Rechtbank Overijssel 29-02-2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:1267

Datum publicatie13-03-2024
ZaaknummerC/08/310374 / JE RK 24-280
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAlmelo
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing toegewezen. Veiligheid van minderjarige (17jr) en van het ongeboren kindje in het geding. Er moeten overwegingen worden gemaakt over al dan niet voortzetten van zwangerschap, waarbij vanzelfsprekend het belang van minderjarige een factor is die mee moet wegen, maar ook aandacht zal moeten zijn voor het zelfstandige belang van het nog ongeboren en nog niet weggehaalde kindje in haar lichaam.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht en Jeugdrecht

Zittingsplaats: Almelo

Zaakgegevens : C/08/310374 / JE RK 24-280

datum uitspraak: 29 februari 2024

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen: de raad,

gevestigd te Almelo,

betreffende

[het kind], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats],

hierna te noemen: [het kind].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder], hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats 1],

[de vader], hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats 2],

advocaat: mr. R. Oude Breuil,

[het kind],

en Stichting Jeugdbescherming Overijssel,

de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI,

kantoorhoudende te Hengelo (O).

Het verdere procesverloop

Op 18 februari 2024 heeft de kinderrechter in deze zaak een tussenbeschikking gegeven.

De mondelinge behandeling heeft op 29 februari 2024 plaatsgevonden. Verschenen en gehoord zijn:

- [het kind]

- de moeder

- de vader, bijgestaan door mr. R. Oude Breuil,

- [naam 1] namens de raad,

- [naam 2] en [naam 3] namens de GI.

Aan de partner van moeder en aan [naam 4], begeleidster van [het kind] van [naam 5], is bijzondere toegang verleend.

De feiten

Voor de feiten wordt verwezen naar voormelde tussenbeschikking.

De verdere beoordeling

De inhoud van voormelde tussenbeschikking geldt hier als herhaald en ingelast.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de raad zijn verzoek aangepast en aangevuld in die zin dat de raad thans verzoekt om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een 24-uurs accommodatie jeugdhulpaanbieder uit te spreken tot aan haar meerderjarigheid op [geboortedatum] 2024. Volgens de raad is de situatie van [het kind] zodanig zorgelijk dat dit vraagt om de betrokkenheid van een jeugdbeschermer voor een langere periode. [het kind] is inmiddels aangemeld bij Fier Fryslân in Leeuwarden, waar op dit moment nog geen plek is. Tot die tijd zal [het kind] bij [naam 5] blijven.

[het kind] heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat ze erover denkt om het ongeboren kindje te laten weghalen. Ze bevestigt dat ze ondanks het daartoe opgelegde verbod en tegen de gemaakte afspraken in onlangs toch weer contact heeft gezocht met [de vriend]. [het kind] blijft liever bij [naam 5] dan dat ze naar Fier in Leeuwarden gaat. Ze vindt die instelling in Leeuwarden erg ver weg en ze zal haar sociale contacten dan gaan missen. Wel beseft [het kind] dat ze niet veel keus heeft en dat het in Leeuwarden misschien toch beter voor haar is.

De vader heeft bij monde van zijn advocaat gezegd dat hij kan instemmen met het verzoek van de raad, hoewel hij dit erg moeilijk vindt. Vader vindt het lastig om te zeggen voor welke duur het verzoek moet worden toegewezen omdat de situatie van [het kind] en de ongeboren baby nog erg onzeker is.

De moeder stemt in met het verzoek van de raad. Volgens haar kan [het kind] bij Fier goed begeleid worden en is het voor de duidelijkheid van [het kind] goed dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing tot aan haar meerderjarigheid worden uitgesproken. Bij [naam 5] is volgens moeder onvoldoende zicht op de afhankelijkheidsrelatie die [het kind] heeft met [de vriend] en Fier is hier meer in gespecialiseerd.

Volgens de GI is het verstandig dat [het kind] naar Fier gaat, gezien de afhankelijkheidsrelatie die [het kind] heeft met [de vriend]. Het is ook zorgelijk dat [het kind] nu uitspreekt dat ze het ongeboren kindje wellicht wil laten weghalen. [het kind] is een heel kwetsbaar meisje. In een korte periode is het geweld door [de vriend] geëscaleerd van een zachte klap tot opsluiting en ernstig fysiek geweld.

