Rechtbank Noord-Holland 14-03-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:2563

Datum publicatie29-03-2024
ZaaknummerC/15/348367 / JU RK 24-132
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsHaarlem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; UHP bij andere ouder
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verlenging ondertoezichtstelling. Machtiging uithuisplaatsing bij gezaghebbende vader. Het lukt de moeder niet de kinderen consequent naar school te laten gaan.

Volledige uitspraak


RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Haarlem

Zaaknummer: C/15/348367 / JU RK 24-132

Datum uitspraak: 29 februari 2024

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Jeugd- & Gezinsbeschermers te Haarlem,

hierna te noemen: de GI,

over

[de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,

hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,

[de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,

hierna te noemen: [de minderjarige 2] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,

wonende in [plaats] , gemeente [gemeente] ,

advocaat: mr B.J. de Groot,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,

wonende in [plaats] , gemeente [gemeente] .

1Het verloop van de procedure

1.1.

De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 januari 2024;

1.2.

De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

- [vertegenwoordiger van de GI] , als vertegenwoordiger van de GI.

1.3.

De vader, hoewel behoorlijk daartoe opgeroepen, is niet verschenen.

2De feiten

2.1.

De kinderrechter in deze rechtbank heeft de kinderen bij beschikking van 17 maart 2022 onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is verlengd en duurt nu nog tot 17 maart 2024.

2.2.

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .

2.3.

[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wonen bij hun moeder.

3Het verzoek

3.1.

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Daarnaast heeft de GI verzocht machtiging te verlenen om de kinderen uit huis te plaatsen ‘bij een ouder met gezag’ (de vader) voor de duur van de ondertoezichtstelling. Tot slot heeft de GI verzocht de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Ondertoezichtstelling

3.2.

De GI heeft aangevoerd dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsdreiging, die er uit bestaat dat het de moeder onvoldoende lukt om de kinderen consequent naar school te laten gaan. Hierdoor hebben de kinderen een leerachterstand opgelopen en hebben zij geen dagelijkse structuur of binding met klasgenoten. Het is onduidelijk of de kinderen dan niet op school zijn omdat ze ziek zijn of dat daar andere redenen voor zijn. De kinderen worden mogelijk op school veel gepest, waardoor ze niet naar school willen en zij krijgen van de moeder de ruimte om niet te gaan. Er is een patroon te zien waarbij het even goed gaat, maar de kinderen vervolgens weer dagen niet naar school gaan.

Op 17 maart 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden met de ouders en 10 voor Toekomst. Tijdens dat gesprek zijn er afspraken gemaakt en daarin is besloten dat de kinderen bij de vader zouden verblijven omdat hij de kinderen naar school zou kunnen brengen. Vanaf eind maart verbleven de kinderen weer vaker bij de moeder. De vader gaf aan dat hij last had van clusterhoofdpijn en dat de kinderen daarom vaker bij de moeder verbleven. Dit was niet in overleg, en de GI heeft de ouders in september 2023 een schriftelijke aanwijzing gegeven. Na de zomervakantie 2023 heeft de moeder een woning kunnen huren in [plaats] , waar zij een jaar kan verblijven. Vanaf september 2023 tot eind oktober waren de kinderen 13 dagen afwezig van school, 3 keer te laat en 6 dagen op tijd. De GI heeft daarop aangegeven dat de kinderen weer bij de vader moeten verblijven. De vader gaf aan dat [de minderjarige 2] zijn gezag niet accepteert en het liefst bij zijn moeder is. 10 voor Toekomst zou de vader met deze situatie kunnen ondersteunen. De vader heeft echter aangegeven dat door zijn werk, een longontsteking en een verbouwing de kinderen niet bij hem kunnen verblijven.

De situatie is niet verbeterd en de kinderen missen veel onderwijs. Vanaf november tot 8 december 2023 waren de kinderen 14 dagen afwezig, 7 dagen te laat en 2 dagen op tijd.

De moeder is vaak niet bereikbaar en zij belt/mailt ook niet met school dat de kinderen niet komen. Ook voor de hulpverlening is de moeder vaak niet bereikbaar, ook niet tijdens onverwachte thuisbezoeken.

Op 14 december 2023 heeft de GI gesproken met 10 voor Toekomst, de vader en zijn nieuwe partner. De GI heeft aangegeven dat de vader met een plan moet komen zodat de kinderen bij hem kunnen verblijven.

De ouders nemen naar de visie van 10 voor Toekomst hun verantwoordelijkheid niet. De situatie bij de moeder is niet houdbaar, de moeder heeft genoeg kansen gehad. De moeder heeft veel wisselingen gehad als het gaat om een verblijfplaats. Dit zorgt voor stress en dat zou een reden kunnen zijn waarom de moeder niet bereikbaar was. De GI denkt dat de vele wisselingen in verblijfplaats niet de enige reden zijn waarom de moeder stress heeft. De moeder heeft het druk met werk en volgens de vader heeft de moeder ook schulden. Daarnaast ziet de GI dat de moeder (sterk) wisselend is in haar humeur. Dit vindt de GI ook zorgelijk.

