Rechtbank Midden-Nederland 20-03-2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:1572

Datum publicatie08-04-2024
ZaaknummerC/16/541311 / FO RK 22-707
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Gezag
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Moeder had hersenbloeding en is weer bij kennis. Passend om nu alleen beslissingen van tijdelijke aard te nemen en geen beslissing over wijziging gezag. Art.1:253q BW en art. 1:253r BW opnieuw voorhanden wanneer moeder (vanwege operatie) tijdelijk geen beslissingen kan nemen. Vader kan dan in eentje het gezag uitoefenen zolang moeder hier niet toe in staat is. Wel wijziging HVP. Door vader gevraagde nihilstelling van zijn alimentatieplicht niet nodig: vloeit voort uit wijzigen HVP.

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht

Locatie Utrecht

Zaaknummer: C/16/541311 / FO RK 22-707

Provisionele voorziening

Beschikking van 20 maart 2024

in de zaak van:

[de vrouw] ,

wonende in [woonplaats 1] ,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat mr. J. Witvoet,

tegen

[de man] ,

wonende in [woonplaats 2] (Gld),

hierna te noemen: de vader,

advocaat mr. S.J.M. Masselink.


1. De procedure

1.1.

Bij beschikking van 2 december 2022 heeft de rechtbank de beslissing op de verzoeken van de ouders aangehouden in afwachting van de uitkomst van de in te zetten hulpverlening. De rechtbank heeft hierna de volgende stukken ontvangen:

  • de brief van de moeder van 5 december 2022;

  • de brief van de vader van 6 december 2022

  • de brief van de moeder van 25 mei 2023;

  • de brief van de vader van 1 juni 2023;

  • het bericht van de vader van 30 november 2023;

  • de brief van moeder van 4 december 2023;

  • de brief van de moeder van 19 februari 2024;

  • de brief van de vader van 21 februari 2024 met een verandering en vermeerdering van de zelfstandige verzoeken tevens houdende een provisionele voorziening;

  • de brief van de moeder van 5 maart 2024.

1.2.

De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 6 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:

  • de advocaat van de moeder;

  • de vader met mr. N.A.M. Kienhuis (waarnemend voor mr. S.J.M. Masselink);

  • de heer. [A] en mevrouw [B] als vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

De moeder kon niet bij de mondelinge behandeling aanwezig zijn vanwege haar gezondheidssituatie. De advocaat van de moeder heeft het standpunt van de moeder toegelicht.


2. Waar de procedure over gaat

De feiten

2.1.

De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest. Op [echtscheidingsdatum] 2017 zijn ze van elkaar gescheiden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.

2.2.

De ouders hebben samen twee kinderen:

  • [minderjarige 1] , geboren in [geboortedatum 1] 2008 op [geboorteplaats] ;

  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] .

De kinderen wonen bij de moeder.

2.3.

De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hen nemen.

2.4.

De ouders hebben in het ouderschapsplan van november 2016 – kort gezegd –afgesproken dat [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] om de week bij de vader zullen verblijven van zaterdagochtend 10.00 uur tot zondagavond 18.00 uur. Ook spraken zij af dat de ouder bij wie de kinderen voor het laatst verbleven, de kinderen naar de andere ouder brengt als er gewisseld moet worden.

De rechtbank heeft beslist dat de inhoud van het aangehechte ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking van 17 juli 2017.

Het geschil

2.5.

De moeder verzoekt de rechtbank om het ouderschapsplan te wijzigen in die zin dat onder 3.2. komt te staan “De man haalt bij en brengt de kinderen naar de vrouw wanneer er gewisseld moet worden”. Daarnaast verzoekt de moeder de vader te veroordelen in vergoeding van de proceskosten binnen veertien dagen vanaf de dag dat de beschikking wordt gegeven.

2.6.

De vader voert verweer en vraagt de moeder in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar deze te ontzeggen als zijnde ongegrond, althans een zodanige beschikking te wijzen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren. Daarnaast verzoekt de vader het ouderschapsplan, onderdeel van de beschikking van 17 juli 2017 te wijzigen en wel aldus dat betreffende wijzigingen worden doorgevoerd in het ouderschapsplan welke als productie 3 wordt overgelegd en integraal onderdeel uitmaakt van de te wijzen beschikking. Tenslotte verzoek de vader de moeder te veroordelen in de proceskosten.

2.7.

