Rechtbank Den Haag 06-12-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13593

Datum publicatie17-03-2023
ZaaknummerC/09/610821 / FA RK 21-2698
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenIPR familierecht;
Overig; Burgerlijke Stand (art. 1:16 t/m 1:29f BW)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Draagmoederschapszaak. Verzoekers hebben met hun eigen genetische materiaal via een draagmoeder een kind gekregen. De in Oekraïne opgemaakte geboorteakte, en de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekking uit hoofde van afstamming, is voor inschrijving in Nederland vatbaar. Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject, draagmoeder niet op de geboorteakte. Verzoekers worden als ouders van kind erkend.

Volledige uitspraak


Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer

Rekestnummers: FA RK 21-2698 (1) en FA RK 21-8637 (2)

Zaaknummers: C/09/610821 (1) en C/09/622663 (2)

Datum beschikking: 6 december 2022

Beschikking op het op 15 april 2021 ingekomen verzoekschrift (1) van:

[naam1] en [naam2] ,

hierna ook: [naam1] en [naam2] , dan wel gezamenlijk: verzoekers of wensouders,

wonende te [woonplaats1] ,

advocaat: mr. W.J. Eusman te Amsterdam,

waarin als belanghebbende is aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] ,

zetelend te [plaats1] ,

hierna te noemen: de ambtenaar,

en op het op 3 december 2021 ingekomen verzoekschrift (2) van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio [regio] ,

locatie [plaats3] ,

hierna: de Raad,

waarin als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam3] ,

de draagmoeder,

wonende te Oekraïne, en

[naam1] en [naam2] ,

de wensouders,

wonende te [woonplaats1] .

1 Procedure

1.1.

Bij beschikking van [beschikkingsdatum] 2022 van de enkelvoudige kamer van deze rechtbank zijn de wensouders benoemd tot voogd over de minderjarige [minderjarige ] , geboren op
[geboortedatum2] 2019 in [geboorteplaats1] , Oekraïne (hierna: [minderjarige ] ).

1.2.

De rechtbank heeft de behandeling van de verzoeken in deze zaak voor het overige pro forma aangehouden tot 1 september 2022 in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad in vergelijkbare bij deze rechtbank eerder aanhangige zaken. De rechtbank heeft hierbij verwezen naar de beschikkingen van deze rechtbank van 17 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13949 en ECLI:NL:RBDHA:2021:13950.

1.3.

De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:685) zijn prejudiciële beslissing gegeven. De Hoge Raad heeft afgezien van beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen. In rechtsoverweging 3.4 heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:

“Zolang een wettelijke regeling ontbreekt, is het aan de rechter om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden. Het staat de rechter vrij om bij de beantwoording van vragen over de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing of een buitenlandse akte waarbij afstammingsrechtelijke relaties zijn vastgesteld tussen het kind en de wensouders, overeenkomstige toepassing te geven aan de art. 10:100 en 10:101 BW. ”

1.4.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in zaak (1), waaronder:

  • het verzoekschrift;

  • de brief van 22 juni 2021 van de ambtenaar;

  • het F9-formulier van 29 november 2021 van de zijde van verzoekers, met bijlagen;

  • het rapport van de Raad van 30 november 2021, met kenmerk [kenmerk] ;

  • het F9-formulier van 2 december 2021 van de zijde van verzoekers;

  • het F9-formulier van 20 mei 2022 van de zijde van verzoekers, met bijlagen;

  • de brief van 25 augustus 2022 van de ambtenaar;

  • het F9-formulier van 23 september 2022 van de zijde van verzoekers, met bijlage;

  • het F9-formulier van 25 oktober 2022 van de zijde van verzoekers, met bijlage;

  • de brief van 2 november 2022 van de ambtenaar.

1.5.

In de door de Raad aanhangig gemaakte procedure (2) is het verzoekschrift van de Raad ingekomen.

1.6.

