Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2185

Datum publicatie08-04-2024
ZaaknummerC/02/400208 FA RK 22-3476
ProcedureRekestprocedure
ZittingsplaatsBreda
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenIPR familierecht; Interlandelijke adoptie;
Kinderen
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Kan Nederlandse rechter adoptie naar Nederlands recht uitspreken nu Bulgaarse adoptiebeslissing in Nederland niet wordt erkend en niet is voldaan aan vereisten die Wobka stelt aan interlandelijke adoptie, dus door verzoekers situatie gecreëerd die in strijd is met de wet? Belang kind leidend (art. 10 Wobka, art. 3 IVRK en art. 21 IVRK, art. 8 EVRM). Verzoek tot adoptie van Bulgaarse minderjarige naar Nederlands recht toegewezen. Vaststelling geboortegegevens en geslachtsnaam en wijziging voornamen.

Volledige uitspraak


RECHTBANK BREDA

Team Familie- en Jeugdrecht

Breda

Enkelvoudige Kamer

Zaaknummer: C/02/400208 FA RK 22-3476

Datum uitspraak: 27 maart 2024

Nadere beschikking betreffende adoptie

in de zaak van

[de vrouw] ,

geboren te [geboorteplaats 1] , Bulgarije , op [geboortedag 1] 1975,

verder te noemen: de vrouw,

en

[de man] ,

geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1973,

verder te noemen: de man,

beiden wonende te [woonplaats] ,

hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,

advocaat: mr. H.D. van den Berg,

betreffende de minderjarige:

[oude voornaam] , roepnaam nu: [minderjarige] ,

geboren te [geboorteplaats 3] , Bulgarije , op [geboortedag 3] 2020.

Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

[juridische moeder]

en

[juridische vader] ,

hierna te noemen: de juridische ouders,

zonder bekende vaste woon- en verblijfplaats in Nederland.

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank te adviseren.

1. Het nader verloop van het geding

Dit blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van deze rechtbank van 28 september 2023 en de daarin vermelde stukken;

- de brief van mr. Van den Berg van 23 oktober 2023;

- de oproep van de griffier van de rechtbank in de Staatscourant van 14 november 2023 van de juridische ouders voor na te melden mondelinge behandeling;

- het op 11 januari 2024 ontvangen aanvullend verzoek van verzoekers tevens houdende wijziging van het verzoek.

De nadere mondelinge behandeling heeft, met gesloten deuren, plaatsgevonden op 26 februari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en een vertegenwoordigster namens de Raad. De juridische ouders zijn, hoewel correct opgeroepen, niet verschenen.

2De nadere beoordeling

2.1

Bij beschikking van 28 september 2023 heeft de rechtbank het verzoek tot erkenning van de beslissing van de rechter in de Arrondissementsrechtbank van [plaats 1] te Bulgarije van 19 april 2021 tot adoptie van [minderjarige] door de vrouw, afgewezen. Daarnaast zijn de behandeling van de andere verzoeken, waaronder het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door de man, aangehouden tot 24 oktober 2023 pro forma in afwachting van nadere informatie van de advocaat van verzoekers over het bepaalde in artikel 10:105, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW).

2.2

Bij brief van 23 oktober 2023 en gewijzigd verzoek van 11 januari 2024 hebben verzoekers hun verzoeken gewijzigd en aangevuld. Daarin staat aangegeven dat, nu de rechtbank de Bulgaarse adoptie van de vrouw van [minderjarige] niet erkent, ook de vrouw verzoekt om adoptie van [minderjarige] naar Nederlands recht. Het gewijzigd verzoek luidt daardoor als volgt:

Verzoekers zich wenden tot de rechtbank met het verzoek bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

I. de volgende geboortegegevens van de minderjarige vast te stellen ex artikel 1:25c lid 3 jo lid 1 BW:

geslachtsnaam: [geslachtsnaam 1]

voornaam: [oude voornaam]

geboortedatum: [geboortedag 3] 2020

geboorteplaats: [geboorteplaats 3] te Bulgarije

geslacht: vrouwelijk

geslachtsnaam moeder: [geslachtsnaam moeder]

voornaam moeder: [voornaam moeder]

geslachtsnaam vader: [geslachtsnaam vader]

voornaam vader: [voornaam vader] ;