De vader verzoekt na verandering en vermeerdering van de zelfstandige verzoeken en bij wege van provisionele voorzieningen:

Aanvullend zelfstandig verzoek

  • de vader te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen;

  • te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vader;

  • de vader toestemming te verlenen om de kinderbijslag en eventuele kindgebonden budget aan te vragen en te ontvangen;

  • te bepalen dat de vader met ingang datum beschikking de maandelijkse bijdrage in de kosten van de kinderen niet meer aan de moeder dient te voldoen;

Provisionele verzoeken

primair

- te bepalen dat de vader (tijdelijk) het eenhoofdig gezag zal hebben over de minderjarige kinderen en/of de vrouw te schorsen in de uitoefening van het gezamenlijk gezag, zodat de man alleen met het gezag wordt belast;

subsidiair

  • de vader vervangende toestemming te verlenen tot het inschrijven van de kinderen op een school naar keuze in de buurt van de vader;

  • de vader vervangende toestemming te verlenen tot het inschrijven van de kinderen in de GBA van de woonplaats van de vader;

  • de vader vervangende toestemming te verlenen tot het inschrijven van de kinderen bij een huisarts naar keuze in de buurt van de vader;

  • de vader vervangende toestemming te verlenen tot het nemen van beslissingen ter zake medische aangelegenheden voor de kinderen;

  • de vader vervangende toestemming te verlenen tot het nemen van beslissingen in het kader van de verzorging en opvoeding van de kinderen;

primair en subsidiair

  • de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader te bepalen;

  • de vader vervangende toestemming te verlenen om de kinderbijslag en eventuele kindgebonden budget aan te vragen en te ontvangen;

  • te bepalen dat de vader met ingang datum beschikking de maandelijkse bijdrage in de kosten van de kinderen niet meer aan de moeder dient te voldoen.

2.8.

De moeder verzoekt de rechtbank vervolgens een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen minimaal eenmaal in de twee weken tenminste een dagdeel bij haar doorbrengen en waarbij de vader de kinderen komt brengen en weer ophaalt.

3. De beoordeling

3.1.

De rechtbank zal de verzoeken in de bodemprocedure aanhouden. In het kader van de provisionele voorzieningen zal de rechtbank:

  • bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] bij de vader is en hem vervangende toestemming verlenen tot het inschrijven van de kinderen in de GBA van de woonplaats van de vader;

  • de vader vervangende toestemming verlenen tot het inschrijven van de kinderen op een school naar keuze in de buurt van de vader;

  • de vader vervangende toestemming verlenen tot het inschrijven van de kinderen bij een huisarts, een tandarts en hulpverlening naar keuze in de buurt van de vader;

  • bepalen dat [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] minimaal eenmaal in de twee weken tenminste een dagdeel bij de moeder doorbrengen, waarbij de vader de verantwoordelijkheid draagt voor het vervoer van de kinderen van en naar de moeder;

  • de overige verzoeken afwijzen.

De rechtbank zal haar beslissingen hierna uitleggen.

De huidige situatie

3.2.

Tussen de ouders loopt een bodemprocedure over het halen en brengen van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] tijdens de zorgregeling. Gedurende de procedure heeft de moeder een hersenbloeding gehad. Zij ligt op dit moment nog in het ziekenhuis en zal binnenkort naar een revalidatiecentrum gaan. [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] verbleven hierna eerst een korte periode bij de grootouders moederszijde (mz), die in de omgeving van de moeder wonen. Zij konden de zorg voor de kinderen echter niet dragen. Sindsdien verblijven [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] bij de vader in [plaats] (Gelderland). Het is niet duidelijk op welke termijn de moeder zal herstellen en of zij weer in staat zal zijn om de zorg voor [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] te dragen. Nu de kinderen (voorlopig) bij de vader zullen verblijven, vraagt de vader zowel als aanvullende verzoeken in de bodemprocedure als bij wege van provisionele voorzieningen hem (tijdelijk) te belasten met het eenhoofdig gezag, de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen naar de vader en vervangende toestemming voor noodzakelijke (financiële) wijzigingen voor de kinderen.

3.3.

De rechtbank heeft na de berichten van de (advocaten van) de ouders beslist dat zij alleen de provisionele voorzieningen van de vader zal behandelen en de beslissingen op de verzoeken in de bodemprocedure zal aanhouden. Vanwege de gezondheidssituatie van de moeder is zij namelijk op dit moment niet in staat om bij een mondelinge behandeling aanwezig te zijn. Daarnaast is het nog onzeker hoe haar gezondheidssituatie zal verlopen en of de kinderen op termijn weer bij de moeder kunnen wonen. De rechtbank acht het daarom passend om nu alleen beslissingen van tijdelijke aard te nemen.