Op 8 november 2022 heeft een gecombineerde behandeling plaatsgevonden van de verzoeken van de wensouders en het verzoek van de Raad. Hierbij zijn verschenen:

  • verzoekers samen met [minderjarige ] en hun advocaat;

  • [naam5] namens de Raad te [plaats 1] .

Bij brief van 2 november 2022 heeft de ambtenaar bericht niet op de zitting te verschijnen.

1.7.

De draagmoeder kan in beginsel in beide procedures als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden aangemerkt. Gelet evenwel op de hieronder vastgestelde feiten, waaronder de instemmingsverklaring van de draagmoeder dat zij – kort gezegd – geen rechten kan claimen over het kind en dat zij de overdracht van het kind aan zijn wettige ouders niet zal verhinderen, zal de rechtbank de draagmoeder in zaak 1 niet als belanghebbende aanmerken.

1.8.

Desondanks is in procedure (2) de draagmoeder openbaar opgeroepen in de Staatscourant van [datum 1] 2022, nummer [nummer2] , zoals blijkt uit de door de griffier in het dossier gevoegde gegevens, omdat zij geen bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland heeft.
De draagmoeder is niet verschenen.

2 Feiten

2.1.

Verzoekers zijn op [datum huwelijk] 2019 te [plaats huwelijk] met elkaar gehuwd.
Zij hebben beide de Nederlandse nationaliteit.

2.2.

Verzoekers hadden een kinderwens die zij niet op eigen kracht konden verwezenlijken. Zij zijn via familie in contact gekomen met de organisatie [organisatie] in Oekraïne. Via deze organisatie is het gelukt om hun kinderwens te realiseren.

2.3.

Verzoekers hebben door bemiddeling van voormelde organisatie een draagmoeder gevonden, [naam3] , geboren op [geboortedatum1] 1988 (hierna: de draagmoeder). De draagmoeder heeft de Oekraïense nationaliteit en is ongehuwd.

2.4.

Op [datum 2] 2019 hebben verzoekers een draagmoederschapsovereenkomst gesloten met de draagmoeder, waarin zij afspraken hebben gemaakt over het traject van het draagmoederschap. Er is gekozen voor hoogtechnologisch draagmoederschap.

2.5.

Bij het Fertility Centre [centrum] in [geboorteplaats1] , Oekraïne, zijn embryo’s tot stand gekomen met een eicel van [naam2] en sperma van [naam1] .

2.6.

Via in vitro fertilisatie (ivf) is op [datum 3] 2019 een embryo geplaatst bij de draagmoeder, waarna een zwangerschap tot stand is gekomen. Op [geboortedatum2] 2019 is de draagmoeder bevallen van [minderjarige ] .

2.7.

Op [geboortedatum2] 2019 is door het [geboorteplaats1] maternity hospital # [nummer] een medisch geboortecertificaat met nummer # [nummer3] afgegeven waarop staat vermeld dat de draagmoeder op die dag is bevallen van een mannelijk kind na 37 weken zwangerschap.

2.8.

Op [datum 4] 2020 heeft de draagmoeder ten overstaan van een notaris in [geboorteplaats1] , Oekraïne, een verklaring afgelegd waarin zij toestemming geeft om de echtgenoten [naam1] en [naam2] als ouders van [minderjarige ] te registreren. Deze verklaring is afgelegd overeenkomstig deel 2 van artikel 123 van de Family Code of Ukraine en voorzien van een apostille.

2.9.

Op [datum 5] 2020 is een ‘Full extract from civil register on birth record’ opgemaakt met nummer [nummer4] , waaruit volgt dat op genoemde datum de geboorte van [minderjarige ] is geregistreerd door de Civil Registry Office in [naam12] district [geboorteplaats1] , op verzoek van [naam1] . Daarbij is op basis van het medische geboortecertificaat, een in [geboorteplaats1] verricht DNA-onderzoek waaruit de verwantschap tussen verzoekers en [minderjarige ] blijkt en de notariële verklaring van de draagmoeder, als vader opgenomen [naam1] en als moeder [naam2] , waarbij de ouders van [minderjarige ] zijn voornaam en geslachtsnaam hebben gekozen en ervoor hebben gekozen hem geen patronymicum te geven. Vanaf [datum 5] 2020 staan verzoekers daarmee als ouders van [minderjarige ] aangemerkt in de registers van de burgerlijke stand van [geboorteplaats1] .

