Rechtbank Overijssel 29-02-2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:1350

Datum publicatie14-03-2024
Zaaknummer10962073 BM VERZ 24-457 en 10962086 MS VERZ 24-164
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAlmelo
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Bewind
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Kantonrechter ontslaat SZZ als bewindvoerder en/of mentor van 37 cliënten; alle dossiers bij Rb. Vanaf in ieder geval over 2022 sprake van onmiskenbaar slecht bewind. SZZ heeft positie als bewindvoerder misbruikt, waardoor cliënten in nog slechtere financiële situatie zijn geraakt. Zo werd geen gehoor gegeven aan oproepen vd rechtbank en het bewind werd uitgevoerd door persoon die daarvoor niet bevoegd was.​ SZZ is ernstig tekortgeschoten in haar rol. Na ontslag ook nog geld opgenomen van leefgeldrekeningen.

Volledige uitspraak


RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Bewindsbureau

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer : 10962073 BM VERZ 24-457 en 10962086 MS VERZ 24-164
dossiernummer : BM 22490 en MB 6142

datum : 29 februari 2024

Ambtshalve beschikking van de kantonrechter

inzake:

Stichting Zonder Zorgen
Postbus 368
7600 AJ Almelo
hierna te noemen: SZZ

bewindvoerder en mentor voor:


[rechthebbende]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000

wonende [woonplaats]

hierna te noemen: rechthebbende


De procedure

Wegens het niet tijdig indienen van stukken was SZZ opgeroepen voor de zitting van

21 december 2023. Vlak voordat de zitting zou plaatsvinden, heeft de enige bestuurder van SZZ, dhr. [naam 1] , zich afgemeld.

Voorafgaand aan de zitting heeft het bewindsbureau diverse periodieke verantwoordingen gecontroleerd en geconstateerd dat de kwaliteit van onvoldoende niveau is. Daarop heeft de kantonrechter besloten SZZ tot nadere orde niet meer te benoemen als bewindvoerder en mentor in nieuwe zaken. Dit is bij brief van 21 december 2023 aan SZZ medegedeeld.

Aan SZZ is verzocht om de mentorschapsverslagen in al haar dossiers over de periode van

1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 uiterlijk voor 1 februari 2024 in te dienen. Tot op heden zijn deze door SZZ niet ingediend.

Vervolgens is SZZ bij brief van 2 februari 2024 opgeroepen voor de zitting van
29 februari 2024. In die brief worden de bevindingen naar aanleiding van de controle van de periodieke verantwoordingen over 2022 aan SZZ voorgehouden. Zo is in veel dossiers geconstateerd dat het inkomsten- en uitgavenoverzicht in de rekening en verantwoording niet overeenkomt met de mutaties die blijken uit de bankafschriften. Ook worden regelmatig te veel bewindvoerders- en mentorschapskosten in rekening gebracht en vinden er veel foutieve overboekingen plaats aan derden. Daarnaast is opgemerkt dat SZZ zonder afmelding niet is verschenen op een zitting waarbij een verzoek tot instelling mentorschap is behandeld. Aan SZZ is medegedeeld dat de bevindingen zorgen baren en dat bij het uitblijven van een adequate reactie dit consequenties zal hebben voor SZZ.

Op 19 februari 2024 wordt een klacht ingediend door een begeleidende instantie van een rechthebbende wiens vermogen wordt beheerd door SZZ. Er wordt geklaagd dat rechthebbende al drie weken geen leefgeld heeft ontvangen en dat er sinds december 2023 geen contact meer is met dhr. [naam 1] .

Op 26 februari 2024 deelt de gemeente Almelo diverse klachten in concrete dossiers over het functioneren van SZZ. Daarnaast meldt de gemeente Almelo dat zij geen contact meer krijgt met dhr. [naam 1] en dat iemand anders SZZ vertegenwoordigt.