II. de adoptie uit te spreken van de minderjarige door de verzoekers;

III. een last te geven tot inschrijving van de genoemde geboortegegevens van de minderjarige in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;

IV. een last te geven tot de toevoeging van de latere vermelding van adoptie door verzoekers aan de daarvoor in aanmerking komende akte;

V. vast te stellen dat de verzoekers hebben verklaard dat [minderjarige] de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 2] ’ zal hebben;

VI. een last te geven tot wijziging van de voornamen in ‘ [nieuwe voornamen] ’;

VII. althans een beslissing te geven die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.

Adoptie naar Nederlands recht

2.3

Zoals reeds in de beschikking van 28 september 2023 is aangegeven heeft de onderhavige zaak een internationaal karakter. De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd was om van het initiële verzoek kennis te nemen. Nu partijen en [minderjarige] , die reeds sinds half mei 2021 bij verzoekers in Nederland verblijft, hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht. De rechtbank zal, nu de Bulgaarse adoptie niet in Nederland wordt erkend, beoordelen of de adoptie van de minderjarige naar Nederlands recht kan worden uitgesproken, conform het verzoek van in eerste instantie de man en later ook de vrouw.

2.4

Als eerste komt de vraag aan de orde welk rechtsstelsel op het verzoek van toepassing is. Op grond van het bepaalde in artikel 10:105, eerste lid BW is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens het bepaalde in lid 2, het Nederlandse recht van toepassing. Artikel 10:105, tweede lid BW bepaalt dat de toestemming dan wel raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen toepasselijk is het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit beschikt. [minderjarige] bezit de Bulgaarse nationaliteit.

2.5

Volgens Bulgaars recht moeten de ouders van het kind toestemming geven voor adoptie alvorens de rechtbank met de adoptie instemt. Die toestemming is echter niet vereist als a) de ouders zich niet om het kind bekommeren, b) de ouders niet het ouderlijk gezag over het kind uitoefenen, c) de zorg van de ouders nadelig is voor het kind.

2.6

De juridische ouders van de minderjarige zijn niet ter zitting verschenen. Verzoekers hebben in hun brief van 23 oktober 2023 gemotiveerd aangegeven waarom in hun ogen de toestemming van de ouders in dit geval niet vereist is. De biologische moeder heeft de minderjarige in het ziekenhuis achtergelaten en zich verder niet om haar bekommerd. Het is daarnaast de vraag of de juridische vader van de minderjarige haar verwekker is. Er zou sprake zijn van een schijnhuwelijk en de biologische moeder woont met een andere man samen. Voor de Bulgaarse autoriteiten was het gedrag van de juridische ouders voldoende reden om de Bulgaarse adoptie van de minderjarige niet van hun toestemming af te laten hangen.

2.7

Verzoekers hebben naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate onderbouwd waarom in het onderhavige geval de toestemming van de juridische ouders van [minderjarige] niet is vereist.

2.8

De artikelen 1:227 en 1:228 BW bevatten de voorwaarden voor het uitspreken van een adoptie naar Nederlands recht. Deze bepalingen gelden voor alle adopties die in Nederland worden uitgesproken, ook de interlandelijke.

2.9

Vervolgens komt aan de orde de vraag of bij de beoordeling van de verzoeken de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) van toepassing is. De Wobka is van toepassing op het moment dat het kind in kwestie aangemerkt kan worden als een buitenlands kind. In artikel 1 van de Wobka staat de definitie daarvan aangegeven, bestaande uit een aantal vereisten, te weten (a) een kind dat buiten Nederland is geboren, (b) geen Nederlandse nationaliteit heeft, (c) in Nederland in een ander gezin dan het ouderlijke gezin wordt verzorgd, (d) dat de verzorging in zodanige omstandigheden zal plaatsvinden dat de verzorgers in feite de plaats van de ouders innemen, en (e) dat het kind naar Nederland is gekomen met het oog op adoptie. Indien hieraan is voldaan, dan volgt dat de Wobka van toepassing is.

