Essentie (redactie)
Vader wil verhuisverbod voor moeder. Rb stelt voorop dat er na een echtscheiding nou eenmaal moet worden verhuisd. Noodzaak verhuizing voor vrouw en kinderen dus een gegeven, zij het niet per se naar Nieuwerkerk aan de IJssel; vader (die nu in Pijnacker woont) zal misschien ook nog moeten verhuizen. Criteria Hoge Raad niet cumulatief. Moeder krijgt toestemming voor verhuizing en inschrijving kinderen op school in nw woonplaats, nu door ouders overeen gekomen regeling ook vanuit nieuwe woonplaats kan worden uitgeoefend.
Datum publicatie | 13-08-2024 |
Zaaknummer | C/09/665893 / FA RK 24-3262 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Den Haag |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Kinderen; Verhuizing met kind; Familieprocesrecht |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
1:253a BW, vervangende toestemming verhuizing en inschrijving school / verhuisverbodVolledige uitspraak
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-3262
Zaaknummer: C/09/665893
Datum beschikking: 31 juli 2024
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 7 mei 2024 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
de vrouw,
wonende in [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
advocaat: mr. M. van Olffen te Nootdorp.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de man] ,
de man,
wonende in [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] ,
advocaat: mr. W.N. Sardjoe te ’s-Gravenhage.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
-
het verzoekschrift;
-
het verweerschrift met zelfstandig verzoek, ingekomen op 18 juni 2024;
-
het F9-formulier van 20 juni 2024 van de vrouw, met brief en bijlagen.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben in een gesprek met de rechter hun mening kenbaar gemaakt. De minderjarige [minderjarige 3] heeft schriftelijk haar mening kenbaar gemaakt.
Op 3 juli 2024 heeft de behandeling ter zitting plaatsgevonden op de gecombineerde behandeling van zowel onderhavig verzoek als het verzoek wijziging voorlopige voorzieningen (C/09/665935 / FA RK 24-3278) en tot echtscheiding met nevenvoorzieningen (C/09/651269 / FA RK 23-5340). Op deze laatste verzoeken wordt bij afzonderlijke beschikking beslist.
Op de zitting zijn verschenen:
-
de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
-
de man, bijgestaan door zijn advocaat;
-
[naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
Feiten
-
Partijen zijn met elkaar gehuwd op 16 april 2009 te Houten.
-
Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
-
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2010 te [geboorteplaats 1] ;
-
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2011 te [geboorteplaats 2] ;
-
[minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2015 te [geboorteplaats 2] ;
-
[minderjarige 4] , geboren op [geboortedag 4] 2018 te [geboorteplaats 2] .
-
De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
-
Deze rechtbank heeft op 18 oktober 2023 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover van belang, inhoudende dat:
-
de minderjarigen aan de vrouw worden toevertrouwd;
-
met ingang van 3 november 2023 de volgende vierwekelijkse (birdnesting)regeling geldt:
- de vader draagt de zorg voor de kinderen in de echtelijke woning conform het volgende schema:
o in week 1: van vrijdag 19.00 uur tot maandag 09.00 uur;
o in week 2: van vrijdag 19.00 uur tot maandag 09.00 uur;
o in week 3: van vrijdag 17.30 uur tot maandag 09.00 uur;
o in week 4: van donderdag 19.30 uur tot 20.30 uur;
de moeder dient op deze momenten de woning te verlaten en mag deze verder niet meer betreden;
- de moeder is samen met de kinderen in de echtelijke woning op de momenten dat de vader niet de zorg heeft voor de kinderen, op deze momenten dient de vader de woning te verlaten en mag hij de woning verder niet meer betreden;
-
de moeder niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek omtrent diabetesbegeleiding;
-
de vader met ingang van 1 november 2023 aan de moeder een kinderalimentatie van € 256,- per kind per maand zal betalen.
-
De vrouw staat volgens de Basisregistratie Personen (BRP) met ingang van 5 april 2024 ingeschreven op het adres [adres 1] ( [postcode 1] te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] .
-
Bij beschikking van deze rechtbank van 31 juli 2024 is, voor zover hier relevant:
-
de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
-
het verzoek van de vrouw tot eenhoofdig gezag afgewezen;
-
bepaald dat de kinderen de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vrouw;
-
bepaald dat de kinderen bij de man zullen zijn: om de week van donderdag uit school tot maandag naar school, waarbij de vrouw op donderdag de kinderen naar de man brengt en de man op maandag de twee jongste kinderen naar school brengt, en de helft van de vakanties.
