderjarige] gehad waarin zij zelf heeft uitgesproken geen of minder contact met hem te willen. De moeder heeft [de minderjarige] veel te vroeg in kennis gesteld over de door haar gewenste verhuizing en [de minderjarige] zelfs ingeschreven op een middelbare school en haar daar een dag mee laten lopen terwijl de vader niet werd betrokken bij de plannen over een verhuizing. De eerste keer dat [de minderjarige] over een voorgenomen verhuizing naar [plaats1] hoorde heeft ze bij vader in de auto gehuild.
De ouders van de moeder wonen in de omgeving van [woonplaats1] . De vader heeft niet eerder gehoord dat de moeder familie in de buurt van [plaats2] zou hebben. De vader stelt dat de moeder tijdens de relatie een hoge schuldenlast had en onder bewind staat en hij vraagt zich af hoe de moeder de vervoerskosten kan dragen. Tot voor kort stuurde de moeder de vader nog tikkies. De vader maakt zich zorgen over de in zijn ogen impulsieve acties van de moeder door snel bij een nieuwe partner in te willen trekken, [de minderjarige] daarin mee te nemen en zwanger te raken. Het voorstel over de wijziging van de zorgregeling is niet in het belang van [de minderjarige] : als zij in de toekomst op vrijdag tot laat naar school moet dan kan zij niet om 18.00 uur bij de vader zijn en zal zij ook op de zondag vroeg uit [woonplaats2] moeten vertrekken. Daarnaast is de reistijd niet alleen lang maar ook belastend voor [de minderjarige] , aldus de vader.
[de minderjarige] heeft in het gesprek dat zij met de raadsheer heeft gevoerd onder meer verteld dat zij sinds de zomervakantie van 2024 geen contact meer met haar vader heeft en daar ook geen behoefte aan heeft. Haar moeder vertelde haar over de mogelijkheid om via de kinderrechtswinkel een brief naar de rechtbank te sturen. [de minderjarige] wil graag verhuizen naar [plaats1] en daar samenwonen met haar moeder, de baby, de nieuwe partner van de moeder en zijn zoontje. Ze heeft daar ook al op school gekeken en het lijkt haar een leuke klas. Hoe het moet met het contact tussen haar en haar vader als ze is verhuisd weet ze niet.
De raad stelt dat contactherstel tussen de vader en [de minderjarige] prioriteit moet hebben en dat het van belang is dat ouders weer met elkaar gaan communiceren. Voor [de minderjarige] is het van belang om te horen en te merken dat de ouders met elkaar overleggen. Dit is in het verleden niet gebeurd en dat gebeurt nog steeds niet. Het is belangrijk dat [de minderjarige] van haar vader hoort waarom hij niet wil dat ze naar [plaats1] gaat. De raad kan geen advies geven over de vraag of aan de moeder vervangende toestemming verleend moet worden om met [de minderjarige] te verhuizen.
De beoordeling
Het hof zal de verzoeken van de moeder over de vervangende toestemming voor verhuizing van [de minderjarige] naar [plaats1] en inschrijving van [de minderjarige] op een middelbare school aldaar afwijzen. Het hof is het met de rechtbank eens dat de moeder geen noodzaak heeft om naar [plaats1] te verhuizen met [de minderjarige] . Dat zij inmiddels zwanger is van haar nieuwe partner en in mei 2025 een baby verwacht, maakt van de wens van de moeder nog geen noodzaak. De moeder heeft in het afgelopen jaar meerdere malen beslissingen genomen, zonder zich daarbij rekenschap te geven van de gevolgen die deze hebben voor [de minderjarige] en/of de vader en hun onderlinge verstandhouding. Zo heeft ze [de minderjarige] een dag laten meelopen op een middelbare school in [plaats1] en is ze zwanger geworden terwijl ze nog niet wist of ze met [de minderjarige] zou kunnen verhuizen. Het staat de moeder uiteraard vrij om deze keuzes te maken, maar volgens het hof betekent het niet dat de moeder ook de consequenties van deze keuzes bepaalt of daarop kan voorsorteren.
