Rechtbank Rotterdam 02-11-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:9978

Datum publicatie18-11-2022
ZaaknummerC/10/642748/ JE RK 22-1865
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Uithuisplaatsing 1:265a e.v. BW
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verlenging MUHP. JHA is in weerwil van afspraken en verantwoordelijkheid niet gelukt om PO af te nemen. JHA lijkt verantwoordelijkheid voor vinden van vervolgplek buiten zichzelf en bij GI te leggen, terwijl GI er tegen aan loopt dat ook andere JHA hebben aangegeven geen passende plek te hebben en thuisplaatsing niet mogelijk is. Ook gemeente lijkt niet bereid verantwoordelijkheid te nemen. Dagbesteding lijkt op dit moment enige houvast. Korte verlenging en aanhouding. JHA wordt ter zitting opgeroepen als informant.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

Zaaknummer: C/10/642748 / JE RK 22-1865

Datum uitspraak: 2 november 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,

betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

mr. G.E. VAN DER POLS,

hierna te noemen: bijzondere curator, wonende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de beschikking van de kinderrechter van 31 augustus 2022 in deze rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende stukken;

- de briefrapportage van de GI van 27 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.

Op 2 november 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.

Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die tevens voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord, in het bijzijn van de bijzondere curator;
- mw. [naam01] namens de GI;
- de bijzondere curator.

Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[voornaam minderjarige01] verblijft met een op maat gemaakt traject op een besloten groep van Horizon Rijnhove.

Bij beschikking van 17 december 2021 is [voornaam minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld. Bij beschikking van 16 maart 2022 is zij onder toezicht gesteld tot 16 maart 2023.

Bij beschikking van 17 december 2021 is ook een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken. Bij beschikking van 13 januari 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 14 januari 2022 tot 11 februari 2022. Bij beschikking van 7 februari 2022 is het overige deel van het verzoek van de Raad voor een machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen en is een bijzondere curator benoemd.

De kinderrechter heeft bij beschikking van 16 maart 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, welke nadien steeds (kort) is verlengd voor het laatst tot 16 november 2022. De beslissing is voor het overige, te weten tot 16 maart 2023, aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Thans resteert van het verzoek nog een periode tot 16 maart 2023.

De GI heeft het aangehouden verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige01] verblijft momenteel met een op maat gemaakt behandeltraject op een besloten groep van Horizon Rijnhove. Het behandelplan is passend, maar is tot op heden, ondanks verschillende beloften van Horizon, nog niet ten uitvoer gelegd. De communicatie en samenwerking met Horizon zijn van onvoldoende kwaliteit. Zo is Horizon de afspraak voor de afname van een persoonlijkheidsonderzoek bij [voornaam minderjarige01] – ondanks verschillende beloften – tot op heden niet nagekomen. Daarnaast is er een wisseling geweest van een gedragswetenschapper.

De moeder staat open voor een gezinsopname, maar wil dat er eerst een persoonlijkheidsonderzoek van [voornaam minderjarige01] plaatsvindt. Omdat het persoonlijkheidsonderzoek niet wordt afgenomen, is er dus ook geen zicht op een gezinsopname. De moeder acht zich op dit moment nog niet in staat om over te gaan tot een (volledige) thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] .

[voornaam minderjarige01] verblijft inmiddels een geruime tijd met een open machtiging op een besloten groep. Gelet op al het voorgaande is dit niet (meer) passend. Daar komt bij dat [voornaam minderjarige01] in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft laten zien bij School2Care. De GI acht het van belang dat het perspectief van [voornaam minderjarige01] op korte termijn wordt bepaald. Teneinde het perspectief van [voornaam minderjarige01] op korte termijn te bepalen is het Centrum voor Consultatie en Expertise (hierna: CCE) ingeschakeld. Nu er in de komende periode verder overleg plaats zal vinden over een passende vervolgplek voor [voornaam minderjarige01] acht de GI het noodzakelijk om de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] te verlengen. Dit is ook van belang om voornoemde positieve ontwikkeling op school van [voornaam minderjarige01] te blijven continueren.