De kinderrechter is van oordeel dat de door de raad verzochte maatregelen noodzakelijk zijn vanwege de gemelde zorgen over de veiligheid van [het kind] en de ongeboren baby. Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt naar het oordeel van de kinderrechter dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW) .

De zorgen zijn groot en ernstig. Er zijn meerdere signalen van onveiligheid in de relatie tussen [het kind] en haar vriend [de vriend]. [het kind] heeft een belast verleden en dat maakt haar kwetsbaar. Naast het feit dat [de vriend] meerderjarig is en [het kind] minderjarig, waardoor sprake is van ongelijkwaardigheid in de relatie, zijn er zorgen over ruzies tussen beiden waarbij verbaal en fysiek geweld plaatsvindt. Uit de stukken blijkt dat [het kind] sinds de relatie met [de vriend] meer en meer verwijderd is geraakt van haar familie en dat zij haar vrienden heeft verloren. Het is niet onbegrijpelijk dat raad, GI en ouders de vrees hebben dat [het kind] in de greep is geraakt van een loverboy.

Dat [het kind] tijdens de mondelinge behandeling heeft gezegd dat zij erover denkt om haar ongeboren kindje te laten weghalen, maakt de situatie extra zorgelijk. Als er nog voldoende tijd is dan zou het goed zijn dat in betrekkelijke rust maar wel zo spoedig mogelijk door [het kind] in afstemming met haar ouders en de jeugdzorgwerker van de GI een beslissing wordt genomen over het wel of niet voortzetten van de zwangerschap. Daarbij is vanzelfsprekend het belang van [het kind] een factor die mee moet wegen, maar er zal ook aandacht moeten zijn voor het zelfstandige belang van het nog ongeboren en nog niet weggehaalde kindje in haar lichaam.

De kinderrechter deelt de visie van de raad dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [het kind] niet zonder toezicht contact heeft met haar vriend, totdat er duidelijkheid is of er sprake is van mogelijke onderdrukking en of afhankelijkheid in de relatie tussen beiden. De veiligheid van [het kind] en de ongeboren baby komen in het geding nu [het kind] zich niet aan de veiligheidsafspraken houdt. Ze neemt daarmee een groot risico met betrekking tot haar eigen veiligheid en de veiligheid van haar ongeboren baby, omdat hier geen zicht meer op is. De kinderrechter is met de raad en de GI van mening dat [het kind] beter af is bij Fier dan bij [naam 5], omdat eerstgenoemde instelling meer gespecialiseerd is in de problematiek van [het kind]. Zij heeft verteld over schoppen in de buik of in de rug door [de vriend]. Daardoor is gevaar voor letsel en veiligheid voor de ongeboren baby reëel.

De zorgen zijn ernstig. Zolang niet duidelijk is dat de zorgen weggenomen of te beheersen zijn acht de kinderrechter de door de raad verzochte maatregelen noodzakelijk om de veiligheid van [het kind] en de ongeboren baby te kunnen waarborgen.

De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een 24-uurs accommodatie jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van vooralsnog zes maanden onder aanhouding van de beslissing over de resterende termijn van het verzoek. De kinderrechter zal met alle betrokkenen de situatie voor afloop van de termijn van zes maanden evalueren tijdens een voortgezette mondelinge behandeling om te kijken hoe het dan verder moet.

Stelt de raad in de gelegenheid om met een updaterapportage zo mogelijk uiterlijk een week voor de hierna te noemen voortgezette mondelinge behandeling het verzoek tot verdere verlenging van de machtiging uithuisplaatsing nader te onderbouwen.

De beslissing

De kinderrechter:

stelt [het kind] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Overijssel te Hengelo (O) met ingang van 3 maart 2024 tot aan de meerderjarigheid van [het kind] tot [geboortedatum] 2024;

verleent de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een 24-uurs accommodatie jeugdhulpaanbieder met ingang van 3 maart 2024 tot 3 september 2024;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

houdt elke nadere beslissing over de machtiging uithuisplaatsing aan en bepaalt dat de mondelinge behandeling zal worden voortgezet op 9 juli 2024 om 13.00 uur, tot het bijwonen waarvan alle belanghebbenden die een afschrift van deze beschikking ontvangen hierdoor worden opgeroepen;

stelt de raad in de gelegenheid zoals hiervoor is overwogen.


Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van

G.H. Mensink-Heuver als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 maart 2024.

Op 1 maart 2024 is het schriftelijk verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming ter bevestiging van voormeld mondeling verzoek binnengekomen.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733