Verzoek en verweer
De vrouw verzoekt – onder intrekking van de verzoeken tot vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen op haar adres en ten aanzien van de verkoop van de echtelijke woning –:
-
haar toestemming te verlenen, welke de toestemming van de man vervangt, ten aanzien van de verhuizing van haar en de vier kinderen, naar de rechtbank begrijpt naar het adres [adres 1] ( [postcode 1] te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ;
-
haar toestemming te verlenen, welke de toestemming van de man vervangt, ten aanzien van de inschrijving van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] op een school in [woonplaats 1] ;
-
met veroordeling van de man in de kosten van deze procedure;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken, en verzoekt zelfstandig – onder intrekking van de verzoeken met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling –:
- te bepalen dat de vrouw, maximaal binnen een straal van 10 kilometer van de man zal gaan verhuizen, gerekend vanaf de echtelijke woning aan het adres [adres 2] ( [postcode 2] ) te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] , zulks op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht, voor iedere dag dat de vrouw in gebreke blijft om aan deze beschikking te voldoen;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Beoordeling
Vervangende toestemming verhuizing / verhuisverbod
Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hierover op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De vrouw stelt dat zij genoodzaakt was op zoek te gaan naar vervangende woonruimte en dit heeft gevonden in [woonplaats 1] . In de huidige moeizame huizenmarkt heeft zij de kans aangegrepen en de woning gekocht. Deze woning is voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dichterbij hun middelbare school in [plaats] . Nu moeten zij namelijk 17 kilometer fietsen en de vrouw wil in ieder geval dat de kinderen naar deze (fijne) middelbare school kunnen blijven gaan. Vanaf de nieuwe woning van de vrouw hoeven de kinderen maar 4,6 kilometer te fietsen. De reistijd tussen [woonplaats 1] en [woonplaats 2] is een halfuur met de auto en daarmee te overzien. In [woonplaats 1] bevindt zich bovendien een zwembad op loopafstand van de woning en de reisafstand naar de (nieuwe) basisschool van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] bedraagt maar één kilometer. Ook heeft de vrouw een prettige kerk in [woonplaats 1] gevonden, wat de kinderen ook fijn vinden. Verder stelt de vrouw dat de zorgregeling met de man niet wordt belemmerd door de verhuizing.
De man wil niet dat de vrouw met de kinderen in [woonplaats 1] gaat wonen. De man had gewild dat de vrouw een woning in (de buurt van) Pijnacker zou zoeken, zodat de kinderen niet uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald. De man wil proberen de echtelijke woning over te nemen en als de vrouw in Pijnacker een woning had gevonden, zouden partijen dichter bij elkaar wonen. Dat acht de man meer in het belang van de kinderen. Het frustreert de man dat de vrouw eenzijdig haar zoekstraal heeft uitgebreid. Een co-ouderschap, wat de man graag wil, is nu niet meer mogelijk. De man wil meer contact met de kinderen dan mogelijk is als de vrouw met de kinderen in [woonplaats 1] woont. Er is voor de vrouw geen noodzaak om in [woonplaats 1] te wonen. Volgens de man kan de vrouw ook een woning zoeken binnen een straal van 10 kilometer van de echtelijke woning. De man verzoekt dan ook een verhuisverbod indien de vrouw met de kinderen wenst te wonen buiten een straal van 10 kilometer van de echtelijke woning.
De rechtbank stelt voorop dat de gezamenlijke uitoefening van het gezag over de kinderen meebrengt dat de vrouw voor het wijzigen van de woonplaats van de kinderen toestemming van de man nodig heeft. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 april 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5901) zal de rechtbank bij haar beoordeling alle omstandigheden van het geval in acht nemen en alle betrokken belangen afwegen. Hoewel het belang van de kinderen een overweging van eerste orde dient te zijn, neemt dat niet weg dat – afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval – andere belangen zwaarder kunnen wegen.
Bij de te maken belangenafweging gaat het enerzijds om het belang van de vrouw om een eigen invulling te geven aan haar leven, waarbij het geven van onderdak aan haar kinderen een belangrijke rol speelt. Anderzijds gaat het om het belang van de man om (ook) op uitgebreide wijze betrokken te zijn/blijven in het leven van de kinderen en om de kinderen in de vertrouwde omgeving te houden. Alle betrokken belangen in aanmerking nemend zal de rechtbank de vrouw vervangende toestemming verlenen om met de kinderen te verhuizen naar [woonplaats 1] . De rechtbank legt dit uit als volgt.
Voorop gesteld wordt dat er na een echtscheiding nou eenmaal moet worden verhuisd. Dit kan ook gelden voor de man nu het nog zal moeten blijken of hij de overname van het aandeel van de vrouw in de eigendom van de voormalig echtelijke woning kan financieren. Voor de kinderen betekent de echtscheiding in elk geval een grote verandering in hun leven. De noodzaak van de verhuizing voor de vrouw en de kinderen is een gegeven, maar niet specifiek naar Nieuwerkerk aan de IJssel. Echter, aan de door de Hoge Raad opgesomde criteria in het arrest van 25 april 2008 hoeft niet cumulatief te worden voldaan.