Op zowel 26 als 27 februari 2024 heeft een medewerker van het bewindsbureau gepoogd telefonisch contact te krijgen met dhr. [naam 1] . Door de telefoniste van SZZ wordt verwezen naar een andere persoon die de zaken zou waarnemen. Op 27 februari 2024 heeft een medewerker van het bewindsbureau contact opgenomen met het kantoor dat volgens het Landelijk Kwaliteitsbureau door SZZ is aangewezen als waarnemer. Bij navraag heeft dit kantoor echter verklaard op dit moment geen zaken waar te nemen voor SZZ. Hierop is vervolgens direct een e-mailbericht verstuurd naar dhr. [naam 1] met het verzoek uiterlijk 28 februari 2024 te laten weten wie de zaken namens SZZ waarneemt. Tevens is verwezen op de consequenties zoals vermeld in de brief van 2 februari 2024. Daarop is niet gereageerd.

Op 28 februari 2024 is nogmaals een e-mailbericht verstuurd naar dhr. [naam 1] waarin is verwezen naar de brief van 2 februari 2024. Ook is aan dhr. [naam 1] medegedeeld dat hij 29 februari 2024 aanwezig dient te zijn bij de zitting.

Vervolgens is op 28 februari 2024 een melding van de gemeente Almelo ontvangen. Uit die melding blijkt onder meer dat er in drie dossiers waarvoor SZZ het bewind voert sprake is van huurachterstanden vanaf januari 2024 bij de woningstichting Sint Joseph. Tevens blijkt dat er in ieder geval in drie dossiers sprake is van huurachterstanden bij de woningstichting Beter Wonen.

Hoewel behoorlijk opgeroepen, is er niemand namens SZZ ter zitting van 29 februari 2024 verschenen. Evenmin is mededeling gedaan voor wat betreft de afwezigheid.

SZZ moet op grond van gewichtige redenen worden ontslagen in al haar dossiers die lopen bij de rechtbank Overijssel. De kantonrechter zal bij afzonderlijke beslissing beslaglegging bevelen.

In de door de kantonrechter op 29 februari 2024 gegeven beschikking is volstaan met het louter vermelden van de beslissing. In de onderhavige beschikking is tevens de motivering van die beslissing opgenomen.


Beoordeling

1. SZZ is bewindvoerder over de vermogens van twintig rechthebbenden. In twaalf dossiers is SZZ ook mentor. Daarnaast is SZZ in zeventien dossiers alleen mentor. De kantonrechter is belast met het toezicht op die dossiers en dient erop toe te zien of SZZ haar taak als bewindvoerder en mentor naar behoren vervult. In dat kader is het essentieel dat een bewindvoerder overeenkomstig artikel 1:445 BW op een juiste wijze en tijdig rekening en verantwoording aflegt over het door hem gevoerde bewind. Voor een mentor geldt dat hij conform artikel 1:459 lid 1 BW desgevraagd verslag doet aan de kantonrechter van zijn werkzaamheden. De kantonrechter acht het daarbij noodzakelijk dat een bewindvoerder en/of mentor ter zitting verschijnt, als hij daartoe wordt opgeroepen. Gebleken is dat SZZ op al deze punten tekortschiet.

2. Overeenkomstig artikel 1:448 lid 2 en 1:461 lid 2 BW kan de kantonrechter een bewindvoerder en mentor ontslaan hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder of mentor te kunnen worden. De kantonrechter is van oordeel dat de geconstateerde tekortkomingen dusdanig ernstig zijn, dat SZZ dient te worden ontslagen in al haar dossiers die lopen bij de rechtbank Overijssel. De kantonrechter overweegt hiertoe als volgt.

Rekening en verantwoording
3.1 Om te kunnen onderzoeken op welke wijze SZZ het bewind heeft gevoerd, was het bewindsbureau genoodzaakt om alle bankafschriften over het jaar 2022 te controleren. Het was namelijk duidelijk geworden dat de rekening en verantwoording geen juiste weergave was van de wijze waarop SZZ het bewind heeft gevoerd. Zo bleek dat niet alle transacties waren verwerkt in de rekening en verantwoording en dat veel transacties die wel waren opgenomen in de rekening en verantwoording niet onder de daarvoor bestemde posten werden vermeld. Kenmerkend is het dossier BM 19716. Bij de post ‘Huurtoeslag’ is een bedrag van € 1.344,- vermeld, terwijl uit de bankafschriften blijkt dat er in dat jaar slechts

€ 704,- is ontvangen. Bij de post ‘Bijzondere bijstand’ is een bedrag van € 2.946,08 vermeld, terwijl er maar € 2.610,48 is ontvangen. Bij de post ‘Salaris’ is een bedrag van € 9.112,34 vermeld, terwijl uit de bankafschriften blijkt dat er € 11.008,- aan salaris is ontvangen.

