Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4577

Datum publicatie05-06-2023
Zaaknummer200.287.448/01
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsLeeuwarden
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Geen omgang (een van) ouders;
Familieprocesrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

CJG is gestopt met traject bij Omgangshuis omdat zij geen contact meer kon krijgen met het Omgangshuis. Hoewel dit buitengewoon ongelukkig is, acht hof een nieuw traject niet in belang van kinderen. Afwijzing verzoek vaststelling omgangsregeling, omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen kinderen (art. 1:377a lid 3 onder d BW). Hof en rechtbank hebben wel voldaan aan uit artikel 8 EVRM voortvloeiende inspanningsverplichting om recht op ‘family life’ tussen ouders en kinderen mogelijk te maken.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.287.448/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 179600)

beschikking van 23 mei 2023

inzake

[verzoeker] (de vader),

wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,

advocaat: mr. M. Schuring te Groningen,

en

[verweerster] (de moeder),

wonende op een geheim te houden adres,

verweerster in hoger beroep,

advocaat: mr. H.A. Jonker-van Dijk te Beilen.

In zijn toetsende en/of adviserende taak is gekend:

de raad voor de kinderbescherming,

regio Noord Nederland, locatie Groningen.

1Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1

Voor het verloop van het geding tot 31 maart 2022 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikkingen van 29 juli 2021, 28 september 2021 en 31 maart 2022.

1.2

Het verdere verloop blijkt uit:

- een journaalbericht namens de vader van 8 december 2022 met bijlage(n);

- een journaalbericht namens de moeder van 13 december 2022 met bijlage(n);

- een journaalbericht namens de moeder van 21 maart 2023 met bijlage(n);

- een journaalbericht namens de vader van 27 maart 2023 met bijlage(n).

1.3

De hierna nader te noemen [de minderjarige1] heeft bij brief van 23 februari 2023 aan het hof haar mening kenbaar gemaakt met betrekking tot het verzoek.

1.4

De mondelinge behandeling is op 6 april 2023 voortgezet. De vader en de moeder zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad is [naam1] verschenen.

2De motivering van de beslissing

2.1

Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de eerdere (tussen)beschikkingen, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.

2.2

De ouders zijn sinds augustus 2017 uit elkaar. In oktober 2017 is de onderhavige procedure begonnen met het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling met [de minderjarige1] (geboren [in] 2010) en [de minderjarige2] (geboren [in] 2011). Inmiddels zijn de ouders dus ruim 5,5 jaar in een strijd verwikkeld. In eerste aanleg zijn drie tussenbeschikkingen gegeven en is bij de bestreden beschikking van 29 september 2020 uiteindelijk geconcludeerd dat het verzoek van de vader moet worden afgewezen. De rechtbank heeft daarbij benadrukt dat die beslissing niet betekent dat er geen contact moet zijn tussen de vader en de kinderen. De ouders moeten de kans aangrijpen om via het Centrum voor Jeugd en Gezin (het CJG) tot een oplossing te komen. Als dat niet lukt, kan de raad mogelijk alsnog een raadsonderzoek verrichten, waarbij dan ook gekeken kan worden naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel.

2.3

Vervolgens zijn er in de procedure in hoger beroep ook drie tussenbeschikkingen gegeven. In de laatste beschikking van het hof van 31 maart 2022 heeft het hof bepaald dat tussen de vader en [de minderjarige1] en [de minderjarige2] minimaal twee uren per maand onder begeleiding van het Omgangshuis en onder regie van het CJG omgang dient plaats te vinden, met als doel dat wordt toegewerkt naar een (vooralsnog) laagdrempelige vorm van regulier contact tussen de vader en de kinderen.

2.4

Uit de stukken is gebleken dat dit traject bij het Omgangshuis niet het gewenste effect heeft gehad, mede doordat het traject niet is verlopen zoals van een professionele instantie als het Omgangshuis verwacht had mogen worden. Er hebben begin 2022 drie omgangsmomenten tussen de vader en de kinderen plaatsgevonden. Daarna heeft het CJG echter geen contact meer kunnen krijgen met het Omgangshuis, waardoor het CJG geen regie heeft kunnen voeren en waardoor er geen evaluatiegesprek heeft plaatsgevonden, ook niet met de kinderen, en er geen omgangsmomenten meer hebben plaatsgevonden. Het CJG heeft in maart 2023 besloten de bemoeienis met het traject bij het Omgangshuis stop te zetten. Het hof acht deze gang van zaken, waarbij met name het Omgangshuis nalatig lijkt te zijn geweest, buitengewoon ongelukkig.