De ontvankelijkheid van de provisionele voorzieningen

3.4.

De vader verzoekt de rechtbank om provisionele voorzieningen te treffen voor de duur van de procedure. Een provisionele voorziening is een noodmaatregel die geldt voor de duur van de procedure tussen partijen. De procedure waar het om gaat, wordt de bodemprocedure genoemd. De rechtbank kan alleen een provisionele voorziening treffen, als is voldaan aan een aantal wettelijke vereisten. 1Zo moet er een bodemprocedure tussen partijen lopen en moet de provisionele voorziening voldoende met deze bodemprocedure samenhangen. Ook moet voldoende spoedeisend belang bestaan bij de gevraagde provisionele voorziening. De rechtbank oordeelt dat aan al deze voorwaarden is voldaan.
Er loopt een bodemprocedure over de zorgregeling en gelet op de gewijzigde woonsituatie van de kinderen hangen de provisionele voorzieningen daarmee samen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de vader een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoeken. Nu de kinderen voorlopig bij de vader zullen verblijven, is het van belang dat er formele wijzigingen plaatsvinden in hun woon- en leefsituatie.

Het verzoek tot eenhoofdig gezag c.q. schorsing van het gezag

3.5.

Uit artikel 1:253q Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat, wanneer één van de ouders die gezamenlijk het gezag over hun minderjarig kind uitoefenen, op één van de in artikel 1:246 BW genoemde gronden daartoe onbevoegd is, de andere ouder alleen het gezag over het kind uitoefent. Conform artikel 1:253r BW is het bepaalde in artikel 1:253q BW van overeenkomstige toepassing, indien één van de ouders al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen of het bestaan of de verblijfplaats van deze ouder onbekend is. Gedurende de tijd waarin één van voornoemde omstandigheden zich voordoet, is het gezag van die ouder geschorst, zo blijkt uit artikel 1:253r BW, en wordt het gezag door de andere ouder alleen uitgeoefend.

3.6.

De advocaat van de moeder heeft naar voren gebracht dat deze situatie niet langer van toepassing is, omdat de moeder bij kennis is en in staat is tot communicatie. Het gezag van de moeder is daarom van rechtswege herleefd. De vader vindt het toch nodig dat hij wordt belast met het (tijdelijk) eenhoofdig gezag over de kinderen of dat het gezag van de moeder wordt geschorst. Dit is volgens hem nodig zodat hij geen belemmeringen ervaart wanneer hij belangrijke beslissingen over de kinderen moet nemen. Volgens de vader moet de moeder waarschijnlijk op korte termijn (weer) worden geopereerd, waardoor zij dan opnieuw tijdelijk niet in staat is om beslissingen te nemen.
De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt van de wet is dat ouders gezamenlijk gezag hebben en dat zij samen belangrijke beslissingen over de kinderen nemen. Voor de rechtbank is onvoldoende gebleken dat de moeder hier momenteel niet toe in staat is. Haar advocaat heeft op de zitting verteld dat zij inmiddels weer kan communiceren. Het is dus mogelijk voor de vader om contact met de moeder op te nemen wanneer er belangrijke beslissingen genomen moeten worden. De rechtbank ziet daarom op dit moment geen redenen om het gezag te wijzigen. Daarnaast zullen de artikelen 1:253q jo. artikel 1:253r BW opnieuw van toepassing zijn wanneer de moeder (vanwege een operatie) tijdelijk geen beslissingen kan nemen. Het gezag wordt dan van rechtswege geschorst, waardoor de vader tijdelijk alleen het gezag kan uitoefenen zolang de moeder hier niet toe in staat is.

De overeenstemming over de verzoeken van de vader

3.7.

De advocaat van de moeder heeft naar voren gebracht dat de moeder het met de vader eens is dat belangrijke zaken rondom het verblijf van de kinderen bij de vader nu moeten worden geregeld. De moeder stemt dan ook in met de verzoeken van de vader ten aanzien van het wijzigen van de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen op zijn woonadres. Ook is de moeder het eens met het verzoek van de vader om de kinderen in te schrijven op een school in de buurt van de vader en de inschrijving bij een huisarts in de buurt van de vader. De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat dit laatste ook omvat de inschrijving van de kinderen bij een tandarts en bij hulpverlening, zoals een therapeut of coach voor de kinderen. Volgens de advocaat van de moeder stemt de moeder ook daarmee in, omdat dit in het belang van de kinderen is.