Vaststaat dat [de minderjarige] sinds de zomervakantie in 2024 geen contact meer met haar vader heeft en dat de ouders sindsdien geen contact meer hebben. Niet gebleken is of en op welke wijze de moeder [de minderjarige] stimuleert om contact met haar vader te zoeken. Wel is duidelijk dat de vader sinds het verbreken van het contact geen informatie over [de minderjarige] ontvangt en dat de moeder [de minderjarige] gewezen heeft op de mogelijkheid om via de kinderrechtswinkel een brief naar de rechtbank te sturen over haar wens ten aanzien van de verhuizing en het contact met de vader. Uit het gesprek met [de minderjarige] en uit de totale afwijzing door [de minderjarige] van haar vader zonder dat zij daarvoor een verklaring heeft gegeven, blijkt dat [de minderjarige] in een loyaliteitsconflict zit. Het hof maakt zich daar zorgen over en onderschrijft het dringende advies van de raad aan de ouders om de communicatie met elkaar en met [de minderjarige] aan te gaan over het spoedige contactherstel tussen [de minderjarige] en haar vader. Het is positief dat de ouders momenteel een ouderschapstraject volgen, zodat zij daarbij hulp krijgen. Het hof geeft de vader in overweging om het gesprek met [de minderjarige] open aan te gaan en ook haar wensen (over een verhuizing naar [plaats1] ) serieus te nemen. Overigens staat het de moeder vrij om te verhuizen, alleen niet met [de minderjarige] zonder toestemming van de vader.
Het is het hof niet gebleken dat het voor de nieuwe partner van de moeder niet mogelijk zou zijn om van [plaats1] naar (de omgeving van) [woonplaats1] te verhuizen. Hij heeft een zorgregeling met zijn zoontje maar de moeder heeft niet gesteld noch onderbouwd dat deze niet gewijzigd kan worden. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat er een landelijk lerarentekort is. De nieuwe partner van de moeder zou zijn beroep ook elders kunnen uitvoeren. Vaststaat dat de moeder niet heeft aangetoond dat ze in de buurt van [woonplaats1] geen geschikte baan en woning zou kunnen vinden. Het hof is van oordeel dat de moeder het scenario waarbij haar nieuwe partner naar (de omgeving van) [woonplaats1] zou verhuizen onvoldoende heeft onderzocht.
De door de moeder voorgestelde voorwaardelijke wijziging van de zorgregeling (dat wil zeggen: een wijziging van de zorgregeling op voorwaarde dat de moeder vervangende toestemming krijgt om met [de minderjarige] te verhuizen) houdt een beperking van het contact tussen de vader en [de minderjarige] in. De reistijd neemt aanzienlijk toe (naar ongeveer twee uur enkele reis) en uitvoering van de voorgestelde zorgregeling stuit mogelijk ook op praktische problemen. Nu [de minderjarige] naar de middelbare school gaat kunnen haar lestijden op de vrijdag wisselen, zodat niet gegarandeerd kan worden dat [de minderjarige] op vrijdag om 18.00 uur bij de vader is. Daarnaast wil de vader ook doordeweeks onderdeel blijven uitmaken van het leven van [de minderjarige] , zoals hij ook deed voor de contactbreuk. Dit soort contact, waarbij de vader ook betrokken kan zijn bij onderdelen van het dagelijks leven van [de minderjarige] zoals sport en school, kan niet worden gecompenseerd met extra contact tijdens feestdagen en vakanties. [de minderjarige] ’s grootouders (van zowel vaders- als moederszijde) wonen in (de omgeving van) [woonplaats1] en bij een verhuizing is de kans aanwezig dat ook het contact met hen wordt beperkt.
De moeder heeft aangeboden om het vervoer en/of de kosten van de uitvoering van de zorgregeling op zich te nemen. Zij heeft tijdens de mondelinge behandeling op vragen van het hof verklaard niet onder bewind te staan, maar uit het door de advocaat van de vader overgelegde uittreksel uit het Centrale Curatele- en Bewindsregister blijkt dit wel het geval te zijn. Het is het hof niet duidelijk of de bewindvoerder van de moeder instemt met het voorstel van de moeder om de kosten te dragen.
Uit het voorgaande volgt dat de noodzaak voor de verhuizing van de moeder met [de minderjarige] naar [plaats1] ontbreekt, dat de gevolgen van de verhuizing en de alternatieve scenario’s door de moeder onvoldoende zijn doordacht en dat de belangen van de vader en [de minderjarige] op contactherstel en uitvoering van de vastgestelde zorgregeling prevaleren boven het recht van de moeder om op dit moment met [de minderjarige] te verhuizen naar [plaats1] . Het hof beseft zich dat dit teleurstellend zal zijn voor [de minderjarige] en de moeder, maar geeft hen in overweging het contact met de vader te herstellen en gesprekken hierover aan te gaan.
Omdat het verzoek tot wijziging van de zorgregeling een voorwaardelijk verzoek betreft en deze voorwaarde (zijnde de verhuizing naar [plaats1] ) niet wordt vervuld, zal het hof het verzoek tot wijziging van de zorgregeling afwijzen.
Proceskosten
Het hof zal, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad, de kosten van de procedure in hoger beroep compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt.
6De slotsom
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen en beslissen als volgt.
7De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 30 juli 2024;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Hermsen, R. Feunekes en S. Kuijpers en is op
17 april 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733