2.5

Er is nu een situatie waarbij er sinds juli 2022 opnieuw geen omgang meer heeft plaatsgevonden tussen de vader en de kinderen. Dit nadat er vanaf augustus 2017 ook al geen (regelmatig) contact meer had plaatsgevonden tussen vader en kinderen. Daar waar de kinderen eerst nog wel openstonden voor (begeleide) omgang, is hun mening gedurende de procedure veranderd. [de minderjarige1] heeft in haar brief aan het hof van 23 februari 2023 heel duidelijk geschreven dat zij haar vader niet meer wil zien. Zij schrijft dat ze dit al aan verschillende instanties heeft verteld (de raad, het CJG en het Omgangshuis) en dat ze hoopt dat er nu wel iemand naar haar luistert. Uit de stukken blijkt dat [de minderjarige2] ook geen contact met de vader wil.

2.6

Het hof deelt de visie van de raad, zoals ter zitting gegeven, dat de strijd tussen de ouders de afgelopen jaren zo is verhard dat de kinderen zich genoodzaakt lijken te voelen zelf de regie naar zich toe te trekken. Zij zijn jarenlang geconfronteerd met deze procedure, waarin zij met regelmaat zijn betrokken in die zin dat zij gesprekken hebben moeten voeren met de raad en hulpverleners en dat er omgangsmomenten zijn geprobeerd (eerst bij Yorneo en later bij het Omgangshuis).

2.7

Het hof is van oordeel dat – nadat er jarenlang verschillende pogingen zijn gedaan om te bekijken of en zo ja in welke hoedanigheid er omgang tussen de vader en de kinderen tot stand kan worden gebracht, wat niet tot een positief resultaat heeft geleid – het nu belangrijk is dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] zich serieus genomen voelen en dat zij zich gehoord voelen. Het hof acht het niet in het belang van de kinderen om, zoals door de vader voorgesteld, een traject als bij het Omgangshuis opnieuw te starten terwijl de kinderen duidelijk hebben aangegeven dat ze echt geen contact met de vader te willen. Naar het oordeel van het hof is in dit geval sprake van de in artikel 1:377a lid 3 onder d van het Burgerlijk Wetboek genoemde grond dat omgang anderszins in strijd is met de zwaarwegende belangen van de kinderen. Daarnaast is het hof, anders dan de vader heeft betoogd, van oordeel dat de rechtbank en het hof hebben voldaan aan de uit artikel 8 EVRM voortvloeiende inspanningsverplichting om het recht op ‘family life’ tussen ouders en hun kinderen mogelijk te maken. Het hof zal daarom net als de rechtbank het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling afwijzen.

2.8

Met betrekking tot de vraag of en zo ja op welke wijze de vader op een andere manier betrokken kan blijven in het leven van de kinderen, overweegt het hof als volgt. Het hof deelt het advies van de raad, zoals ter zitting gegeven, dat de vader op een bepaalde manier betrokken dient te blijven en dat er geprobeerd moet worden op een laagdrempelige manier een vorm van contact te vinden tussen de vader en de kinderen (op een andere manier dan fysieke omgang). Het hof acht telefonisch contact tussen de vader en de kinderen op dit moment het maximaal haalbare. Ter zitting is de mogelijkheid besproken dat de vader (via de moeder) de telefoonnummers van de kinderen krijgt en de kinderen (via de moeder) die van de vader. Het hof begrijpt dat de moeder stelt dat de telefoons van de kinderen hun bezit zijn en dat zij in beginsel zelf mogen bepalen welke telefoonnummers zij in hun telefoon willen opslaan. Maar het hof ziet in dit geval een taak voor de moeder als ouder om aan haar wettelijke plicht te voldoen om de ontwikkeling van de band van de kinderen met de vader zoveel mogelijk te bevorderen. Door ervoor te zorgen dat de kinderen en de vader elkaars telefoonnummer hebben, kan de moeder emotionele toestemming aan de kinderen geven om contact te hebben met de vader en laten zien dat zij het belangrijk vindt dat er onderling contact kan zijn. Voor zover de vader vreest dat de kinderen hem direct zullen blokkeren, merkt het hof op dat hij zelf kan proberen om het contact voor de kinderen zo prettig mogelijk te laten verlopen. Bijvoorbeeld door niet te vaak te appen en af te wachten of de kinderen reageren op zijn app.