De standpunten van de belanghebbenden

De bijzonder curator heeft het volgende naar voren gebracht. In oktober jl. heeft een groot overleg plaatsgevonden tussen de GI, de gedragswetenschapper van Horizon, een plaatsingscoördinator van Horizon, een begeleider van de besloten groep van [voornaam minderjarige01] en een medewerker van zorgbemiddeling jeugdbescherming. Tijdens dit overleg zijn er duidelijke afspraken gemaakt ten aanzien van de behandeling van [voornaam minderjarige01] . Bij [voornaam minderjarige01] zou binnen twee weken een persoonlijkheidsonderzoek afgenomen worden. Verder is besproken dat [voornaam minderjarige01] op een nieuwe groep zou worden geplaatst, omdat ze tot nu toe met een open machtiging op de gesloten groep Odin verblijft. Er is nadien echter geen persoonlijkheidsonderzoek afgenomen en de groep Thor, waar zij nu verblijft, blijkt precies hetzelfde te zijn als haar vorige groep Odin.

Alle zorgaanbieders die gecontracteerd zijn door de gemeente hebben aangegeven dat er geen (passende) plek is voor [voornaam minderjarige01] . De gemeente Vlaardingen heeft te kennen gegeven dat er een deadline komt aan de financiering. Het CCE en de kinderombudsman zijn benaderd en ingeschakeld. De kinderombudsman heeft nog geen reactie gegeven, terwijl hij op de barricade zou moeten gaan. Het lijkt er op dat we weer terug zijn bij de situatie van een jaar geleden; de betrokken instanties maken er een puinzooi van en niemand neemt zijn verantwoordelijkheid. Dit is onacceptabel en maakt dat [voornaam minderjarige01] het vertrouwen in de betrokken instanties is verloren. Gezien er tot op heden geen perspectief is voor [voornaam minderjarige01] en een alternatief ontbreekt is een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk, maar het is niet wenselijk. De bijzondere curator acht een nieuwe zitting noodzakelijk, met alle betrokkende instanties, om het perspectief van [voornaam minderjarige01] te bepalen en de huidige stand van zaken te bespreken. De bijzondere curator verzoekt dan ook om de machtiging kort te verlengen en alle instanties op te roepen voor de volgende mondelinge behandeling.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek) .

Van 17 december 2021 tot 11 februari 2022 heeft [voornaam minderjarige01] , die op 10 februari 2022 twaalf jaar oud werd, met gesloten machtigingen verbleven op een gesloten groep bij Horizon Rijnhove. In februari 2022 is de gesloten machtiging afgewezen, omdat voortzetting van de gesloten plaatsing enkel de overbrugging naar een open vervolgplek tot doel had. In de periode tot 16 maart 2022 is zij met één-op-één begeleiding op een open groep en vervolgens op een lege groep bij Horizon Rijnhove geplaatst zonder machtiging. Zoals ook blijkt uit de beschikking van 16 maart 2022 was dit een uiterst onwenselijke situatie.

Sinds 16 maart 2022 verblijft [voornaam minderjarige01] met een open machtiging op een besloten groep bij Horizon Rijnhove. Vanaf dat moment is het verzoek van de GI voor een machtiging tot gesloten plaatsing steeds aangehouden en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] steeds kort verlengd en aangehouden, omdat de kinderrechter zich vaak onvoldoende geïnformeerd voelde om voor een langere duur een beslissing te nemen. Bij beschikking van 11 mei 2022 is het verzoek van de machtiging tot gesloten plaatsing afgewezen, omdat de GI het verzoek heeft ingetrokken. Bij beschikking van 18 mei 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 16 september 2022; er was sprake van een op maat gemaakt traject voor [voornaam minderjarige01] waarbij zou worden toegewerkt naar een gezinsopname in september 2022 (Gezin Totaal).

Bij beschikking van 31 augustus 2022 heeft de kinderrechter wederom een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] kort verlengd en voor het overige aangehouden, omdat de kinderrechter zich onvoldoende geïnformeerd achtte om voor een langere duur een beslissing te nemen; gemaakte behandelafspraken werden in veel gevallen niet nagekomen en het ontbrak nog altijd aan perspectief voor [voornaam minderjarige01] . De kinderrechter heeft aangedrongen op communicatie en samenwerking tussen de verschillende instanties en het voornemen uitgesproken de door de GI aan te dragen betrokken personen van Horizon op te roepen als informant voor de volgende zitting wanneer het niet mogelijk blijkt voldoende duidelijke informatie te verschaffen.