De doelen voor het komende jaar zijn:

  • [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] hebben een moeder die een duidelijke dagstructuur aanbiedt. De kinderen moeten weer naar school en een bepaalde structuur hebben;

  • De moeder zal aan zichzelf gaan werken zodat zij de zorg voor de kinderen weer op zich kan nemen;

  • [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] hebben op een onbelaste manier contact met hun vader. De vader accepteert de hulpverlening als het gaat om de opvoeding en praktische zaken. De vader zal hierin proactief handelen en hulp vragen. De kinderen verblijven bij hun vader. Het is van belang dat de vader nu zijn verantwoordelijkheid pakt.

Uithuisplaatsing

3.3.

De GI is van mening dat er een machtiging uithuisplaatsing moet worden uitgesproken. Zo zal de druk opgevoerd worden bij de vader en zal hij de zorg voor de kinderen op zich moeten nemen. De GI en de hulpverlening zullen de vader daarbij helpen. De GI verzoekt een machtiging uithuisplaatsing voor de duur van een jaar.

3.4.

Namens de GI is daar ter zitting nog aan toegevoegd dat met de moeder is afgesproken dat, indien de kinderen te laat komen of ziek zijn, zij een e-mail stuurt. Dat wordt maar zelden gedaan. Er is al veel hulpverlening ingezet voor de moeder; 10 voor Toekomst is vanaf het begin van de ondertoezichtstelling betrokken. Er zijn veel gesprekken geweest, maar er waren ook momenten dat de moeder uit beeld was en er geen contact meer was. De GI is ook met 10 voor Toekomst aan de deur geweest, maar er werd niet opengedaan. Dat is zorgelijk. Het is triest dat de kinderen vanaf maart 2022 amper naar school gaan. Ze zijn 70 dagen afwezig geweest en 28 dagen te laat. De ontwikkeling van de kinderen stagneert, zo geeft school aan. Ze vinden school leuk, dat maakt het nog triester.

De GI beoogt dat de kinderen wel weer terug naar de moeder gaan. Maar eerst zal duidelijk moeten worden wat er speelt bij de moeder en waarom het haar niet lukt om tijdig op te staan en de kinderen naar school te laten gaan. De moeder heeft aangegeven schulden te hebben en de GI begrijpt dat dit veel stress kan opleveren. Zij zal daarvoor zelf een budgetcoach moeten benaderen. En het belangrijkste is dat de moeder in contact blijft met de GI en de hulpverlening.

De GI heeft verder nog aangegeven dat de vraag is wat de toegevoegde waarde van een ondertoezichtstelling is als er geen uithuisplaatsing komt. De GI is van mening dat bij de moeder voldoende hulp is ingezet maar dat het op dit moment alsnog niet de juiste plek is voor de kinderen. 70 dagen niet aanwezig op school in een jaar spreekt voor zich.

4De standpunten

4.1.

Door en namens de moeder is ter terechtzitting het volgende naar voren gebracht. De moeder vraagt zich af in hoeverre de GI op de hoogte is van wat er speelt. Het is maar de vraag of plaatsing van de kinderen bij de vader in hun belang is, nu een van de doelen van de ondertoezichtstelling is dat er onbelast contact is tussen de vader en de kinderen. Dat zal eerst moeten worden geborgd in plaats van de kinderen te plaatsen waar ze nooit geslapen hebben. Het is onduidelijk of de vader een veilige plek biedt. Het pleit niet voor de vader dat hij vandaag niet aanwezig is. Ook heeft hij niet gevraagd om zijn partner in plaats van hem dan aanwezig te laten zijn op de zitting. Daarnaast zou hulpverlening aan de moeder moeten worden opgestart en is de vraag waar de gameverslaving van [de minderjarige 2] vandaan komt. De GI moet eerst zijn huiswerk doen.

De moeder heeft verder aangegeven dat zij niet meer in de woning in [plaats] kon verblijven en inmiddels weer tijdelijk verblijft in een vakantiebungalow. Dat is tien minuten van school. Zij heeft nog geen nieuwe woning aangeboden gekregen, maar zij zegt wel in aanmerking te komen voor een urgentieverklaring en verwacht met een week of vier woonruimte aangeboden te krijgen. De schoolgang van de kinderen gaat goed. Ze zijn één keer ziek geweest. De kinderen zijn wel eens te laat geweest de afgelopen periode, maar niet veel te laat en niet zo vaak als de GI stelt. De moeder geeft aan dat zij het doorgeeft aan school als de kinderen ziek zijn of te laat komen, maar berichten komen niet altijd aan. Het contact met school is niet goed door onderbezetting op school.