2.10.

Op [datum 5] 2020 is er vervolgens een geboorteakte opgemaakt met nummer
# [nummer7] , waarop staat vermeld dat [minderjarige ] op [geboortedatum2] 2019 is geboren.
Op [datum 5] 2020 onder nummer # [nummer5] zijn vervolgens de gegevens van verzoekers als ouders op de geboorteakte opgenomen.

2.11.

De voorzieningenrechter van de rechtbank [plaats 2] heeft bij beslissing van [datum beslissing] 2020 het verzoek van [naam1] toegewezen en bepaald dat de minister wordt opgedragen om [minderjarige ] binnen twee weken na verzending van die uitspraak een nooddocument te verstrekken op grond waarvan hij Nederland kan inreizen en tijdelijk op Nederlands grondgebied kan verblijven.

2.12.

In augustus 2020 is [minderjarige ] samen met [naam2] naar Nederland gekomen. Sindsdien wonen [naam1] , [naam2] en [minderjarige ] in gezinsverband met elkaar in Nederland.

2.13.

Uit het op [datum 6] 2021 opgemaakte deskundigenrapport van Verilabs blijkt dat na DNA-onderzoek praktisch is bewezen dat [naam1] de biologische vader is van [minderjarige ] en [naam2] de biologische moeder.

3 Verzoek

3.1.

De nog voorliggende verzoeken van de wensouders (1) strekken ertoe om bij beschikking - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - :

primair

  • voor recht te verklaren dat de geboorteakte van [minderjarige ] naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand te [plaats1] ;

  • de ambtenaar te gelasten de geboorteakte van [minderjarige ] in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;

subsidiair

  • de geboortegegevens van [minderjarige ] vast te stellen, met vermelding van de gegevens van de draagmoeder als moeder;

  • de ambtenaar te gelasten dat op de geboorteakte de kanttekening wordt gemaakt dat bij de ten deze te wijzen beschikking [naam1] en [naam2] als juridische ouders van [minderjarige ] worden aangemerkt en niet de draagmoeder;

en voorts primair

- te verstaan dat verzoekers het gezamenlijk gezag over [minderjarige ] uitoefenen;

subsidiair

  • het gezag van de draagmoeder over [minderjarige ] te beëindigen;

  • de adoptie uit te spreken van [minderjarige ] door verzoekers;

  • de geboortegegevens van [minderjarige ] vast te stellen onder vermelding van de draagmoeder als moeder, met last aan de ambtenaar om op de geboorteakte de kanttekening te vermelden van de in deze beschikking uitgesproken adoptie;

  • te verstaan dat verzoekers na het onherroepelijk worden van deze beschikking het gezamenlijk gezag over [minderjarige ] uitoefenen.

3.2.

De ambtenaar heeft verweer gevoerd dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

3.3.

Het verzoek van de Raad (2) strekt ertoe het gezag van de draagmoeder over [minderjarige ] te beëindigen en het verzoek van de wensouders tot adoptie van [minderjarige ] toe te wijzen.

3.4.

De wensouders zijn in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren tegen dit verzoek.

4 Verklaring voor recht

4.1.

Rechtsmacht en toepasselijk recht

4.1.1.

De rechtbank heeft op grond van artikel 3 onder a Rv rechtsmacht om van het verzoek kennis te nemen, omdat verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben.

4.1.2.

Op het verzoek tot afgifte van een verklaring voor recht over de inschrijfbaarheid van de Oekraïense geboorteakte in Nederland op grond van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Nederlands recht van toepassing.

4.2.

Juridisch kader

4.2.1.