De rechtbank vindt het positief dat de ouders het er over eens zijn dat er voor de kinderen een aantal zaken geregeld moeten worden in deze plotseling gewijzigde situatie. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de afspraken van de ouders niet in strijd met het belang van de kinderen of met de wet. De rechtbank zal daarom gelijk aan de overeenstemming van de ouders beslissen.

De overige verzoeken van de vader

3.8.

De vader heeft de rechtbank verzocht om te bepalen dat hij geen kinderalimentatie aan de moeder meer hoeft te betalen en dat hij het recht heeft op de kinderbijslag en- eventueel- het kindgebonden budget, nu de kinderen bij hem wonen. De moeder is het daarmee eens.
De rechtbank zal het verzoek van de vader echter afwijzen bij gebrek aan belang. De door de vader gevraagde nihilstelling van zijn alimentatieplicht vloeit voort uit het wijzigen van de hoofdverblijfplaats van de kinderen. Dit geldt ook voor het recht om het kindgebonden budget en de kinderbijslag aan te vragen. Op dit verzoek van vader hoeft dan ook geen beslissing te volgen.

3.9.

De rechtbank zal ook de verzoeken van de vader tot vervangende toestemming voor beslissingen over (algemene) medische aangelegenheden voor de kinderen en beslissingen in het kader van de verzorging en opvoeding van de kinderen afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat de vader deze verzoeken onvoldoende concreet heeft geformuleerd. Medische beslissingen en beslissingen over de verzorging en opvoeding zijn gezagsbeslissingen waar beide ouders het over eens moeten worden. Indien een ouder geen toestemming geeft, zal dit geschil aan de rechtbank moeten worden voorgelegd. De rechtbank zal na afweging van de belangen van de kinderen in dat concrete geval al dan niet vervangende toestemming geven. De vader verzoekt geen specifieke beslissing over een concreet geval. Het is niet mogelijk om in het algemeen vervangende toestemming voor dergelijke beslissingen te verlenen, dit immers gelijk staan aan het wijzigen van het gezamenlijk gezag en dat is niet aan de orde.

Het verzoek tot een zorgregeling van de moeder

3.10.

De moeder heeft via haar advocaat op de zitting verzocht om een zorgregeling vast te stellen tussen haar en de kinderen, waarbij de kinderen naar haar toe komen (al dan niet in het ziekenhuis of revalidatiecentrum). De vader stemt in met dit verzoek. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat het nu zo is dat [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] minimaal één keer in de twee weken bij de moeder op bezoek gaan en hij vindt het in hun belang dat zij dit blijven doen. De vader stemt er echter niet mee in dat bepaald wordt dat hij de kinderen haalt en brengt naar de moeder. Hij vindt dit een te zware belasting. De rechtbank is – met de ouders- van oordeel dat het belangrijk is dat de kinderen hun moeder regelmatig blijven zien. De moeder is in verband met haar gezondheidstoestand niet in staat om de verantwoordelijkheid voor de praktische uitvoering van de zorgregeling te dragen. De rechtbank zal daarom vaststellen dat de verantwoordelijkheid voor het vervoer van de kinderen van en naar de moeder bij de vader ligt. De rechtbank merkt op dat dit niet betekent dat de vader de kinderen altijd zelf moet halen en brengen. Het staat de vader vrij om de kinderen met het openbaar vervoer te laten gaan of ander vervoer voor hen te regelen.

Uitvoerbaar bij voorraad

3.11.

De rechtbank zal de beslissing ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4. De beslissing

De rechtbank:

4.1.

bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] bij de vader is en verleent de vader vervangende toestemming tot het inschrijven van de kinderen in de GBA van de woonplaats van de vader;

4.2.

verleent de vader vervangende toestemming tot het inschrijven van de kinderen op een school naar keuze in de buurt van de vader;

4.3.

verleent de vader vervangende toestemming tot het inschrijven van de kinderen bij een huisarts, een tandarts en hulpverlening naar keuze in de buurt van de vader;

4.4.

bepaalt dat [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] minimaal eenmaal in de twee weken tenminste een dagdeel bij de moeder doorbrengen, waarbij de vader de verantwoordelijkheid draagt voor het vervoer van de kinderen van en naar de moeder;

4.5.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

4.6.

wijst de verzoeken van de ouders voor het overige af.

Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.M.J. van der Weide, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. J.C.M. Joosten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.

Tegen deze beschikking kan door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733