3.2

Bij de controle is verder gebleken dat in acht dossiers in totaal ruim
€ 8.000,- te veel bewindvoerders- en/of mentorschapskosten in rekening zijn gebracht. Voor deze kosten is door SZZ geen voorafgaande toestemming gevraagd. Typerend is het dossier BM 20300. In dat dossier heeft SZZ zonder voorafgaande toestemming een bedrag van
€ 1.355,82 (13,35 uren) extra in rekening gebracht.

3.3

Tevens is geconstateerd dat SZZ in meerdere dossiers verzuimd heeft tijdig bijzondere bijstand aan te vragen voor de bewindvoerders- en/of mentorschapskosten. Dit blijkt uit onder meer het dossier BM 12363, waarbij de rechthebbende over de periode van
1 maart 2022 tot en met 14 mei 2022 geen bijzondere bijstand heeft ontvangen, terwijl hij daar wel recht op had. SZZ heeft daarnaast ook nog eens te veel beloning in rekening gebracht. In 2022 zijn er niet 12, maar 16 maandbeloningen in rekening gebracht. Dit is zorgelijk, omdat de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) van toepassing is verklaard op de rechthebbende en hij in dat kader maandelijks moet voldoen aan zijn afdracht ten behoeve van de boedel. Hierdoor kan de voortgang van de Wsnp in gevaar komen.

3.4

Tot slot is opgevallen dat er veelvuldig ten onrechte betalingen worden gedaan aan derden. Illustratief zijn de dossiers BM 12118 en 12119. In het hele jaar 2022 vinden er maandbetalingen plaats aan Klaverblad, terwijl Klaverblad die betalingen terugboekt met de omschrijving ‘geen openstaande vordering’. Ook vinden er dubbele betalingen plaats aan Engie in de periode van januari tot en met juli 2022. Engie stort dit uit eigen beweging weliswaar terug, maar dit getuigt niet van goed bewindvoerderschap.

Niet reageren

4.1

Aan SZZ zijn veel vragen gesteld naar aanleiding van de controle van de rekening en verantwoording over 2022. SZZ heeft hierop niet meer gereageerd. Aan SZZ is tevens verzocht om uiterlijk voor 1 februari 2024 in al haar dossiers mentorschapsverslagen in te dienen, dat heeft SZZ niet gedaan.

4.2

Ook in diverse instellings-, wijzigings- of opheffingsverzoeken heeft SZZ niet gereageerd, terwijl daar wel om is verzocht. In het dossier MB 5985, waarin SZZ zich bereid had verklaard om tot mentor te worden benoemd, was SZZ opgeroepen voor een zitting. SZZ is echter niet verschenen. Dit geldt ook in het dossier BM 23579.
In het dossier MB 6074 klaagt rechthebbende ter zitting van 15 november 2023 dat zij geen contact krijgt met SZZ. Evenmin heeft SZZ gereageerd op het door rechthebbende ingediende opheffingsverzoek. Hetzelfde geldt voor het dossier MB 6209.

4.3

Gedurende het onderzoek is er op verschillende manieren tevergeefs geprobeerd contact te krijgen met dhr. [naam 1] . Als wordt gevraagd aan de telefoniste van SZZ om in contact te komen met dhr. [naam 1] , wordt gezegd dat hij wegens ziekte niet bereikbaar is. Er wordt verwezen naar een andere persoon, te weten [naam 2] , die de zaken zou waarnemen, maar navraag bij het LKB wijst uit dat deze persoon niet bevoegd is om als (assistent) bewindvoerder en mentor op te treden. Bovendien was eerder door dhr [naam 1] , toen bleek van onoorbare praktijken door [naam 2] met betrekking tot het aantrekken van rechthebbenden, aangegeven dat dit een eenmalig actie was geweest van [naam 2] en dat deze geen enkel rol (meer) zou spelen binnen SSZ. De vraag rijst of er nog uitvoering wordt gegeven aan het bewind en mentorschap nu dhr. [naam 1] , de enige bewindvoerder en mentor van SZZ, niet thuis geeft. Gelet op de klachten van rechthebbenden over het niet ontvangen van leefgeld en de klachten van de gemeente Almelo over de (recente) huurachterstanden ligt een ontkennend antwoord in de rede.