2.10

De rechtbank stelt vast dat [minderjarige] moet worden aangemerkt als een buitenlands kind in de zin van artikel 1 van de Wobka. Ze is immers in Bulgarije geboren, heeft niet de Nederlandse nationaliteit en wordt verzorgd in het gezin van de man en de vrouw, die in feite de plaats van de juridische ouders innemen. De vrouw is met [minderjarige] naar Nederland gekomen met de bedoeling om de adoptie die in Bulgarije reeds had plaatsgevonden, in Nederland te laten erkennen en vervolgens [minderjarige] ook door de man te laten adopteren. [minderjarige] is derhalve naar Nederland gebracht met het oog op adoptie. De rechtbank stelt daarom vast dat, naast de vereisten in artikel 1:227 en 1:228 BW, de Wobka van toepassing is op het verzoek van de verzoekers tot adoptie van [minderjarige] .

2.11

Omdat de Wobka van toepassing is, moet worden voldaan aan artikel 2 van de Wobka. Daarin is bepaald dat opneming in Nederland van een buitenlands kind met het oog op adoptie uitsluitend is toegestaan indien van de Minister van Justitie een voorafgaande schriftelijke mededeling is verkregen dat deze in beginsel voor zodanige opneming toestemming verleent. Vaststaat dat aan de verzoekers een dergelijke toestemming voor [minderjarige] niet is verleend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verzoekers niet overeenkomstig de in Nederland van toepassing zijnde wettelijke bepalingen hebben gehandeld door [minderjarige] , zonder voorafgaande beginseltoestemming van de Minister van Justitie, mee naar Nederland te nemen. Van feiten en omstandigheden op grond waarvan de bepalingen van de Wobka buiten toepassing blijven als bedoeld in artikel 14 van de Wobka is in het onderhavige geval niet gebleken.

2.12

Nu de beslissing van de Bulgaarse rechtbank tot adoptie van [minderjarige] door de vrouw in Nederland niet wordt erkend en niet is voldaan aan de vereisten die de Wobka stelt aan een interlandelijke adoptie en er dus door verzoekers een situatie is gecreëerd die in strijd is met de wet, is het de vraag of de Nederlandse rechter nog wel de ruimte heeft om een adoptie naar Nederlands recht uit te spreken. Uit artikel 10 van de Wobka valt af te leiden dat het belang van het kind leidend is in een dergelijke situatie. Ook uit de artikelen 3 en 21 van het IVRK (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind) vloeit voort dat het belang van het kind bij rechterlijke beslissingen steeds voorop dient te staan. Bovendien dient op grond van artikel 8 EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) reeds ontstaan familieleven te worden beschermd.

2.13

De rechtbank overweegt daarover als volgt. Uit de overgelegde stukken, in het bijzonder de vertaling van het Bulgaars vonnis van 19 april 2021, is gebleken dat [minderjarige] niets meer van haar juridische ouders en haar biologische familie in Bulgarije te verwachten heeft. De juridische moeder heeft bij de geboorte van [minderjarige] aangegeven niet voor [minderjarige] te kunnen zorgen en dat niemand van haar familie de verantwoordelijkheid voor haar op zich wilde nemen. [minderjarige] is vervolgens gedurende zes maanden in Bulgarije in een erkend pleeggezin geplaatst. De juridische ouders en de biologische familie hebben [minderjarige] in die periode niet opgezocht en hebben geen interesse in haar getoond. Vervolgens heeft de adoptieprocedure in Bulgarije plaatsgevonden. De Bulgaarse autoriteiten hebben geen bezwaren gezien tegen de adoptie van [minderjarige] door de vrouw. Op 15 mei 2021 is [minderjarige] met de vrouw uit Bulgarije in Nederland gekomen. Zij is op 28 mei 2021 ingeschreven op het adres van verzoekers. [minderjarige] vormt sindsdien met verzoekers en de eerder door verzoekers geadopteerde minderjarige [zusje] een gezin. Verzoekers zijn dus al bijna drie jaar de opvoeders en hechtingsfiguren voor [minderjarige] . De Raad heeft in de briefrapportage van 6 maart 2023 aangegeven dat [minderjarige] zich bij hen leeftijdsadequaat lijkt te ontwikkelen. [minderjarige] en [zusje] worden met zowel de Nederlandse als de Bulgaarse cultuur en tweetalig opgevoed. Verzoekers zullen, net als bij [zusje] , [minderjarige] op de hoogte brengen van haar status en afstamming. De Raad heeft over de verzorging en opvoeding van [minderjarige] door verzoekers geen zorgen. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat verzoekers voor hun andere, eveneens geadopteerde, dochter, [zusje] , wel beginseltoestemming van de Minister van Justitie hebben verkregen. Verzoekers hebben desgevraagd geen duidelijke verklaring kunnen geven voor het feit dat zij hebben nagelaten een dergelijke toestemming ook voor [minderjarige] aan te vragen. De rechtbank acht het echter in het belang van [minderjarige] noodzakelijk om de bestaande situatie, waarin zij wordt verzorgd en opgevoed door de verzoekers en met hen en haar [zusje] in gezinsverband leeft, in stand te houden. Daarom zal zij, hoewel [minderjarige] in strijd met de Wobka is opgenomen, beoordelen of wordt voldaan aan de gronden en voorwaarden voor adoptie zoals bedoeld in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