Op grond van artikel 1:26, eerste lid, BW kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.

4.2.2.

Op grond van artikel 10:101 lid 1 juncto artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte erkend, tenzij:

- aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of

- de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.

4.3.

Standpunt partijen

4.3.1.

Verzoekers hebben een geboorteakte overgelegd die in overeenstemming met de Oekraïense wetgeving is opgesteld. Zij stellen dat deze geboorteakte voor erkenning en inschrijving in Nederland vatbaar is.

4.3.2.

De ambtenaar heeft zich in zijn brief van 22 juni 2021 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vraag of het door verzoekers in het buitenland bewandelde draagmoederschapstraject hier erkend kan worden. In diezelfde brief heeft de ambtenaar zich verzet tegen inschrijving van de geboorteakte van [minderjarige ] in de Nederlandse registers. Volgens hem kan de akte niet worden ingeschreven, omdat de draagmoeder er niet op staat vermeld als moeder. Indien de overgelegde geboorteakte zou worden ingeschreven, dan is daarmee een deel van de ontstaansgeschiedenis van [minderjarige ] niet te herleiden, wat in strijd is met de Nederlandse openbare orde. Bij brief van 2 november 2022 heeft de ambtenaar zich, gezien de ontwikkelingen in onder andere de rechtspraak, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de inschrijfbaarheid van de geboorteakte.

4.4.

Inhoudelijke beoordeling

4.4.1.

Het belang van verzoekers is erin gelegen dat zij in Nederland als de wettige ouders van [minderjarige ] zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.

4.4.2.

Of tussen een vrouw en het buiten huwelijk of geregistreerd partnerschap geboren kind door geboorte familierechtelijke betrekkingen ontstaan wordt ingevolge artikel 10:94 BW bepaald door het recht van de nationaliteit van de vrouw. De draagmoeder heeft de Oekraïense nationaliteit. Naar Oekraïens recht worden de wensouders van het kind geboren via draagmoederschap direct aangemerkt als de wettelijke ouders van het kind. Dit is een bepaling die met name de wensouders beschermt. De draagmoeder verwerft naar Oekraïens recht geen ouderlijke rechten en plichten. Het kind wordt onvoorwaardelijk geacht vanaf de geboorte een afstammingsband met de wensouders te hebben. In de overgelegde buitenlandse geboorteakte staan verzoekers vermeld als de ouders van het kind. Dit is dus terug te voeren op de wettelijke regeling van het draagmoederschap in Oekraïne. De opgemaakte buitenlandse geboorteakte is dan ook in overeenstemming met het recht van Oekraïne. Dit is tussen verzoekers en de ambtenaar ook niet in geschil.

4.4.3.

Uitgangspunt van de wet is dat de buitenlandse geboorteakte, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld tussen verzoekers en [minderjarige ] , wordt erkend. Dit is slechts anders indien aan die rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.

4.4.4.

Niet in geschil is dat sprake is geweest van een behoorlijk onderzoek op basis waarvan de geboorteakte overeenkomstig Oekraïens recht is opgemaakt door de daartoe bevoegde instantie. In deze zaak gaat het om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals neergelegd in de in de Oekraïne opgemaakte geboorteakte van het kind.

4.4.5.

Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?

Draagmoederschap is tot op heden in Nederland wettelijk niet geregeld. Gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie, acht de rechtbank het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Nu de wensouders vanaf de geboorte als ouders in de geboorteakte staan vermeld en het kind direct na de geboorte bij de wensouders verblijft, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van met name het kind en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen, waarbij de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking ouderschap in haar rapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 en de brief van het van 12 juli 2019 (Kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45 ) van belang zijn.

4.4.6.