De rechtbank vindt wel dat de vrouw de verhuizing naar [woonplaats 1] goed heeft doordacht en voorbereid. Zij heeft gezocht naar een woning die dichter in de buurt is van de middelbare school van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en dicht in de buurt van een basisschool voor de [minderjarige 3] en [minderjarige 4] die wat geloofsovertuiging aansluit bij de huidige basisschool. [woonplaats 1] ligt ook binnen een aanvaardbare reisafstand van Pijnacker, zodat de kinderen hun vrijetijdsbesteding nog steeds daar zouden kunnen blijven uitoefenen, zoals de scouting van [minderjarige 1] .
Verder overweegt de rechtbank dat in de echtscheidingsprocedure een zorgregeling is vastgesteld waarbij de kinderen bij de man zullen zijn om de week van donderdag uit school tot maandag naar school. Deze zorgregeling kan (ook) worden uitgevoerd wanneer de kinderen bij de vrouw in [woonplaats 1] wonen en de man in Pijnacker woont. De vrouw komt de man tegemoet doordat zij op donderdag de kinderen uit school naar de man zal brengen. Hoewel de rechtbank de man kan volgen in zijn standpunt dat hij liever niet wil dat de kinderen uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald en moeten wennen in een nieuwe omgeving, brengt het uiteengaan van partijen nu eenmaal de nodige veranderingen voor de kinderen mee.
De woning van de vrouw in [woonplaats 1] is op dit moment en in de toekomst een stabiele plek.
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met de kinderen naar [woonplaats 1] , toewijzen. Het verzoek van de man om een verhuisverbod zal de rechtbank afwijzen.
Vervangende toestemming inschrijving school
De vrouw wil dat de twee jongste kinderen naar de basisschool [school] in [woonplaats 1] gaan. Net als de school waar zij nu naartoe gaan in Delft is dit een reformatorische basisschool met een open toelatingsbeleid. De school bevindt zich ook dichtbij de woning van de vrouw.
De man heeft op de zitting aangegeven dat ook als het verzoek van de vrouw tot vervangende toestemming voor een verhuizing wordt gegeven, hij niet wil dat [minderjarige 3] en [minderjarige 4] van school wisselen. Volgens de man heeft de juf van [minderjarige 3] aangegeven dat zij heel veel vrienden heeft op de huidige school waar zij het goed mee heeft. De man wil niet dat de kinderen de vertrouwde basisschool achter zich moeten laten.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat het in het belang van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] is dat zij in de buurt van de woning van de vrouw naar school zullen gaan. De kinderen zullen doordeweeks het grootste deel van de tijd bij de vrouw verblijven, zodat het opbouwen van hun sociale omgeving van belang is dat zij daar naar school gaan. De man heeft geen bezwaren geuit tegen de door de vrouw gekozen basisschool in die zin dat het volgens hem geen goede school zou zijn. De rechtbank zal daarom de vrouw vervangende toestemming verlenen voor de inschrijving van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] op de basisschool in [woonplaats 1] .
Proceskosten
Op grond van artikel 289 Rv in samenhang bezien met artikel 237 en verder Rv, kan de rechtbank – al dan niet ambtshalve – een proceskostenveroordeling uitspreken.
In verzoekschriftprocedures tussen ex-partners wordt terughoudend omgegaan met een proceskostenveroordeling om te voorkomen dat de relatie tussen partijen verder wordt belast. In veel gevallen moeten partijen nog met elkaar door, bijvoorbeeld als ouders van hun kinderen, wat in deze situatie ook het geval is. Als hoofdregel geldt dan ook dat de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt van deze hoofdregel afgeweken, bijvoorbeeld als kosten zijn ontstaan door een onredelijke houding van de wederpartij. Deze nodeloze kosten kunnen dan ten laste worden gebracht van de partij die deze heeft veroorzaakt. Hieronder vallen ook nodeloze kosten die zijn veroorzaakt doordat onnodig wordt geprocedeerd.
De rechtbank overweegt dat de vrouw haar verzoek om de man te veroordelen in de proceskosten niet heeft onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat ook geen aanleiding om te komen tot het oordeel dat afwijking van de hoofdregel in deze zaak aangewezen is. De rechtbank zal daarom bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Beslissing
De rechtbank:
verleent aan de vrouw toestemming, die de toestemming van de man vervangt, om met de minderjarigen:
-
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2010 te [geboorteplaats 1] ;
-
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2011 te [geboorteplaats 2] ;
-
[minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2015 te [geboorteplaats 2] ;
-
[minderjarige 4] , geboren op [geboortedag 4] 2018 te [geboorteplaats 2] ;
te verhuizen naar het adres [adres 1] ( [postcode 1] te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ;
verleent aan de vrouw toestemming, die de toestemming van de man vervangt, om de minderjarigen [minderjarige 3] en [minderjarige 4] in te schrijven op basisschool [school] in [woonplaats 1] ;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.P Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 juli 2024. |
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733