Onder de huidige omstandigheden concludeert de moeder tot afwijzing van de verzoeken. Subsidiair concludeert zij tot afwijzing van het verzoek tot een machtiging uithuisplaatsing, en tot toewijzing van het verzoek ondertoezichtstelling voor 6 maanden, onder aanhouding van het meerdere. Meer subsidiair concludeert zij tot aanhouding van beide verzoeken om de vader in de gelegenheid te stellen zijn verhaal te doen op een nadere zitting.

5De beoordeling

5.1.

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de kinderen nog steeds zodanig opgroeien dat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De concrete ontwikkelingsbedreiging bestaat er uit dat het de moeder onvoldoende lukt om de kinderen consequent naar school te laten gaan. Hierdoor hebben de kinderen een leerachterstand opgelopen en hebben zij geen dagelijkse structuur of binding met klasgenoten. Het afgelopen jaar zijn de kinderen 70 dagen niet aanwezig geweest op school. Er is een patroon waarbij het even goed lijkt te gaan, zoals rond de kerstperiode 2023 toen de moeder tijdelijk woonruimte had, maar waarbij vervolgens de absentie weer toeneemt.

5.2.

De zorg die noodzakelijk is om de bedreiging weg te nemen wordt niet of onvoldoende geaccepteerd, omdat hulp in het vrijwillige kader onvoldoende van de grond komt. De gestelde doelen zijn in de afgelopen periode niet gehaald. Zo lukt het de moeder niet de forse absentie terug te dringen, heeft de moeder nog altijd geen stabiele woonruimte weten te creëren, is er nog steeds geen verwijzing van een huisarts om onderliggende problematiek van de moeder te laten onderzoeken, noch heeft de moeder een budgetcoach benaderd. De vader heeft tot op heden geen proactieve houding aangenomen of hulp gevraagd om te bevorderen dat hij onbelast contact met de kinderen kan hebben.

5.3.

Ten slotte blijkt dat de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders die het gezag uitoefenen in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een termijn die, gelet op de persoon en de ontwikkeling van de kinderen, aanvaardbaar te achten is.

5.4.

Uit het voorgaande volgt dat nog steeds is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW). Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal daarom worden toegewezen. Gelet op de aanwezige problematiek en de in te zetten hulpverlening zal de kinderrechter de duur van de ondertoezichtstelling verlengen met twaalf maanden.

5.5.

Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bij de vader noodzakelijk is in het belang van hun verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW) . Het is niet langer verantwoord om de kinderen onder deze omstandigheden bij de moeder te laten verblijven. Hun schoolgang dient te worden geborgd. De komende periode zal moeten worden onderzocht hoe de plaatsing bij de vader het best kan worden vormgegeven en welke hulpverlening daarbij nodig is. Van de vader zal dan ook een proactieve houding worden verwacht om de plaatsing van de kinderen met de benodigde hulpverlening tot een succes te maken. De GI heeft er vertrouwen in dat de vader de in zijn thuissituatie (naar verwachting) benodigde hulp meer dan de moeder zal accepteren en daarvan zal profiteren. De GI heeft dan ook minder reden tot zorg over de plaatsing bij de vader, maar feit is wel dat het contact tussen de vader en de kinderen ook voor verbetering vatbaar is. Tegelijkertijd zal ingezet moeten worden op verbetering van de situatie van de moeder, met als doel een terugplaatsing. De kinderrechter acht een machtiging voor de verzochte duur, gezien de problematiek en de gestelde doelen, thans niet opportuun. Het verzoek zal daarom worden toegewezen voor de duur van zes maanden, onder aanhouding van het meerdere. De GI wordt verzocht twee weken voor de nader te bepalen zitting een update aan de rechtbank te sturen, onder gelijktijdige verzending van een kopie naar de advocaat van de moeder en naar de vader.

6De beslissing

De kinderrechter:

6.1.

verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] van 17 maart 2024 tot 17 maart 2025;

6.2.

verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bij de vader met gezag met ingang van 29 februari 2024 tot 29 augustus 2024;

6.3.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

6.4.

houdt het verzoek voor een machtiging uithuisplaatsing bij de vader met gezag voor het meerdere aan tot een nader te bepalen zitting in augustus 2024;

6.5.

verzoekt de GI om twee weken voor de nader te bepalen zitting een update aan de rechtbank te sturen, onder gelijktijdige verzending van een kopie naar de advocaat van de moeder en naar de vader;

6.6.

bepaalt dat de griffier verzoeker en belanghebbenden zal oproepen voor de nieuwe zitting.

Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024 door mr. S. Rozemeijer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. T. Alexander en mr I.N. Inge als griffiers, en op schrift gesteld op 14 maart 2024.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733