Uit de stukken en de verklaringen op de zitting is gebleken dat verzoekers bij het realiseren van hun ouderschapswens gebruik hebben gemaakt van een draagmoederschapstraject in Oekraïne waar draagmoederschap is toegestaan. Via de organisatie [organisatie] zijn verzoekers in contact gekomen met de draagmoeder. Voorafgaand aan de zwangerschap hebben verzoekers en de draagmoeder een draagmoederschapsovereenkomst bij de notaris opgesteld en ondertekend, die als productie 19 door verzoekers is overgelegd. Uit deze overeenkomst blijkt dat de notaris hen heeft voorgelicht over de wettelijke bepalingen. Verder heeft de draagmoeder de mogelijkheid tot psychologische bijstand gehad en was er voor haar medische zorg geregeld. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat bij de behandeling gebruik is gemaakt van een eicel van verzoekster en een zaadcel van verzoeker. Uit het overgelegd DNA-onderzoek van Verilabs van [datum 6] 2021 blijkt dat het vaderschap van verzoeker respectievelijk het moederschap van verzoekster praktisch bewezen is. In dit geval is er dus sprake van een genetische band van het kind met beide verzoekers. De ontstaansgeschiedenis van het kind is voor hem ook volledig te achterhalen. Verzoekers hebben hierover volledig openheid van zaken gegeven. Daarnaast heeft de inhoud van deze beschikking het kind de nodige informatie over het gevolgde traject en de identiteit van de draagmoeder. De afstammingsrelatie is voor het kind dan ook herleidbaar. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).

4.4.7.

Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het doorlopen traject van draagmoederschap in Oekraïne zowel voor het kind, de draagmoeder als de wensouders is omkleed met waarborgen die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie en het voornemen voor de te treffen draagmoederschapsregeling zoals verwoord in voornoemde brief van het kabinet van 12 juli 2019. In zoverre is er dan ook geen sprake van onverenigbaarheid met de openbare orde.

4.4.8.

Openbare orde exceptie: draagmoeder niet op de geboorteakte?

In artikel 10:100 lid 2 BW is bepaald dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht. De ambtenaar geeft aan dat artikel 1:198 BW een beginsel weergeeft van juridische en sociale aard dat in de samenleving als fundamenteel wordt beschouwd. Het betreft volgens de ambtenaar een beginsel van openbare orde. Een kind moet, indien mogelijk, aan de hand van de geboorteakte in staat worden gesteld zijn afstamming te kennen, aldus de ambtenaar.

4.4.9.

De rechtbank volgt het betoog van de ambtenaar niet. Uitgangspunt is dat de buitenlandse akte dient te worden erkend. Het feit dat naar het recht van Oekraïne de wensmoeder als juridische ouder op de geboorteakte wordt geregistreerd is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Artikel 1:198 BW is een Nederlandse wettelijke bepaling die ziet op in Nederland geboren kinderen. In dit geval gaat het om een geboorte van een kind in Oekraïne waarop Oekraïens recht van toepassing is, terwijl de draagmoeder haar gewone verblijfplaats in Oekraïne heeft. Uit hetgeen hiervoor is overwogen is het draagmoedertraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige waarborgen omkleed, is de afstammingsrelatie voor het kind herleidbaar en is hiermee voldoende voorzien in het recht van het kind om haar afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK. Bovendien stamt het kind genetisch af van de wensouders, die in de geboorteakte zijn opgenomen. De geboorteakte is daarmee in lijn met de afstamming van het kind. De omstandigheid dat de draagmoeder niet in de geboorteakte is opgenomen levert bij die stand van zaken geen strijd met de openbare orde op.

4.4.10.

Conclusie

Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte in Nederland kan worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming. Omdat de geboorteakte wordt erkend en door een bevoegde instantie is opgemaakt, is deze naar zijn aard vatbaar voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.

5 Inschrijving van de geboorteakte

5.1.

Rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1.1.

De rechtbank heeft op grond van artikel 3 onder a Rv rechtsmacht om van het verzoek kennis te nemen, omdat verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben.

5.1.2.

Op het verzoek tot afgifte van een last tot inschrijving van de geboorteakte is Nederlands recht van toepassing.

5.2.

Juridisch kader

5.2.1.