Conclusie

5. De kantonrechter concludeert dat in ieder geval over 2022 is gebleken van onmiskenbaar slecht bewind. Het is waarschijnlijk dat deze wijze van bewindvoering zich in 2023 en deels 2024 heeft voortgezet. Of en zo ja, op welke wijze uitvoering is gegeven aan het mentorschap is vanwege het gebrek aan verslaglegging niet te toetsen. Dit tezamen zou al voldoende grond zijn om SZZ in al haar lopende zaken bij de rechtbank Overijssel te ontslaan. SZZ heeft haar positie als bewindvoerder (en mentor) misbruikt met als gevolg dat de rechthebbenden, die veelal al in een benarde financiële positie verkeerden bij aanvang van het bewind, in een deplorabeler financiële positie zijn komen te verkeren. Zeer verontrustend in dit verband zijn de meldingen over het niet ontvangen van leefgeld en de huurachterstanden. Het verstrekken van leefgeld en het betalen van huur zijn basistaken voor een bewindvoerder, maar daarin is SZZ ernstig tekort geschoten. De bestuurder en enig bewindvoerder/mentor van SZZ schittert door afwezigheid. Het is daarbij verontrustend dat een onbevoegde persoon binnen SZZ werkzaamheden als (assistent) bewindvoerder en mentor verricht. De kantonrechter kan daarom niet anders dan overgaan tot het ontslag van SZZ in al haar zaken die lopen bij de rechtbank Overijssel.

6. Opgemerkt dient nog te worden dat de deurwaarder bij de uitvoering van de door de kantonrechter bevolen beslaglegging gestuit is op gegevens die een en ander bevestigen en bovendien aanleiding geven te veronderstellen dat de situatie veel ernstiger is dan eerder werd aangenomen. Zo is gebleken dat na ontslag van SZZ er gelden zijn opgenomen van de leefgeldrekeningen van rechthebbenden.

7.
Beschermingsbewind Twente B.V. heeft zich bereid verklaard om tot opvolgend bewindvoerder en mentor te worden benoemd.

8. SZZ zal worden vrijgesteld van de verplichting om eindrekening en -verantwoording af te leggen. Indien SZZ er voor kiest om eindrekening en -verantwoording af te leggen dan mag SZZ hier geen kosten voor in rekening brengen gelet op de reden van het ontslag.

De beslissing

De kantonrechter:

- ontslaat per direct Stichting Zonder Zorgen, Kvkno. 66732387, Postbus 368,
7600 AJ Almelo, als bewindvoerder en mentor;

- bepaalt dat geen eindrekening- en verantwoording hoeft te worden afgelegd;

- benoemt per direct Beschermingsbewind Twente B.V., Kvkno. 52178676, Postbus 42, 7600AA Almelo, tot opvolgend bewindvoerder en mentor;

- gelast Stichting Zonder Zorgen per direct het papieren en digitale dossier van rechthebbende, alle elektronische en/of digitale gegevensdrager waarop zich gegevens van rechthebbende bevinden en alle inlogcodes en wachtwoorden die toegang bieden tot gegevens van rechthebbende over te dragen aan de opvolgend bewindvoerder en mentor;

- bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder en mentor voor zijn/haar (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind en mentorschap gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de rechthebbende mag brengen.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.P. van Eerde, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024 en de motivering van deze beschikking is op 14 maart 2024 gegeven in tegenwoordigheid van A.W. Bieshaar, griffier.

Tegen deze beschikking kan, behoudens berusting, hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dagtekening van deze eindbeschikking door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733