Rechtbank Zeeland-West-Brabant 02-08-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4550

Datum publicatie08-08-2022
ZaaknummerC/02/395579 / FA RK 22-1132
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsMiddelburg
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenIPR familierecht; IPR huwelijk
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Echtscheidingsverzoek tussen in Syrië gehuwde - traditioneel moslimhuwelijk, gesloten door imam, niet bekrachtigd door sharia rechtbank - Syrische man en vrouw met onbekende nationaliteit afgewezen. NL rechter rechtsmacht. NL recht toepasselijk (art. 10:56 BW). Voorvraag: wordt huwelijk in NL erkend (art. 10:31 BW)? Nee, naar Syrisch recht geen rechtsgeldig huwelijk tot stand gekomen. Verklaring voor recht dat partijen niet met elkaar zijn gehuwd. Art. 2.58 Wet BRP geeft burgers mogelijkheid tot rectificatie gegevens in BRP.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Middelburg

zaaknummer / rekestnummer: C/02/395579 / FA RK 22-1132

Beschikking d.d. 2 augustus 2022 betreffende de echtscheiding

in de zaak van:

[naam] ,

wonende te [plaats] ,

hierna te noemen de man,

advocaat mr. J.B.M. Rütten, gevestigd te Kerkrade,

tegen

[naam] ,

zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,

hierna te noemen de vrouw.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift echtscheiding van de man, met bijlagen, ingekomen op 14 maart 2022;

- het betekeningsexploot met bewijs van publicatie in de Staatscourant;

- de brief van de griffier van deze rechtbank van 26 april 2022;

- de brief van de advocaat van de man van 3 mei 2022.

1.2.

Binnen de daarvoor gestelde termijn is door de vrouw geen verweerschrift ingediend.

2De feiten

2.1.

Partijen zijn – naar de stelling van de man – op [huwelijksdag] 2017 in [plaats] , Syrië, met elkaar getrouwd. In de Basisregistratie Personen (BRP) is dit ook zo opgenomen.

2.2.

De man heeft de Syrische nationaliteit. De vrouw heeft een voor de rechtbank onbekende nationaliteit, nu zij niet voorkomt in de BRP. De man vermoedt dat de vrouw - omdat zij in Syrië is geboren - ook de Syrische nationaliteit heeft.

3Het verzoek

De man verzoekt de rechtbank:

- primair, de echtscheiding tussen partijen uit te spreken;

- subsidiair, voor recht te verklaren dat partijen niet met elkaar zijn getrouwd dan wel zijn geweest.

4De beoordeling

4.1.

De man verzoekt primair tussen partijen de echtscheiding uit te spreken en stelt daartoe dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.

De bevoegdheid van de rechtbank en het recht dat van toepassing is

4.2.

De zaak heeft een internationaal karakter. Dat betekent dat de rechtbank eerst moet beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en wanneer dat zo is, welk recht in dat geval op het echtscheidingsverzoek van toepassing is.

4.3.

De rechtbank vindt dat zij kan beslissen op het verzoek van de man. Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift de gewone verblijfplaats van de man zich in Nederland bevond en deze daar sinds ten minste een jaar onmiddellijk voorafgaand aan die indiening verblijfplaats had, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding. Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.

Een rechtsgeldig huwelijk?

4.4.

In het kader van een echtscheiding waarbij het huwelijk van partijen in het buitenland is voltrokken, dient de rechtbank ambtshalve eerst de vraag te beantwoorden of dit huwelijk op grond van artikel 10:31 BW in Nederland wordt erkend. De beantwoording van deze vraag is van belang omdat een buitenlands huwelijk dat naar Nederlands recht niet wordt erkend, door de Nederlandse rechter niet kan worden ontbonden.

Het uitgangspunt bij erkenning van een buiten Nederland gesloten huwelijk is dat dit in Nederland wordt erkend als het volgens het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond (in dit geval Syrië) rechtsgeldig is, of als het op enig moment daarna rechtsgeldig is geworden (artikel 10:31 lid 1 BW) .