2.9

Daarnaast zal het hof, om ervoor te zorgen dat de vader op de hoogte blijft over de kinderen, een informatieregeling vastleggen. Hoewel de moeder reeds op grond van de wet verplicht is de vader te informeren over de kinderen, is gebleken dat de moeder de vader in ieder geval de afgelopen periode niet meer heeft geïnformeerd. Uit de stukken leidt het hof af dat de ouders tijdens de procedure in eerste aanleg hadden afgesproken dat de moeder de vader één keer per drie maanden zou informeren over het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen en daarbij foto’s van de kinderen zou meesturen. Het hof zal deze regeling vastleggen. Het hof merkt hierbij op dat het recente en duidelijke foto’s moeten zijn en dat bij de informatie niet kan worden volstaan met een paar algemene regels.

Uitleg voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2]

2.10

[de minderjarige1] en [de minderjarige2] , we willen graag onze beslissing aan jullie uitleggen.

Jullie vader wil heel graag contact met jullie omdat hij jullie mist. Daarom is er de afgelopen jaren geprobeerd of er omgang mogelijk. Het is namelijk belangrijk dat een kind goed contact heeft met beide ouders. Een kind bestaat voor de helft uit de vader en voor de helft uit de moeder en jullie zouden beide ouders daarom goed moet kunnen leren kennen. In jullie geval is dat helaas de afgelopen jaren niet gelukt. [de minderjarige1] heeft in haar brief aan ons duidelijk gezegd dat ze geen contact wil met haar vader. We hebben gelezen dat [de minderjarige2] dit ook niet wil. We hebben naar jullie geluisterd omdat we jullie mening belangrijk vinden. Daarom hebben we besloten dat jullie je vader momenteel niet hoeven te zien.

Maar het hof vindt het wel heel erg belangrijk dat jullie vader weet hoe het met jullie gaat en wat er gebeurt in jullie leven. Hij is hier nieuwsgierig naar en wil bijvoorbeeld weten welke vakken jullie op school leuk vinden en wat jullie doen als jullie vrij zijn. Daarom moet jullie moeder één keer per drie maanden een verslag over jullie naar jullie vader sturen, met daarbij foto’s van jullie.

Verder zouden we het fijn vinden als jullie het telefoonnummer van jullie vader krijgen en dat hij jullie telefoonnummers krijgt. De reden hiervan is dat hij altijd jullie vader blijft en het belangrijk is dat jullie contact met elkaar kunnen zoeken als jullie dat willen. Op deze manier kunnen jullie elkaar bellen of appen als daaraan behoefte is.

3De slotsom

3.1

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking om praktische redenen vernietigen en beslissen zoals hierna staat vermeld.

3.2

De moeder heeft verzocht de vader te veroordelen in de kosten van deze procedure. De moeder is van mening dat de vader haar na een jarenlange procedure bij de rechtbank onnodig in deze hoger beroepsprocedure heeft betrokken waardoor de moeder extra kosten heeft moeten maken. Het hof ziet in het door de moeder aangevoerde geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in familiezaken dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

4De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 29 september 2020, en opnieuw beschikkende:

wijst het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling af;

stelt de volgende informatieregeling vast: de moeder dient de vader elk kwartaal door middel van een schriftelijk verslag te informeren over het welzijn en de ontwikkeling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] , met daarbij recente en duidelijke foto’s van de kinderen;

compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, M.A.F. Veenstra en L. van Dijk, bijgestaan door mr. H.B. Fortuyn als griffier, en is op 23 mei 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733