Op grond van artikel 1:25, eerste lid, BW worden buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akten van geboorte op verzoek van een belanghebbende ingeschreven in de registers van geboorten van de gemeente [plaats1] , indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.

5.3.

Inhoudelijke beoordeling

5.3.1.

De rechtbank heeft in het voorgaande vastgesteld dat de Oekraïense geboorteakte van [minderjarige ] is opgemaakt door een bevoegde instantie en in Nederland kan worden erkend. Daarmee worden ook de in Oekraïne gevestigde familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [minderjarige ] erkend. Als gevolg van deze erkenning staat vast dat [minderjarige ] is geboren tijdens het huwelijk van zijn ouders. Omdat beide verzoekers Nederlands zijn, kan Dan de Nederlandse nationaliteit ontlenen aan zijn ouders. Dit maakt dat [minderjarige ] ook de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen, waarmee aan de voorwaarden is voldaan voor inschrijving van de Oekraïense geboorteakte in de Nederlandse registers. De rechtbank zal daarom de verzochte last tot inschrijving als op de wet gegrond afgeven.

6 De subsidiaire verzoeken

6.1.

Omdat de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [minderjarige ] worden erkend en de geboorteakte kan worden ingeschreven, komt de rechtbank niet meer toe aan het subsidiaire verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens van [minderjarige ] en het verzoek tot adoptie van [minderjarige ] . Deze verzoeken zullen bij gebrek aan belang worden afgewezen.

7 Gezag

7.1.

Rechtsmacht en toepasselijk recht

7.1.1.

Omdat [minderjarige ] zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, is de Nederlandse rechter op grond van Nederlands recht bevoegd om te beoordelen of er van rechtswege ouderlijke verantwoordelijkheid over [minderjarige ] is ontstaan.

7.2.

Inhoudelijke beoordeling

7.2.1.

Verzoekers zijn op grond van het Oekraïense recht van rechtswege vanaf de geboorte van [minderjarige ] zijn juridische ouders. Die rechtsrelatie tussen verzoekers en [minderjarige ] kan op basis van deze beschikking in Nederland worden erkend. Op de voet van artikel 1:251 BW oefenen de ouders gedurende hun huwelijk gezamenlijk het gezag uit over hun gezamenlijke kinderen. Dat maakt dat [minderjarige ] vanaf zijn geboorte onder het gezag van zijn ouders, te weten verzoekers, staat. Het verzoek om aldus te verstaan kan als op de wet gegrond worden toegewezen.

8 Uitvoerbaarverklaring bij voorraad

8.1.

Ten aanzien van alle verzoeken geldt dat de aard van de genomen beslissingen zich verzet zich het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van die beslissingen. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek om de beslissing, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal afwijzen.

9 Het verzoek van de Raad (2)

9.1.

De Raad heeft verzocht het gezag van de draagmoeder te beëindigen, omdat de draagmoeder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige ] te dragen binnen een voor hem aanvaardbare termijn.

9.2.

De rechtbank stelt op grond van de processtukken vast dat de draagmoeder naar Oekraïens recht noch naar Nederlands recht met enig gezag over [minderjarige ] is belast. Van beëindiging van het gezag van de draagmoeder kan dan ook geen sprake zijn. Dit verzoek van de Raad zal worden afgewezen.

10 Beslissing

De rechtbank:

in zaak 1:

verklaart voor recht dat de geboorteakte van [minderjarige ] met nummer [nummer7] , afgegeven op [datum 5] 2020, naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] ;

gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [plaats1] van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in Oekraïne opgemaakte geboorteakte, nummer [nummer7] , afgegeven op [datum 5] 2020 van:

- [naam10] , geboren op [geboortedatum2] 2019 te [geboorteplaats1] , Oekraïne ;

waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;

verstaat dat verzoekers gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige ] ;

wijst af het meer of anders verzochte;

in zaak 2:

wijst het verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Sluymer, W.G. de Boer en C.S.F. de Nijs, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 6 december 2022.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733