Gerechtshof 's-Hertogenbosch 10-11-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3899

Datum publicatie21-11-2022
Zaaknummer200.306.503_01
ProcedureHoger beroep
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Hoofdverblijfplaats; Geen omgang (een van) ouders
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Ondanks schorsing van zijn voorlopige hechtenis, verblijft vader nog steeds gedwongen in Spanje voor onbepaalde tijd. Volstrekt onduidelijk wanneer zijn zaak wordt behandeld en hij terug kan keren naar Nederland. HVP kinderen nu naar moeder, bij wie kinderen al enige tijd verblijven. Verder geen bezoek-of zorgregeling. Net als raad vindt hof het op dit moment brug te ver om te bepalen dat de kinderen vader gaan opzoeken met oma vaderszijde in Spanje. Ook nog geen plaats voor zorgregeling.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak: 10 november 2022

Zaaknummer: 200.306.503/01

Zaaknummers eerste aanleg: C/03/288338 / FA RK 21-484 en

C/03/291230 / FA RK 21-1525

in de zaak in hoger beroep van:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. I.J.L. Daemen-Demarteau,

tegen

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] , thans verblijvende te Spanje,

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

advocaat: mr. A. Carli.

Deze zaak gaat over de minderjarige kinderen:

  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] , Bosnië-Herzegovina;

  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] , Bosnië-Herzegovina.

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de Raad voor de Kinderbescherming,

locatie [locatie] , hierna te noemen: de raad.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 10 november 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2Het geding in hoger beroep

2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen bij de griffie van het hof op 9 februari 2022, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover het betreft het hoofdverblijf van de kinderen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun hoofdverblijf zullen hebben bij de moeder.

2.2.

Bij verweerschrift, ingekomen bij de griffie van het hof op 19 april 2022, heeft de vader verzocht het hoger beroep van de moeder af te wijzen als zijnde ongegrond en de bestreden beschikking met betrekking tot het hoofdverblijf en de zorgregeling te bekrachtigen.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

  • de moeder, bijgestaan door mr. Daemen-Demarteau;

  • mr. Carli;

  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

2.3.1.

De vader is niet verschenen op de mondelinge behandeling.

2.4.

Er zijn verder geen stukken ingekomen.

3De beoordeling

3.1.

Partijen zijn op 10 december 2016 met elkaar gehuwd in Bosnië-Herzegovina. Uit het huwelijk van partijen zijn de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geboren.

3.2.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 23 maart 2022 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

3.3.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank verder, voor zover hier van belang, voor recht verklaard dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over de kinderen en - uitvoerbaar bij voorraad - bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de vader en dat de kinderen wekelijks van donderdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur bij de moeder verblijven, waarbij de moeder haalt en brengt en de schoolvakanties en feestdagen in onderling overleg in gelijke delen tussen de vader en de moeder worden verdeeld.

3.4.

De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen voor zover deze beslissing betrekking heeft op het hoofdverblijf en de zorgregeling en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.

3.5.

De moeder voert aan dat de rechtbank een onjuiste afweging heeft gemaakt door het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader te bepalen. Daarnaast is er volgens de moeder sprake van gewijzigde omstandigheden waardoor de bestreden beschikking niet in stand kan blijven. De vader is sinds 31 januari 2022 van de radar verdwenen. Via oma vaderszijde heeft de moeder vernomen dat de vader in Spanje is aangehouden en gedetineerd is (geweest). Het is op dit moment volstrekt onduidelijk hoe lang de vader nog in Spanje moet blijven en wat hem daar te wachten staat. De kinderen zijn sindsdien opgevangen door oma vaderszijde en de moeder en sinds juni van dit jaar verblijven de kinderen volledig bij de moeder. [minderjarige 1] gaat in de woonplaats van de moeder naar school en [minderjarige 2] gaat twee dagen per week naar het kinderdagverblijf in de buurt. De moeder heeft een andere baan en werkt drie dagen per week vanuit huis, op die manier kan zij de zorg voor de kinderen combineren met haar werk. Haar partner werkt fulltime. De moeder voert verder aan dat er sinds kort tussen de kinderen en de vader dagelijks contact is via beeldbellen. Naar aanleiding van het verzoek van de vader tijdens de mondelinge behandeling, geeft de moeder aan dat zij niet wil dat oma vaderszijde de kinderen in de vakanties meeneemt naar Spanje om de vader te zien, onder meer omdat zij niet bekend is met de situatie van de vader daar en omdat zij bang is dat de kinderen niet meer terugkomen.

3.6.

