Essentie (redactie)
Vordering tot vergoeding van schade. Volgens opvolgend bewindvoerder heeft betrokkene schade geleden door slecht bewind van voormalige bewindvoerder. Opvolgend bewindvoerder heeft wel de eindrekening goedgekeurd wat betekent dat décharge is verleend. Er is ook is te laat geklaagd door opvolgend bewindvoerder, namelijk pas na 2 jaar na vervanging en recht om schade te vorderen is daarmee verwerkt Art. 6:89 BW. Bovendien onvoldoende duidelijk of sprake is ve tekortkoming en zo ja van schade. Klachten ongegrond.
Datum publicatie | 30-04-2024 |
Zaaknummer | 10568824 BZ VERZ 23-5652 jb |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Haarlem |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Meerderjarigenbescherming; Bewind; Tuchtrecht / aansprakelijkheid |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
volgens opvolgend bewindvoerder heeft betrokkene schade geleden door slecht bewind van voormalige bewindvoerder. Opvolgend bewindvoerder heeft wel de eindrekening goedgekeurd hetgeen betekent dat décharge is verleend. Ook is te laat geklaagd door opvolgend bewindvoerder, recht om schade te vorderen is daarmee verwerkt (art.6:89 BW). Klachten zijn ongegrond verklaard.Volledige uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 10568824 BZ VERZ 23-5652 jb
Uitspraakdatum: 20 december 2023
Beschikking van de kantonrechter
Op verzoek van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene
en haar bewindvoerder:
FHV Castricum B.V.,
gevestigd te Castricum,
hierna ook te noemen: FHV.
procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
-
de beschikking van de kantonrechter van 8 maart 2021 met zaaknummer 8834274 BM VERZ 20-2972;
-
de klachtbrief met bijlagen, ter griffie ingekomen op 14 juni 2023;
-
het verweer van de voormalige bewindvoerder Organisatie voor Bewindvoering & Insolventie Nederland B.V. (hierna te noemen OBIN), ingekomen op 10 juli 2023.
Op 1 november 2023 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
Daarna heeft de kantonrechter nog kennisgenomen van de brief van FHV Castricum B.V., ingekomen op 24 november 2023.
beoordeling
FHV heeft aangevoerd dat betrokkene schade heeft geleden door slecht bewind. OBIN heeft daartegen aangevoerd dat de rekening en verantwoording jaarlijks is goedgekeurd en dat daarmee en met de goedkeuring van de eindrekening en verantwoording décharge is verleend. Bovendien is de klacht pas twee jaar nadat OBIN is ontslagen ingediend, zodat OBIN niet alles meer kan nagaan omdat zij niet alle gegevens meer voorhanden heeft. Het dossier is immers overgedragen.
De kantonrechter is van oordeel dat de vordering tot vergoeding van schade moet worden afgewezen. De reden daarvoor is dat OBIN terecht stelt dat de goedkeuring van de eindrekening en verantwoording betekent dat décharge wordt verleend. Bovendien is de rekening en verantwoording over 2018 en over 2019 door betrokkene zelf ondertekend en goedgekeurd. Dat betekent dat over deze hele periode décharge is verleend aan OBIN en geen schadevergoeding kan worden gevorderd.
Bovendien stelt OBIN ook terecht dat FHV eerder had moeten klagen. Het is voor een bewindvoerder niet goed mogelijk om twee jaar nadat het dossier bij haar is afgesloten nog een onderbouwd verweer te voeren tegen klachten, aangezien niet alle dossiergegevens dan nog beschikbaar zijn. In deze zaak is bovendien in de beschikking waarin OBIN ontslagen werd al vermeld dat betrokkene samen met FHV moest onderzoeken of zij schade heeft geleden. Dat hebben zij niet tijdig gedaan, waardoor zij het recht om schade te vorderen hebben verwerkt (artikel 89 boek 6 van het Burgerlijk Wetboek) .
Daar komt nog bij dat onvoldoende duidelijk is geworden of er sprake is van een tekortkoming van OBIN en zo ja of daar schade uit is voortgevloeid. FHV heeft de vordering daarvoor onvoldoende inzichtelijk gemaakt.
Op de mondelinge behandeling is namelijk gebleken dat FHV bij de berekening van de schade niet concreet is nagegaan of betrokkene in de periode waarover zij schade vordert (namelijk vanaf 2012) daadwerkelijk recht had op de tegemoetkomingen waarvan zij stelt dat OBIN die had moeten aanvragen en evenmin is nagegaan of en in hoeverre daar door OBIN aanspraak op ís gemaakt. Oftewel zij gaat er bijvoorbeeld van uit dat betrokkene ieder jaar recht had op een tegemoetkoming in de schoolkosten en dat OBIN die nooit heeft aangevraagd. Dit is op zitting gemotiveerd betwist door OBIN. Aldus is de vordering onvoldoende onderbouwd.
beslissing
De kantonrechter verklaart de klachten ongegrond en wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733