2.14

Ingevolge artikel 1:227, eerste lid, BW geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Twee personen tezamen kunnen geen verzoek tot adoptie doen indien zij geen huwelijk of partnerschap zouden mogen aangaan. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan een dergelijk verzoek door twee personen tezamen slechts worden gedaan, indien zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. De rechtbank stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de adoptiefouders sinds 6 mei 2004 met elkaar zijn gehuwd en dat zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het onderhavige verzoek met elkaar hebben samengeleefd. Gelet hierop kunnen zij worden ontvangen in hun verzoek.

2.15

Het verzoek kan ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW vervolgens alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.

Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:

a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;

b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;

c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;

d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;

e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;

f. dat de adoptanten of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;

g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.

2.16

De rechtbank stelt op basis van de stukken en de mondelinge behandeling vast dat aan voornoemde voorwaarden is voldaan. Ten aanzien van de voorwaarde onder sub d stelt de rechtbank vast dat de juridische ouders door niet ter zitting te verschijnen het verzoek onweergesproken hebben gelaten. Door het vonnis van de Bulgaarse rechtbank van 19 april 2021, waarin [minderjarige] volgens het Bulgaars recht is geadopteerd door de vrouw, dragen de juridische ouders niet langer het gezag over [minderjarige] . Gezien de in dit vonnis genoemde omstandigheden, zoals eerder beschreven, is te voorzien dat [minderjarige] niets meer van de juridische ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandelingen de overtuiging dat de verzochte adoptie van [minderjarige] door verzoekers in haar kennelijke belang is.

2.17

Het voorgaande betekent dat het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door de verzoekers door de rechtbank zal worden toegewezen.

Vaststelling geboortegegevens en geslachtsnaam en wijziging voornamen

2.18

Verzoekers hebben bij hun verzoek het geboortebewijs van [minderjarige] , afgegeven op 12 mei 2021 te [plaats 2] te Bulgarije , overgelegd. Deze geboorteakte is echter niet voor inschrijving in de Nederlandse registers vatbaar, omdat het een zogenoemde herregistratie betreft. Als ouder staat namelijk de naam van de vrouw vermeld en niet de namen van de juridische ouders van (toen nog) [oude voornaam] . Ook de geboorteplaats is gewijzigd. Inschrijving van deze akte zou tot een naar Nederlandse begrippen onjuiste en onbegrijpelijke akte leiden. De geboortegegevens van [minderjarige] dienen derhalve door de rechtbank te worden vastgesteld.

2.19

Op het verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarige is het Nederlandse recht van toepassing, omdat de akte in Nederland wordt opgemaakt. Op grond van artikel 1:25c, eerste lid jo derde lid, BW kan, in het geval van adoptie door de rechtbank die de adoptie uitspreekt, ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon waarvan geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschrift door een bevoegde instantie is opgemaakt op verzoek van een belanghebbende voor het opmaken van een geboorteakte de noodzakelijke gegevens worden vastgesteld.