De vader voert aan dat de rechtbank destijds terecht het hoofdverblijf van de kinderen bij hem heeft bepaald. Inmiddels is er sprake van gewijzigde omstandigheden. De vader is opgepakt in Spanje en was daar gedetineerd. De advocaat van de vader geeft desgevraagd aan dat de arrestatie van de vader verband houdt met softdrugs. De voorlopige hechtenis is onlangs geschorst, maar de vader mag het land niet verlaten. Hij bevindt zich momenteel dus nog in Spanje, de vader heeft familie daar. De advocaat van de vader geeft desgevraagd aan dat niet duidelijk is wanneer de behandeling van zijn zaak zal plaatsvinden, een en ander kan lang duren. De vader gaat akkoord met het hoofdverblijf van de kinderen bij de moeder, onder de voorwaarde dat de kinderen met oma vaderszijde hem bezoeken in de vakanties, al is het maar voor twee dagen. De moeder hoeft niet bang te zijn dat de kinderen niet terugkomen.

3.7.

De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling geadviseerd het hoofdverblijf van de kinderen te wijzigen en bij de moeder te bepalen. De raad vindt dit evident, gelet op de ontstane situatie. De raad adviseert een zorgregeling vast te stellen voor de toekomst, als de vader weer in Nederland is. Dat scheelt een procedure. De raad stelt voor dat de kinderen dan één weekend in de veertien dagen bij de vader doorbrengen. In de tussentijd is het aan de moeder of zij wel of niet vervangende toestemming geeft om de kinderen naar Spanje te laten reizen, maar de raad is van mening dat dit een brug te ver is. Dat de moeder de vader in beeld houdt bij de kinderen door videobellen, juicht de raad toe.

3.8.

Het hof overweegt als volgt.

3.8.1.

In artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter kunnen worden voorgelegd. Daartoe behoort ook, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub b BW, het geschil bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft en een geschil over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.

3.8.2.

Over het hoofdverblijf overweegt het hof dat de kinderen feitelijk sinds juni van dit jaar bij de moeder verblijven. [minderjarige 1] gaat in de woonplaats van de moeder naar school en [minderjarige 2] naar het kinderdagverblijf. De moeder draagt al enkele maanden de feitelijke zorg over de kinderen en zij kan dit combineren met haar werk. Ondanks dat de voorlopige hechtenis van de vader is geschorst, verblijft hij nog steeds gedwongen in Spanje voor onbepaalde tijd. Het is volstrekt onduidelijk wanneer zijn zaak zal worden behandeld en hij terug kan keren naar Nederland. Het hof is daarom van oordeel dat het in het belang is van de kinderen dat hun hoofdverblijf bij de moeder zal worden bepaald.

3.8.3.

Het hof overweegt dat het heel goed is dat de moeder het contact tussen de vader en de kinderen via beeldbellen stimuleert. Het contact met de vader is belangrijk voor de kinderen. Het hof is echter van oordeel dat een omgang van de kinderen met de vader in Spanje, zoals door de advocaat van de vader tijdens de mondelinge behandeling is verzocht, niet in het belang van de kinderen is. De advocaat van de vader heeft zeer weinig informatie kunnen verstrekken over de gebeurtenissen in Spanje en de feitelijke (verblijf)situatie van de vader aldaar. Net als de raad vindt het hof het op dit moment een brug te ver om te bepalen dat de kinderen met oma vaderszijde de vader gaan opzoeken in Spanje. Het hof ziet op dit moment geen aanleiding om nu reeds voor de toekomst een zorgregeling tussen de vader en de kinderen vast te stellen. Het is op dit moment immers volstrekt onduidelijk hoe de omstandigheden tegen die tijd zullen zijn.

3.8.4.

Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen voor zover de beschikking het hoofdverblijf en de zorgregeling betreft. Het hof zal het verzoek van de moeder om het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen alsnog toewijzen en het verzoek van de vader om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te bepalen alsnog afwijzen. De verzoeken om een zorgregeling vast te stellen, zullen eveneens alsnog worden afgewezen.

3.8.5.

Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, gelet op de aard van de zaak.

4De beslissing

Het hof:

vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht , van 10 november 2021, voor zover de rechtbank heeft beslist over het hoofdverblijf van de kinderen en een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken heeft vastgesteld;

en in zoverre opnieuw rechtdoende:

bepaalt dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de moeder hebben;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst alsnog af het verzoek van de vader om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te bepalen;

wijst alsnog af de verzoeken om een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen;

bekrachtigt de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, voor het overige;

compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, A.J.F. Manders en M.A. Stammes en is op 10 november 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733