Ook in de afgelopen periode (september-oktober 2022) lijkt het niet mogelijk te zijn geweest de nieuw gemaakte afspraken na te komen. Zo is het Horizon niet gelukt om een persoonlijkheidsonderzoek af te nemen, ondanks hierover gemaakte afspraken en het feit dat [voornaam minderjarige01] al sinds december 2021 onder haar verantwoordelijkheid valt. Horizon is van mening dat een gezinsopname ook veel informatie over het gedrag van [voornaam minderjarige01] zou kunnen geven. Verder geeft Horizon aan op dit moment geen plek te hebben voor [voornaam minderjarige01] op een open groep die passend is. Horizon lijkt hiermee de verantwoordelijkheid voor het vinden van een vervolgplek buiten zichzelf en bij de GI te leggen, terwijl de GI er tegen aan loopt dat ook andere zorgaanbieders (in ieder geval eerder) hebben aangegeven geen passende groep voor [voornaam minderjarige01] te kunnen bieden en een thuisplaatsing bij de moeder (in ieder geval zonder gezinsopname) niet aan de orde is. Ook de gemeente lijkt niet bereid haar verantwoordelijkheid te nemen. De GI heeft [voornaam minderjarige01] aangemeld bij het CCE, teneinde mee te denken over het perspectief van [voornaam minderjarige01] . De kinderrechter benadrukt dat dit – zoals de bijzondere curator terecht heeft aangevoerd – geen andere situatie is dan in het begin van 2022. De gedachte dat [voornaam minderjarige01] met een op maat gemaakt traject nog langer op een besloten groep zou kunnen verblijven wijst de kinderrechter uitdrukkelijk van de hand. Dit geldt eens te meer nu het op maat gemaakte traject (dat voor korte duur was bedoeld) niet is of wordt gevolgd en onduidelijk is waar naar toe wordt gewerkt. Van behandeling van [voornaam minderjarige01] is geen sprake en informatie van een gedragswetenschapper ontbreekt.

Positief is dat [voornaam minderjarige01] op 3 oktober 2022 is gestart bij School2Care en daar een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Deze dagbesteding lijkt op dit moment haar enige houvast. [voornaam minderjarige01] zelf heeft tijdens de zitting te kennen gegeven dat zij in de weekenden bij haar moeder thuis verblijft. Zij wil niet langer op een besloten / gesloten groep zitten. Zij wil het liefst naar huis, maar in ieder geval naar een open groep, omdat het beter met haar gaat en zij een open machtiging heeft.

Totdat een passende vervolgplek voor [voornaam minderjarige01] is gevonden, is de voortzetting van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengen voor korte duur, te weten tot 16 december 2022 en houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan. Voorafgaand aan die zitting dient een persoonlijkheidsonderzoek afgenomen te zijn bij [voornaam minderjarige01] . Verder dient nader onderzoek te hebben plaatsgevonden naar een passende open vervolgplek, waar [voornaam minderjarige01] op korte termijn terecht kan. Deze vervolgplek dient in de omgeving van de huidige school van [voornaam minderjarige01] te zijn, nu [voornaam minderjarige01] hier een positieve ontwikkeling heeft laten zien en dit thans haar enige houvast is. Het CCE is ingeschakeld en zal meedenken en advies geven wat betreft het perspectief van [voornaam minderjarige01] . Daarnaast blijft het aandacht verdienen om middels een gezinsopname te bezien of en op welke wijze thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de moeder mogelijk is.

[voornaam minderjarige01] heeft er, mede gelet op haar jonge leeftijd, recht op dat er na een jaar van onzekerheid binnen afzienbare termijn zicht komt op een passende en perspectief biedende vervolgplek.

De beslissing

De kinderrechter:

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 16 december 2022;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat de verdere behandeling van het verzoek van de GI zal plaatsvinden op 14 december 2022 te 16:00 uur ; in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdam.

De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter;

bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder en de bijzondere curator;

gelast de oproeping van [voornaam minderjarige01] voor het kindgesprek;

gelast de oproeping als informanten tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip van:

  • dhr. [naam02] , plaatsingcoördinator Horizon-Rijnhove en

  • mw. [naam03] , locatie-manager Horizon-Rijnhove.

verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2022 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.D. Hengst, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 15 november 2022.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733