2.20

Uit het door de verzoekers overgelegde vonnis van de Bulgaarse rechtbank van 19 april 2021 is gebleken dat de door hen aangegeven gegevens van het verzoek onder I. de persoonsgegevens van [minderjarige] zijn. De Bulgaarse autoriteiten noemen de [minderjarige] . De rechtbank overweegt daarbij dat in dit Bulgaarse vonnis is aangegeven dat de biologische moeder [juridische moeder] een schijnhuwelijk is aangegaan met de juridische vader, de heer [juridische vader] . Daarmee is [minderjarige] binnen het huwelijk van de moeder en de juridische vader geboren en dient deze man als vader op de geboorteakte vermeld te worden.

2.21

De rechtbank zal derhalve de verzochte persoonsgegevens voor het opmaken van de geboorteakte van [minderjarige] dienovereenkomstig vaststellen. De rechtbank zal de inschrijving gelasten van deze geboortegegevens van [minderjarige] in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.

2.22

Verzoekers willen dat [minderjarige] de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 2] ’ zal dragen. Ingevolge artikel 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap verkrijgt een kind dat in Nederland wordt geadopteerd de Nederlandse nationaliteit indien het op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig is en ten minste een van de adoptiefouders op die dag Nederlander is. Aangezien de man de Nederlandse nationaliteit heeft, zal [minderjarige] door de adoptie de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. Alsdan is ingevolge het bepaalde in artikel 10:22 juncto 10:20 BW het Nederlands namenrecht van toepassing. Gelet op het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW kan een beslissing ten aanzien van de geslachtsnaam, zoals door verzoekers is verzocht, achterwege blijven. Niettemin zal de rechtbank conform het verzoek verstaan dat [minderjarige] de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 2] ’ zal hebben.

2.23

De verzoekers hebben tevens een voornaamswijziging verzocht, in die zin dat [minderjarige] (bij geboorte [oude voornaam] ) de voornamen ‘ [nieuwe voornamen] ’ dragen. Van bezwaren tegen de verzochte voornaamswijziging is niet gebleken. De rechtbank zal dan ook dit verzoek op grond van artikel 1:4, vierde lid, BW toewijzen.

2.24

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3De beslissing

De rechtbank:

3.1

stelt als geboortegegevens van voormelde minderjarige vast:

geslachtsnaam: [juridische vader]

voornaam: [oude voornaam]

geboortedatum: [geboortedag 3] 2020

geboorteplaats: [geboorteplaats 3] te Bulgarije

geslacht: vrouwelijk

geslachtsnaam moeder: [geslachtsnaam moeder]

voornaam moeder: [voornaam moeder]

datum en plaats van geboorte moeder: onbekend

geslachtsnaam vader: [geslachtsnaam vader]

voornaam vader: [voornaam vader]

datum en plaats van geboorte vader: onbekend;

3.2

spreekt uit de adoptie van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedag 3] 2020 te [geboorteplaats 3] , Bulgarije , door [de vrouw] , geboren op [geboortedag 1] 1975 te [geboorteplaats 1] te Bulgarije , en [de man] , geboren op [geboortedag 2] 1973 te [geboorteplaats 2] ;

3.3

gelast de inschrijving van de onder 3.1 vermelde geboortegegevens van voormelde minderjarige in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;

3.4

gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;

3.5

gelast de wijziging van de voornamen van voormelde minderjarige in de voornamen ‘ [nieuwe voornamen] ’;

3.6

gelast de inschrijving van deze wijziging van de voornamen in de daarvoor in aanmerking komende registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;

3.7

verstaat dat de verzoekers hebben verklaard dat voormelde minderjarige de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 2] ’ zal dragen, waardoor zij [minderjarige] zal heten;

3.8

bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag om daarin aantekening te doen van deze beschikking;

3.9

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024 door mr. Van Triest, rechter, in aanwezigheid van mr. Verger-Maas, griffier.

Mededeling van de griffier

Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:

a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te

's-Hertogenbosch.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733