4.5.

De man stelt dat er tussen hem en de vrouw sprake was van een traditioneel moslimhuwelijk, gesloten door een imam. De man is niet in het bezit van een huwelijksakte, omdat het traditionele huwelijk niet is bekrachtigd door een sharia-rechtbank. Er is wel een verzoek tot huwelijksregistratie opgesteld, maar dat is nooit ingediend. Ondanks dat het huwelijk niet is bekrachtigd meent de man dat hij getrouwd is. Tijdens de toelatingsprocedure in Nederland heeft de man dit ook verklaard tegenover de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en in zijn gesprek bij de gemeente. Dat is ook de reden dat hij als gehuwd geregistreerd staat in de BRP.

4.6.

Voor de beoordeling van de vraag naar de rechtsgeldigheid van het huwelijk naar Syrisch recht sluit de rechtbank aan bij informatie uit het Thematisch ambtsbericht Syrië van het Ministerie van Buitenlandse Zaken mei 2022 over de huwelijkssluiting en -registratie in Syrië. Volgens dit ambtsbericht kan men in Syrië eerst een traditioneel (of informeel) huwelijk laten voltrekken en moet men zich daarna begeven naar een aan de staat gelieerde sharia-rechtbank, waar het traditionele huwelijk wordt bekrachtigd. In dat geval stelt de sharia-rechtbank een rechtbankdocument op. Zodra het huwelijk bij een sharia-rechtbank is erkend, is het huwelijk rechtsgeldig en kan het worden geregistreerd in het bevolkingsregister van het directoraat Burgerzaken. Dit laatste is overigens geen vereiste voor de rechtsgeldigheid van het huwelijk.

4.7.

De rechtbank is van oordeel dat er tussen de man en de vrouw naar Syrisch recht geen rechtsgeldig huwelijk tot stand is gekomen. Uit de stellingen van de man volgt dat er slechts een traditioneel huwelijk is gesloten en dat dit huwelijk niet is bekrachtigd door een sharia-rechtbank, hetgeen wel vereist is om het traditionele huwelijk rechtsgeldig te laten zijn. De man heeft in een nadere toelichting nog aangevoerd dat vanwege de oorlog in Syrië traditioneel gehuwden inmiddels ook zonder bekrachtiging van een rechtbank als gehuwd worden beschouwd, maar daarvoor biedt het ambtsbericht naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten. Ook het feit dat de man in de BRP als gehuwd geregistreerd staat, kan niet tot een ander oordeel leiden. De registratie is namelijk uitsluitend gebaseerd op uitlatingen van de man zelf en houdt op zichzelf geen oordeel in over de rechtsgeldigheid van het in Syrië gesloten huwelijk.

Nu het in Syrië gesloten traditionele huwelijk niet als rechtsgeldig kan worden aangemerkt, kan dit huwelijk in Nederland ook niet worden erkend. Van een buitenlands huwelijk dat naar Nederlands recht niet wordt erkend, kan de echtscheiding niet worden uitgesproken. De rechtbank zal het verzoek van de man om de echtscheiding uit te spreken dan ook afwijzen.

4.8.

De rechtbank komt dan toe aan het subsidiaire verzoek om voor recht te verklaren dat partijen niet met elkaar zijn getrouwd.

De man, die in de BRP staat geregistreerd als gehuwd, heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende belang bij zijn verzoek voor recht te verklaren dat partijen niet met elkaar gehuwd zijn. De rechtbank wijst dit verzoek als op de wet gegrond toe.

4.9.

Ter zake van een juiste vermelding van de gegevens van de man in de BRP wijst de rechtbank de man op artikel 2.58 van de Wet basisregistratie personen, waarin aan burgers de mogelijkheid tot rectificatie van gegevens in de BRP wordt gegeven.

5De beslissing

De rechtbank:

5.1.

verklaart voor recht dat de man en de vrouw niet met elkaar gehuwd zijn dan wel zijn geweest;

5.2.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.L. Holierhoek, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.E. Knops-Pijper op 2 augustus 2022.

Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733